Over de Dienaar gesproken (3)
07/03/2022

Over de Dienaar gesproken (3)

Passage: Psalm 104

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:

Psalm 104

Hij heeft de maan gemaakt voor de vaste tijden,
de zon weet wanneer hij ondergaat.

Over de Dienaar gesproken (3)
Eerder in dit programma hebben we gezien dat het Hebreeuwse woord voor zon, shemes, verband houdt met het woord shamas wat dienaar betekend. De zon en de dienaar houden dus verband met elkaar. We vinden daar iets van in de Bijbel in Maleachi 2: Voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn’ (Mal. 4:2).

Met deze Zon der gerechtigheid wordt niemand anders bedoeld als de Christus, de Messiach. Maar tegelijkertijd hebben we gezien dat Hij de Dienstknecht des Heeren wordt genoemd.

In het boek Jesaja staan vier gedeelten die bij uitstek wijzen op de Heere Jezus Christus en die profetische verwijzingen bevatten naar Zijn persoon, Zijn optreden en Zijn gezindheid. In deze vier gedeelten zien we nog meer van die eigenschappen:

– In Jesaja 42:1-9 zijn dat de volgende kenmerken: Hij doet het recht voortgaan; Hij schreeuwt niet en verbreekt het geknakte riet (dat wat kwetsbaar is) niet en dooft de uitdovende vlaspit niet.

– In Jesaja 49:1-13 lezen we dat Hij veracht en verafschuwd zou zijn.

– Jesaja 50:4-11 noemt zaken als: op de juiste tijd een woord met de vermoeide spreken, niet ongehoorzaam zijn, Zijn rug geven aan wie slaan. Hij liet Zich de baard uittrekken en verborg Zich niet voor smaad en spuug.

– En in de bekende profetie van Jesaja 52:13-53:12 lezen we dat de Dienaar van de HEERE verstandig handelde. Hij was zonder gestalte of glorie, had geen begeerlijke gedaante en was veracht, onwaardig, bekend met ziekte, geplaagd, geslagen, verdrukt. Hij deed Zijn mond niet open en liet Zich als een lam ter slachting leiden.

Wat eigenlijk wel voor de hand ligt, wordt in al deze teksten duidelijk: het knechtschap, het Diernaar zijn heeft met gehoorzaamheid en vernedering te maken – en wat de Heere Jezus betreft, was dit een gehoorzaamheid tot in de (kruis)dood. De titel ‘Knecht / Dienaar van de HEERE’ getuigt van het offer dat Hij bracht!

We lezen in Filippenzen 2 dat de Heere “bovenmate verhoogd” werd na Zijn dood. Maar dit betekent tegelijk dat Hij eerst ‘bovenmate vernederd’ was! Na Zijn verhoging heeft Hij de Naam boven alle naam ontvangen.

Zijn ‘knechtschap’ is nadrukkelijk verbonden met Zijn vernedering en daarom met Zijn mens-zijn. Nu is Hij de opgestane en verheerlijkte Heere. Nu is Hij geen Knecht meer en dat zal blijken!

Vergelijk Hebreeën 9:28, waar staat: “… zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid”.

Als dienstknecht nam Hij de zonde op zich en bracht die aan het kruis. Hij nam de zonde mee de dood in … Zíjn dood.

Wat een onbegrijpelijke liefde en genade heeft God daarin geopenbaard. En wat een voorrecht voor ons om Hem te kennen en te weten dat de Heere in ons alledaagse leven bij ons is. Zijn naam is immers wie Hij is. JHWH, de Aaanwezige.

Hij is immers opgestaan uit de dood. Paulus schrijft het aan zijn geestelijke zoon Timotheus zo in zijn eerste brief in hoofstuk 6:
Jaag gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid na. Strijd de goede strijd van het geloof. Grijp naar het eeuwige leven, waartoe u ook geroepen bent en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen. Ik beveel u voor God, Die alle dingen levend maakt, en voor Christus Jezus, Die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis afgelegd heeft, dit gebod onbevlekt en onberispelijk in acht te nemen, tot de verschijning van onze Heere Jezus Christus. De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal die op Zijn tijd laten zien, Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; (zie u de relatie met de zon?) Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.

———————

Ik moest nog even denken aan dit. Tijtens Chanoeka wordt de kandelaar, de chanoekia ontstoken. Tijdens de eerste nacht van het feest wordt één kaars ontstoken, tijdens de tweede nacht twee, enz. tot en met de achtste nacht.

De negende kaars, wordt de sjamasj (Hebreeuws) genoemd. Inderdaad het is is de “dienaarkaars” die gebruikt wordt om de andere acht kaarsen te ontsteken en als lichtbron in het algemeen, daar het licht van de andere kaarsen traditioneel niet voor verlichtingsdoeleinden gebruikt mag worden.

Weet u, en zo is het ook met u en mij. Wij zijn een van die acht kaarsen die geen licht kunnen ontsteken van onszelf, maar van de Dienaar Licht mogen ontvangen waardoor wij het weer door mogen en kunnen geven. Wat is het Woord van God toch ontzettend rijk!

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב