Over de slang gesproken (1)
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 105
30 Hun land wemelde van kikkers,
tot in de kamers van hun koningen.
31 Hij sprak, en er kwamen steekvliegen
en muggen in hun hele gebied.
32 Hij maakte hun regen tot hagel,
bracht vlammend vuur in hun land.
33 Hij trof hun wijnstok en hun vijgenboom,
Hij brak de bomen in hun gebied in stukken.
34 Hij sprak, en er kwamen veldsprinkhanen,
treksprinkhanen, niet te tellen,
35 die al het gewas in hun land opaten,
ja, zij aten de vrucht van hun akker op.
36 Hij trof alle eerstgeborenen in hun land,
de eerste vruchten van al hun mannelijke kracht.
Over de slang gesproken (1)
Het eerste wonder met betrekking tot de wonderen in Egypte was: Inderdaad, de Eeuwige pakte Apophis, de slang, de belichaming van het kwaad aan.
Laten we nog eens lezen wat daarover staat in Exodus 7 staat:
“De Eeuwige echter zeide tot Moshe [Mozes]: Zie, Ik stel u als God voor Farao; en uw broeder Aharon [Aaron] zal uw profeet zijn. Gij zult alles zeggen wat Ik u gebied, en uw broeder Aharon zal bij Farao het woord voeren, opdat deze de Israëlieten uit zijn land laat gaan.
Maar Ik zal het hart van Farao verstokken, en Ik zal Mijn tekenen en wonderen talrijk maken in het land Egypte, doch Farao zal naar u niet luisteren. Daarom zal Ik Mijn hand op Egypte leggen en Mijn legerscharen, Mijn volk, de Israëlieten, uit het land Egypte leiden onder zware gerichten. En de Egyptenaren zullen weten, dat Ik de Eeuwige ben, wanneer Ik Mijn hand tegen Egypte uitstrek en de Israëlieten uit hun midden wegleidt.
Aldus deden Moshe en Aharon; zoals de Eeuwige hun geboden had, zo deden zij. Moshe nu was tachtig jaar oud en Aharon drieëntachtig jaar, toen zij tot Farao spraken. En de Eeuwige zeide tot Moshe en Aharon: Wanneer Farao tot u zegt: vertoon een wonderteken, dan zult gij tot Aharon zeggen: neem uw staf en werp die neer voor het aangezicht van Farao; dan zal hij een slang worden. Moshe en Aharon kwamen tot Farao en zij deden, zoals de Eeuwige geboden had; Aharon wierp zijn staf neer voor het aangezicht van Farao en zijn dienaren, en hij werd een slang.
Daarop riep Farao van zijn kant de wijzen en de tovenaars en ook zij, de Egyptische geleerden, deden door hun toverkunsten hetzelfde. Ieder wierp zijn staf neer en deze werden tot slangen; de staf van Aharon echter verslond hun staven. Maar het hart van Farao verhardde en hij luisterde niet naar hen, zoals de Eeuwige gezegd had.
In vers 1 zegt de Eeuwige, dat Hij Moshe als God voor de Farao zal stellen. Dat wil niet zeggen, dat Hij Moshe daadwerkelijk tot een god gemaakt heeft, maar dat hij als gelijke rechtop mag staan voor de Farao, die als god vereerd wordt, en niet voor hem hoeft neer te buigen.
Mozes en Farao zijn elkaars gelijken, want Mozes is de afgezant van de Eeuwige en staat daar in Zijn autoriteit. Daar komt natuurlijk nog bij, dat Mozes als prins van Egypte ook daadwerkelijk aan de Farao Ramses II gelijk was omdat beiden als broers met elkaar zijn opgegroeid aan het hof van de oude Farao Seti I en elkaar maar al te goed kenden.
Er staat dus ook nergens geschreven dat de Farao Mozes bevolen heeft om voor hem neer te knielen of hem door zijn lijfwachten daartoe gedwongen zou hebben. Integendeel! Hij keek wel uit, want in Exodus 11:3 lezen we namelijk, dat Moses een zeer gezien man was in het land Egypte, bij de dienaren van de Farao en bij het gewone volk.
In de Nieuwe Bijbelvertaling staat: “Mozes stond zelfs in hoog aanzien bij de hovelingen en bij het Egyptische volk!” Dat is dus een feit waar de Farao rekening mee moest houden: Moshe was zijn gelijke!
Dat de staf van Aharon in een slang veranderde, vond hij echter niet zo boeiend. De Farao was daarvan echt niet onder de indruk, want zijn eigen hoftovenaars deden immers hetzelfde.
Maar wat daarna gebeurde, had hij niet verwacht en was ronduit schokkend voor alle aanwezigen: de slang van Aharon at alle slangen van de tovenaars op! Dat was een gevoelige nederlaag voor Apophis! Deze reusachtige slangendemon gold in de Egyptische mythologie als tegenspeler van de zonnegod Ra en was als zodanig symbool van de donkere machten.
Apophis werd op wandschilderijen vaak afgebeeld als een grote, kronkelende slang om daarmee te benadrukken dat de slang zeer groot was. Verschillende soorten slangen hebben model gestaan voor deze afgod.
In het Boek der doden staat een magische spreuk ter bestrijding van deze slangendemon. Moshe en Aharon hadden deze spreuk niet nodig. Door zijn staf in een grote slang te laten veranderen die vervolgens de eveneens in slangen veranderde staven van de Egyptische tovenaars verslond, heeft Aaron voor de ogen van alle aanwezigen Apophis vernederd en op zijn plaats gezet.
Ook tegen de godin Hathor was deze aanval gericht, want haar eerste vorm was namelijk die van een oerslang. Op zeker moment was zij erg vertoornd en dreigde ermee de hele schepping te vernietigen en zelf terug haar vorm van slangengodin aan te nemen. Daarom wordt zij vaak afgebeeld met een cobra op het voorhoofd en zelfs op de hoofdtooi zelf ontbreekt de cobra niet het symbool dat herinnert aan de oervorm van de moedergodin, de slang.
Het Hebreeuwse woord Tanin, dat in deze tekst met ‘slang’ wordt vertaald en in andere bijbelteksten met ‘monster’, of in de Griekse Septuaginta zelfs met ‘draak’, heeft echter ook de betekenis van krokodil.
Als wij dus van deze vertaling uitgaan wordt door het schrikaanjagende wonder met de staf van Aaron naast Apophis nog een andere Egyptische afgod voor schut gezet en overwonnen: Sobek, die doorgaans wordt afgebeeld met een krokodillenkop.
Sobek was de zoon van de moedergodin Nit en werd vooral vereerd in Fayum. Die regio werd zo sterk geassocieerd met de krokodillengod, dat de Grieken een stad in de buurt zelfs Crocodilopolis noemden.
Sobek was de god van het water en volgens de Egyptische mythologie is de Nijl ontstaan uit zijn zweet. Daarom symboliseerde deze godheid met de kop van een krokodil de vruchtbaarheid van de Nijl en de kracht van de Farao’s.
De kracht van de Farao werd gebroken doordat de reptielen van de tovenaars werden verslonden door het reptiel van Aaron, maar de vruchtbaarheid van de Nijl werd vernietigend aangetast door de eerste plaag.
En opnieuw zien we een vergelijking een teken, een beeld met betrekking tot de oude slang. De slang uit Genesis 3 waar we lezen:
Toen zei de HEERE God tegen de slang:
Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt
onder al het vee en onder alle dieren van het veld!
Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven.
En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,
en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht;
Dat zal u de kop vermorzelen,
en u zult Het de hiel vermorzelen.
Daar, in het begin van het menselijk geslacht wordt de nederlaag van de slang al aangekondigd en wordt geprofeteert dat de kop en hiel vermorzeld zullen worden. We zien het ook plaatsvinden in de gelezen geschiedenis met Mozes en Aaron, waar er niets van de slang van de tovenaars over blijft. De slangen van de tovernaars worden bij wijze van spreken met huid en haar opgevreten.
En nog eenmaal komen de we slang tegen. En wel, inderdaad u raadt het al. In Openbaring waar we lezen:
En ik zag een engel neerdalen uit de hemel met de sleutel van de afgrond en een grote ketting in zijn hand.
En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar,
en wierp hem in de afgrond, en sloot hem daarin op en verzegelde die boven hem, opdat hij de volken niet meer zou misleiden, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen zouden zijn. En daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten.
En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.
Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding.
Zalig en heilig is hij die deelheeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.
En wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten. En hij zal uitgaan om de volken te misleiden die zich in de vier hoeken van de aarde bevinden, Gog en Magog, om hen te verzamelen voor de oorlog. En hun aantal is als het zand van de zee.
En zij kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen.
En de duivel, die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid.
Als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]