Leviticus 23 -2-:  Over Soekot/het loofhuttenfeest gesproken
03/10/2020

Leviticus 23 -2-: Over Soekot/het loofhuttenfeest gesproken

De HEERE sprak tot Mozes:

Spreek tot de Israëlieten en zeg: Vanaf de vijftiende dag van deze zevende maand is het zeven dagen lang Loofhuttenfeest voor de Aanwezige.
Op de eerste dag is er een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u doen.
Zeven dagen lang moet u de Aanwezige vuuroffers aanbieden. Op de achtste dag moet u een heilige samenkomst houden en de Aanwezige een vuuroffer aanbieden. Het is een bijzondere samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen.
Dit zijn de feestdagen van de Aanwezige, die u moet uitroepen als heilige samenkomsten om een vuuroffer voor de Aanwezige aan te bieden: brandoffer en graanoffer, slachtoffer en plengoffers, al naargelang het voorschrift voor die bepaalde dag, Letterlijk: de zaak van de dag op zijn dag.
naast de offers op de sabbatten van de Aanwezige, naast uw geschenken, naast al uw gelofteoffers en naast al uw vrijwillige gaven, die u aan de Aanwezige geeft.
Maar vanaf de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer u de opbrengst van het land ingezameld hebt, moet u het feest van de Aanwezige zeven dagen lang vieren. Op de eerste dag is het rustdag en op de achtste dag is het rustdag.
Op de eerste dag moet u voor uzelf vruchten van sierlijke bomen, takken van palmbomen, takken van loofbomen en van beekwilgen nemen, en u moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht van de Aanwezige, uw God, verblijden.
Dat feest voor de Aanwezige moet u per jaar zeven dagen lang vieren. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door. In de zevende maand moet u het vieren.
Zeven dagen moet u in de loofhutten wonen. Alle ingezetenen van Israël moeten in loofhutten wonen,
zodat de generaties na u weten dat Ik de Israëlieten in loofhutten liet wonen, toen Ik hen uit het land Egypte geleid heb. Ik ben de Aanwezige, uw God.
Zo maakte Mozes de feestdagen van de Aanwezige aan de Israëlieten bekend.

Leviticus 23 -2-

Over Soekot/het loofhuttenfeest gesproken
Vandaag is het Soekot of de eerste dag van het Loofhuttenfeest.

In Leviticus 34:42-43 wordt van ons gevraagd, zoals we zojuist gelezen hebben om Soekot, het Loofhuttenfeest, te vieren. Het is de tijd, waarin Israël G’d bidt en smeekt om hemelwater voor de oogst.

Een speciaal wateroffer werd, sinds jaar en dag en nog net zo in de tijd van Yeshua, vanaf de bron van Siloam door de Waterpoort de stad Jeruzalem binnengedragen. Het was een offer om de Almachtige regen af te smeken. Al sinds de profeten speelt de Aanwezige in op de geestelijke betekenis van droogte. Jesaja zegt:

O alle dorstigen, kom naar het water” (Jes.55:1).

En de psalmdichter roept uit,

 Zoals een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o G’d” (Psalm 42:2).

Soekot is een waterfeest, een oogstfeest, het laatste van de drie pelgrimfeesten en een vreugdefeest.

Het is ook een feest dat ons confronteert met onze afhankelijkheid van de Aanwezige. Dit gebeurt met name door de opdracht om een soeka (loofhut) te bouwen.

Vaak wordt met de bouw van de loofhut al voor Grote Verzoendag begonnen, want vijf dagen na die Grote Dag is het al Loofhuttenfeest. U kunt een loofhut in de tuin bouwen, maar ook op een balkon of zelfs in een bovenkamer met een dakraam, zodat je vanuit de hut, door het dak naar de lucht kunt kijken.

Dat is namelijk het halachische voorschrift: het dak moet open genoeg zijn om de lucht te kunnen zien en tegelijk zo bedekt met takken, dat die schaduw geven (bedekking tegen regen is jammer genoeg niet mogelijk!).

Op Soekot draagt iedereen een loelav naar de synagoge, behalve op Sjabbat. Een loelav is een bundel van takken, bestaande uit één palmtak (letterlijk: loelav), twee wilgetakken (aravot) en drie myrtetakken (hadassot), plus een etrog, een citroenvormige citrusvrucht, zoals beschreven in Lev.23:40.

Het zwaaien is een wuifgebed naar de Almachtige, waarbij je om water smeekt. Zoals de etrog, net als alle andere soorten fruit, water nodig heeft, zoals palmtakken in valleien groeien waar een overvloed aan water is en zoals mirte en wilgen aan water groeien, zo laten we de G’d die ons geeft wat we nodig hebben, weten dat ook wij water willen. De loelav wordt naar alle windrichtingen gezwaaid en dan ook naar boven, hemelwaarts en naar beneden, richting de aarde. Zo heeft de hele wereld water nodig. De gedachte achter deze symboliek vinden we in Habakuk 2 vers 14:

Want de aarde zal vol worden met de kennis van de heerlijkheid van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt.

Er zijn verschillende opvattingen over de betekenis van de vier delen waaruit de loelav bestaat. Een daarvan is dat de vier componenten betrekking hebben op vier soorten mensen:
1. zij die “lekker ruiken en smaken”, die Tora leren en ook onderwijzen, de etrog;
2. zij die “lekker smaken”, die Tora leren, maar niet onderwijzen, de palmtak;
3. zij die “lekker ruiken”, die Tora onderwijzen, maar niet verder leren, de mirtetakken;
4. zij die “niet lekker ruiken, noch zo smaken”, zij die geen Tora leren en er ook niet uit onderwijzen, de wilgetakken.

Het zwaaien is een gebed tot eenheid van die vier groepen

Een ander beeld krijgen we, wanneer we de loelav op onszelf betrekken:
1. de etrog staat voor ons hart, ons begrip en onze wijsheid;
2. loelav, onze ruggegraat, onze oprechtheid;
3. mirte, onze ogen, ons onderscheidingsvermogen;
4. wilg, onze lippen, onze taal en ons gebed.

In Zacharia 14 lezen we:

Het zal geschieden dat er geen regen zal vallen op hem die uit de geslachten van de aarde niet zal opgaan naar Jeruzalem om zich voor de Koning, de HEERE van de legermachten, neer te buigen.
Als het geslacht van de Egyptenaren, waarop geen regen is gevallen, niet zal opgaan en komen, dan zal de plaag komen waarmee de HEERE de heidenvolken zal treffen die niet zullen optrekken om het Loofhuttenfeest te vieren.
Dit zal de straf zijn voor de zonde van Egypte en de straf voor de zonde van alle heidenvolken die niet zullen opgaan om het Loofhuttenfeest te vieren.

Het werd al aangegeven in Numeri 29, waar het offer van de zeventig stieren wordt verlangd. Zeventig is het getal van de volken, dat volgens de traditie zeventig bedraagt. We lezen daarover ook in Genesis 10.

Soekot is dus een waterfeest en het maakt ons weer bewust van onze Bron. De Bijbel noemt hierbij een ander soort van water scheppen, namelijk het water uit de bronnen van het Heil, de fonteinen des Heils zoals we lezen in Jesaja 12 vers 3:

U zult met vreugde water scheppen uit de bronnen van het heil. Op die dag zult u zeggen: Dank de HEERE, roep Zijn Naam aan, maak Zijn daden bekend onder de volken, roep in herinnering dat Zijn Naam hoogverheven is.

Het is zo jammer dat we de oorsprong van het Hebreeuws zijn kwijtgeraakt in de vertaling die we lezen. Want het woord ‘heil’ dat in deze tekst gebruikt wordt is in het Hebreeuws ‘‘Yeshuah’, de naam van onze Messias.

Eigenlijk staat er dus. U zult met vreugde waterscheppen uit de bronnen van Yeshuah, van de Messias, van Christus.
Hij die ons Zelf opriep om, als we dorst hebben, te komen tot Hem. Wat er dan gebeurt is dat we G’ds Roe’ach haKodesj, G’ods Heilige Geest, laten werken door ons heen naar anderen toe zoals we lezen in Johannes 7:

Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste binnenste - Letterlijk: buik. vloeien. En dit zei Hij over de Geest, Die zij die in Hem geloven, ontvangen zouden; want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.

Soekot is een feest om je bewust te zijn, of worden, van je dorst. Misschien voor het eerst, maar misschien opnieuw, want Hij is de Bron van Levend Water te vinden.

De Bijbel verbindt water met Roe’ach Hakodesj, de Heilige Geest, zoals we lezen in Jesaja 44 vers 3:

Want Ik zal water gieten op het dorstige en stromen op het droge. Ik zal Mijn Geest op uw nageslacht gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen. Zij zullen opkomen tussen het gras, als wilgen aan de waterstromen. De een zal zeggen: Ik ben van de Aanwezige, een ander zal zich noemen met de naam Jakob, weer een ander zal met zijn hand schrijven: Van de Aanwezige, en de erenaam Israël aannemen.

We worden opgeroepen om dit feest te vieren in Jeruzalem, waar eens, spoedig, G’ds Koninkrijk gevestigd zal zijn en Yeshua als Koning op aarde zoals we lezen in Zacharia 14 vers 16 zal regeren. Het nieuwe Jeruzalem zal dan bewoond zijn volgens Openbaring 21 vers 16 en G’d kan terugkijken op een heilswerk, door Zijn Zoon en Zijn volk heen, dat groots en machtig, vol genade en trouw, genoemd mag worden.

Als dat geen zegen is.

KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN


Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב