Over Aliyah maken gesproken -3-
11/07/2022

Over Aliyah maken gesproken -3-

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:


Danklied na de ballingschap

1 Een pelgrimslied.
Toen de HEERE de gevangenen van Sion terug deed keren,
waren wij als mensen die droomden.

2 Toen werd onze mond vervuld met lachen
en onze tong met gejuich.
Toen zei men onder de heidenvolken:
De HEERE heeft grote dingen bij hen gedaan!

3 De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan,
daarom zijn wij verblijd.

In de Hebreeuwse Bijbel wordt het vertaald naar het Nederlands zo gelezen:

1 Een lied van beklimmingen.
Wanneer de HEER het lot van Zion herstelt
- we zien het als in een droom  -

2 onze monden zullen gevuld worden met gelach,
onze tongen met liederen van vreugde.
Dan zullen zij onder de volken zeggen:
"De HEER heeft grote dingen voor hen gedaan!"

3 De HEER zal grote dingen voor ons doen
en we zullen ons verheugen.

Over Aliyah maken gesproken -3-
In de voorgaande aflevering stonden we stil bij de introductie, het begin van dit lied van de beklimmingen, het lied van de traptreden, het lied van de bovenkamer. De aanleiding voor dit lied volgt in vers 1 met de woorden: Toen de HEERE de gevangenen van Sion terug deed keren.

Historisch gezien spreken deze woorden over de vreugdevolle tijd "toen JHWH degenen terugbracht die naar Sion terugkeerden."Dit verwijst vrijwel zeker naar de wonderbaarlijke terugkeer van Joodse ballingen uit Babylonië, die plaatsvond toen Cyrus, de koning van Perzië, Babylonië versloeg en in 538 v.Chr. de ballingen vrijliet om terug te keren naar Jeruzalem.

Zie ze daar gaan. Die lange weg te voet, de ballingen, jarenlang in ballingschap doorgebracht vanwege hun zonden. En nu op weg naar Sion, op weg naar Jeruzalem, op weg naar de tempel, op weg naar huis. Door JHWH teruggebracht naar Sion. Ja, ze moeten zelf lopen. En toch teruggebracht door JHWH. Toen en ook straks. JHWH brengt terug. Zelf terug gaan is geen optie. Hij brengt terug.

Het sleutelwoord in het erste vers van de psalm is terugbrengen, terugkeren. Terug naar je herkomst. Terug waar je vandaan komt. Terug naar de oorsprong. Terug naar het land. Terug naar de Bovenkamer. Terug naar God. Maar ook: Terug naar waar we vandaan komen. Terug naar de aarde.

Want het Hebreeuwse woord voor terugkeren, of in de Hebreeuwse Bijbel, het lot herstellen in de tekst: Toen de HEERE de gevangenen van Sion terug deed keren is ‘shuv’. JHWH doet de gevangenen terugkeren naar ‘shuv’.

En de eerste keer dat we dit woord in de bijbel lezen vinden we het in Genesis 3 vers 19: In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren.

We moeten terug naar waar we vandaan komen. Terug naar de oorsprong, Het zaad moet de aarde weer in en… opstaan. Tot leven komen. Want bij Genesis 3 vers 19 stopt het niet. Is het verhaal niet uit. Gelukkig niet. Hallelujah. Luister maar eens naar Zijn Woord:

28 Vader, verheerlijk Uw Naam. Er kwam dan een stem uit den hemel, zeggende: En Ik heb hem verheerlijkt, en Ik zal hem wederom verheerlijken.

29 De schare dan, die daar stond en dit hoorde, zei dat er een donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken.

30 Jezus antwoordde en zei: Niet om Mij is deze stem geschied, maar om u.

31 Nu is het oordeel dezer wereld; nu zal de overste van deze wereld (van deze aioon van deze eeuw) buitengeworpen worden

32 En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken.

En Ik zal hen allen tot mij trekken.

Ziet u de vergelijking met de tekst uit Psalm 122: Toen de HEERE de gevangenen van Sion terug deed keren

Door JHWH teruggebracht naar Sion. Ja, ze moeten zelf lopen. En toch teruggebracht door JHWH. Toen en ook straks. JHWH brengt terug. Zelf terug gaan is geen optie. Hij brengt terug.

Terug naar je herkomst. Terug waar je vandaan komt. Terug naar de oorsprong. Terug naar het land. Terug naar de Bovenkamer. Terug naar God. Maar ook: Terug naar waar we vandaan komen.

Tsja, dat geldt voor het hele volk. Want heel Israel zal zalig worden.

1 Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers ook een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.

2God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten. Of weet u niet wat de Schrift zegt in de geschiedenis van Elia, hoe hij God aanspreekt over Israël en zegt:

3 Heere, Uw profeten hebben zij gedood en Uw altaren afgebroken, en ik ben alleen overgebleven. Ook staan zij mij naar het leven.

4 Maar wat zegt het Goddelijk antwoord tegen hem? Ik heb voor Mijzelf nog zevenduizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baäl niet gebogen hebben.

5 Zo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel ontstaan, overeenkomstig de verkiezing van de genade.

6 Maar als het door genade is, is het niet meer uit de werken, anders is genade geen genade meer. En als het uit de werken is, is het geen genade meer, anders is het werk geen werk meer.

7 Wat dan? Wat Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen en de anderen zijn verhard,

8 zoals geschreven staat: God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden.

9 En David zegt: Laat hun tafel voor hen worden tot een strik, tot een valkuil, tot een struikelblok en tot vergelding.

10 Laat hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien en maak hun rug voor altijd krom.

11 Ik zeg dan: Zijn zij soms gestruikeld met de bedoeling dat zij vallen zouden? Volstrekt niet! Door hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken.

12 Als dan hun val voor de wereld rijkdom betekent en hun verlies rijkdom voor de heidenen, hoeveel te meer hun volheid!

13 Want tegen u, de heidenen, zeg ik: Voor zover ik de apostel van de heidenen ben, maak ik mijn bediening heerlijk,

14 om daardoor zo mogelijk mijn verwanten wat betreft het vlees tot jaloersheid te verwekken en enigen uit hen te behouden.

15 Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden?

16 En als de eerstelingen heilig zijn, dan het deeg ook, en als de wortel heilig is, dan de takken ook.

17 Als nu enige van die takken afgerukt zijn, en u, die een wilde olijfboom bent, in hun plaats - Letterlijk: in hen; of: tussen hen. bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel en de vettigheid van de olijfboom,

18 beroem u dan niet tegenover de takken. En als u zich beroemt: U draagt de wortel niet, maar de wortel u.

19 U zult dan zeggen: De takken zijn afgerukt, opdat ik zou worden geënt.

20 Dat is waar. Door ongeloof zijn zij afgerukt en u staat door het geloof. Heb geen hoge dunk van uzelf, maar vrees.

21 Want als God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, dan is het ook mogelijk dat Hij u niet spaart.

22 Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God: strengheid over hen die gevallen zijn, over u echter goedertierenheid, als u in de goedertierenheid blijft. Anders zult ook u afgehouwen worden.

23 2 En ook zij zullen, als zij niet in het ongeloof blijven, geënt worden, want God is machtig hen opnieuw te enten.

24 Want als u afgehouwen bent uit de olijfboom die van nature wild was, en tegen de natuur in op de tamme olijfboom geënt bent, hoeveel te meer zullen zij die natuurlijke takken zijn, geënt worden op hun eigen olijfboom.

25 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.

26 En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.

27 En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.

28 Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen.

29 Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.

30 Zoals ook u immers voorheen God ongehoorzaam was, maar nu ontferming verkregen hebt door hun ongehoorzaamheid,

31 zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden, opdat ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen.

32 Want God heeft hen allen in hun ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.

33 O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen!

34 Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?

35 Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden?

36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.

Weet u, ik hoop en bid dat ook u de vergelijking met de woorden uit Psalm 122 ook zult zien: Toen de HEERE de gevangenen van Sion terug deed keren,

Hier in Romeinen 11 zien we ze bij wijze van spreken terugkeren. Vanuit de ballingschap, terug naar hun herkomst. Terug waar ze vandaan komt. Terug naar de oorsprong. Terug naar het land. Terug naar de Bovenkamer. Terug naarde HEERE, terug naar JHWH. De Aaanwezige, Hij Die al die verschrikkelijke eeuwen van ballingschap aanwezig was, Hij die aanwezig is en altijd zal zijn. Ik Ben.

Als dat geen zegen is.

https://www.youtube.com/watch?v=Q8mcHKURgC8

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב