Leviticus 23 -1-:  Over Soekot/het loofhuttenfeest gesproken (1)
02/10/2020

Leviticus 23 -1-: Over Soekot/het loofhuttenfeest gesproken (1)

Passage: Leviticus 23

De HEERE sprak tot Mozes:

Spreek tot de Israëlieten en zeg: Vanaf de vijftiende dag van deze zevende maand is het zeven dagen lang Loofhuttenfeest voor de Aanwezige.
Op de eerste dag is er een heilige samenkomst. Geen enkel dienstwerk mag u doen.
Zeven dagen lang moet u de Aanwezige vuuroffers aanbieden. Op de achtste dag moet u een heilige samenkomst houden en de Aanwezige een vuuroffer aanbieden. Het is een bijzondere samenkomst. U mag geen enkel dienstwerk doen.
Dit zijn de feestdagen van de Aanwezige, die u moet uitroepen als heilige samenkomsten om een vuuroffer voor de Aanwezige aan te bieden: brandoffer en graanoffer, slachtoffer en plengoffers, al naargelang het voorschrift voor die bepaalde dag, Letterlijk: de zaak van de dag op zijn dag.
naast de offers op de sabbatten van de Aanwezige, naast uw geschenken, naast al uw gelofteoffers en naast al uw vrijwillige gaven, die u aan de Aanwezige geeft.
Maar vanaf de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer u de opbrengst van het land ingezameld hebt, moet u het feest van de Aanwezige zeven dagen lang vieren. Op de eerste dag is het rustdag en op de achtste dag is het rustdag.
Op de eerste dag moet u voor uzelf vruchten van sierlijke bomen, takken van palmbomen, takken van loofbomen en van beekwilgen nemen, en u moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht van de Aanwezige, uw God, verblijden.
Dat feest voor de Aanwezige moet u per jaar zeven dagen lang vieren. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door. In de zevende maand moet u het vieren.
Zeven dagen moet u in de loofhutten wonen. Alle ingezetenen van Israël moeten in loofhutten wonen,
zodat de generaties na u weten dat Ik de Israëlieten in loofhutten liet wonen, toen Ik hen uit het land Egypte geleid heb. Ik ben de Aanwezige, uw God.
Zo maakte Mozes de feestdagen van de Aanwezige aan de Israëlieten bekend.

Leviticus 23 -1-

Over Soekot/het loofhuttenfeest gesproken (1)
Vandaag onderbreken we de overdenking over psalm 27. Morgen, 3 oktober, of op de Joodse kalender de 15e van de maand Thisjri, is het Soekot of Loofhuttenfeest. We lezen in dit verband uit Leviticus 23 waar we lezen over de instelling van Soekot of Het Loofhuttenfeest.

We hebben zojuist over de instelling door de HEERE, de Aanwezige gelezen. En daarbij heb ik een aantal gedeelten met nadruk gelezen. Zullen we het eens op een rijtje zetten wat Hij zegt in Zijn Woord?

  1. Het is een feest van en voor de HEERE/de Aanwezige.
    2. Op de eerste- en de achtste dag is er een heilige (of apart gezette) samenkomst.
    Geen enkel dienstwerk mag je doen.
    3.    Gij zult blij zijn: U moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht van de     Aanwezige, uw God, verblijden.
    4.    Het is een eeuwige verordening, alle generaties door.Het heeft aan duidelijkheid niets te wensen over. Het is geen Joods feest zoals het wel eens genoemd wordt. Maar een feest van en voor de HEERE/de Aanwezige. Dus niet alleen beperkt voor de Joden. Toch? Het is Zijn feest! Hij zegt het nota bene Zelf!Het is een feest waar Hij zegt dat je geen werk mag doen. Voor alle duidelijkheid: Geen enkel werk.Wat je wel en mag, nee, wat Hij gebied is: Je moet zeven dagen lang voor het aangezicht van de HEERE, de Aanwezige, blij zijn.En het is een feest zonder einde. Een eindeloos feest: Een eeuwige verordening, alle generaties door.

    Mijn vraag is waarom we dit feest eigenlijk gewoon niet in de kerk vieren. Want waar in het Woord van God zegt Hij dat we er maar mee moeten stoppen? In de tijd van Jezus of zoals zijn Hebreeuwse naam eigenlijk is Yeshoshua, vierde hij de feesten van de HEERE nog steeds. We kunnen daar uitgebreid over lezen in het Nieuwe- of Tweede Testament. Misschien is het toch eens goed wanneer je je daar eens in gaat verdiepen?

    We gaan weer even terug naar het feest.
    Als de lange en harde stoot van de grote shofar klinkt sluit de Hemelpoort op Grote Verzoendag en komt er een einde aan een periode van inkeer, de periode die afgesloten wordt met Yom Kippoer, Grote Verzoendag.
    Daarna breekt het Soekot of het Loofhuttenfeest aan, een pelgrimsfeest waarin erkent wordt dat, na alle inspanningen, het God is die hun levensreis bepaalt. Dit feest wordt het seizoen van blijdschap genoemd.
    Soekot herdenkt Gods wolk die Israël beschermde tijdens hun veertigjarige woestijntocht. Om die reden geeft God het volk de opdracht om hun woningen te verlaten en voor zeven dagen in hun loofhut (Soeka) te verblijven.
    Dit om een diepe afhankelijkheid van God te creëren. Hij omringt Zijn volk met Zijn wolk elk moment, elke dag, elke levensreis.

    Even een vraag tussen door: Is het niet zo dat God wil dat wij in alle periodes van ons leven op Hem vertrouwen?

    God geeft bij monde van Mozes de opdracht in Leviticus 23:42 aan het volk om in een Soeka te gaan wonen.

Zeven dagen moet u in de loofhutten wonen. Alle ingezetenen van Israël moeten in loofhutten wonen,

Een Soeka is het beeld van Gods goedheid en toont Gods trouw in Zijn voorzienigheid. Het is een tijdelijke verblijfplaats in de vorm van een hut die buiten wordt gebouwd en die minimaal drie de muren moet hebben.
De s’chah (het dak) wordt bedekt met takken en mag niet gesloten zijn, want men moet naar de sterren kunnen kijken en zich richten op God. Na Grote Verzoendag staat er namelijk niets meer tussen God en Zijn volk in. Zeven dagen lang moet men in de Soeka wonen en er elke dag minimaal een maaltijd in eten.

Naast het gebod om een Soeka te maken moeten Joden ook een plantenbundel (‘loelav’) samenstellen. We lezen daarvan in de Thora, Leviticus 23:40.

Op de eerste dag moet u voor uzelf vruchten van sierlijke bomen, takken van palmbomen, takken van loofbomen en van beekwilgen nemen, en u moet zich zeven dagen lang voor het aangezicht van de HEERE, uw God, verblijden.

De Loelav bestaat uit een palmtak (loelav), twee wilgentakken (aravot), drie takken van mirte (haddasim) en een citrusvrucht (etrog). Het is prachtig om te zien met hoeveel toewijding deze plantenbundel wordt samengesteld.

De plantenbundel symboliseert dit volk: de etrog heeft geur en smaak; de Joden die kennis van Thora hebben en goede daden doen:

  1. de loelav (palmtak) heeft smaak, maar geen geur; het symboliseert de Joden die goede daden doen, maar geen kennis hebben van Thora
  2. de mirte heeft geur, maar geen smaak; het symboliseert de Joden die kennis van Thora hebben, maar geen goede daden doen
  3. de wilgentak heeft geen smaak en geen geur; het symboliseert de Joden die geen goede daden en ook geen kennis van Thora hebben

De Joodse wijzen leren dat God deze uit Israël bij elkaar brengt, zoals de plantenbundel ook in één hand wordt genomen, zodat zij voor elkaar verzoening (kapparah) doen.

Elke dag wordt er in de Soeka en in de synagoge met deze Loelav in alle windrichtingen en boven en beneden gezwaaid. Dit als beeld dat God Koning over alles is.
De Loelav wordt gebruikt tijdens het Hallel-gebed (Psalm 113-118). In vers 27 van Psalm 118 lezen we:

De Aanwezige is God, Hij heeft ons licht gegeven. Bind het feestoffer vast met touwen tot aan de hoorns van het altaar.

De Talmoed schrijft dat in de tijd van de Tempel de priesters wilgentakken over het altaar legden. Er werd op de shofar geblazen waarop men in een rij rondom het altaar liep. Dit werd Hoshanot genoemd, wat ‘breng ons verlossing’ betekent.

Vandaag de dag zien wij dit nog steeds gebeuren in de synagoge, maar nu loopt men in een rij rondom de Thora die op de Bimah (spreekstoel in de synagoge) staat.

‘Verlos ons, om Uw wil, onze God’ wordt er gebeden. Waren het niet de bewoners van Jeruzalem die met takken van de bomen dezelfde woorden ‘Hoshanah’ zeiden toen Jezus/Yehoshuade stad binnen kwam?

De mensen uit Jeruzalem begrepen dat Jezus de Messias was en Hoshanah (verlossing) zal brengen. Hetzelfde zien wij terug in Openbaringen 7 waar mensen die verlossing hebben ontvangen palmtakken in de handen dragen:

Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand.
En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!
En alle engelen stonden rondom de troon, de ouderlingen en de vier dieren. Zij wierpen zich vóór de troon neer met hun gezicht ter aarde en aanbaden God,
en zeiden: Amen. De lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid, de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte is aan onze God tot in alle eeuwigheid. Amen.
En een van de ouderlingen antwoordde en zei tegen mij: Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen?
En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.
Daarom zijn zij vóór de troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel. En Hij Die op de troon zit, zal Zijn tent over hen uitspreiden.
Zij zullen geen honger of dorst meer hebben, en geen zonnesteek of enige hitte zal hen treffen.
Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en zal hen geleiden naar de levende waterbronnen. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen.

Als dat geen zegen is…


Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב