#712 Over verzoening gesproken -3-
17/10/2022

#712 Over verzoening gesproken -3-

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:


Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE;

2 Heere, hoor naar mijn stem.
Laat Uw oren opmerkzaam zijn
op mijn luide smeekbeden.

3 Als U, HEERE, op de ongerechtigheden let,
Heere, wie zal staande blijven?

4 Maar bij U is vergeving,
opdat U gevreesd wordt.

5 Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem
en ik hoop op Zijn woord.

6 Mijn ziel wacht op de Heere,
meer dan wachters op de morgen,
wachters op de morgen.

7 Laat Israël hopen op de HEERE,
want bij de HEERE is goedertierenheid
en bij Hem is veel verlossing.

8 Ja, Hij zal Israël verlossen
van al zijn ongerechtigheden.

#712 Over verzoening gesproken -3-
We hebben er in de voorgaande uitzending bij stilgestaan. Profetisch weten we van Israëls nood.

De uitroep "O HEERE" geeft het intense ondraaglijke en inktzwarte lijden aan waaronder de psalmist, het volk en de Messias, Christus gebukt gaat en ging, en dat er niemand is dan de HEERE, JHWH, De Ene, de Aanwezige, Die kan helpen. Dit intense ondraaglijke en inktzwarte lijden proeven we eveneens in de bittere verwoording in vers 2 . Na tot de Aanwezige te hebben, geroepen, ja geschreeuwd, letterlijk, vraagt de dichter en door de woorden van de dichter heen het lijdende volk Israel de "Heere", Adonai , de soevereine Heerser en Voorziener, om te luisteren en vraagt en vragen zij om Zijn aandacht, want alleen in Zijn doorboorde handen zijn dood en leven.

Laat Uw oren opmerkzaam zijn
op mijn luide smeekbeden.

Heer, hoor mijn stem - Dit is het gebed; dit is wat hij huilde, zegt de Hebreeuwse tekst. Het is de taal van iemand, van een volk in grote nood.

Laat uw oren opmerkzaam zijn op de stem van mijn smeekbeden - keer u niet van mij af; negeer mijn schreeuw niet.

Ik las ergen de volgende woorden: Er zijn twee soorten gebeden: gebeden uitgedrukt in woorden en onuitgesproken verlangens die blijven bestaan ​​als stille overdenkingen, stille gedachten. Woorden zijn niet de essentie, maar de kledingstukken van het gebed.

Met woorden proberen we het stille lijden in ons vorm te geven, maar het lijden is soms zo diep dat we het maar nauwelijks in woorden kunnen uitdrukken. Inderdaad: Woorden zijn niet de essentie, de kern, maar de kledingstukken van het gebed. Anders gezegd: Woorden hebben een hart. Woorden komen voort uit het hart. Met woorden proberen we het stille lijden in ons hart een vorm te geven. Dat is wat de dichter doet. Daarin lezen we het lijden in deze psalm van het volk Israel.

Hij vraagt ​​de Heere om zijn pijn, zijn verdriet, zijn hartezeer, zijn stem te horen en dat zijn oren opmerkzaam zijn op de stem van zijn smekingen. Hij doet een dringend beroep op de Heere, op Adonai, om aandacht aan hem te schenken, want hij verkeert in grote, hopeloze nood. De Heere, hetgeen een vertaling is van het Hebreeuwse Adonai, heeft de betekenis van Meester of Eigenaar. Daarom huilt hij en smeekt de dichter en door de woorden van de dichter horen we Israel smeken aan haar Meester en Eigenaar om naar hem om te kijken.

Hij, het volk, maar eveneens de Zoon met een hoofdletter die daar diep in de put zit, in ellende over zijn en in e Zoon, onze zonden, en hem eruit op te tillen. En zo zien we ook de overeenkomsten met het volk van God, met Israel, dat al eeuwen en eeuwenlang leeft en verdrukking en benauwdheid, antisemitisme, pure haat en waar er volken zijn die het recht op het bestaan van Israel ontzeggen en zwart op wit verklaren dat Israel van de aardbodem moet worden vernietigd. Voor eens en voor altijd.

In de dagen dat ik deze woorden schrijf is er een opstand in Iran gaande. Aanleiding is de dood van een vrouw die volgens de autoriteiten haar hoofddoekje wat te los om haar haren had zitten. Tienduizenden mensen gaan in Iran en in vele landen daarbuiten momenteel de straat op om een proteststem te laten horen. Ook hier in Nederland. Als zichtbaar protest knippen vele vrouwen een lok haar van hun hoofd om daarmee hun ongenoegen vorm te geven. Maar weer u ook dat Israel door het Iraanse bewind de schuld in de schoenen geschoven krijgt van deze opstand? Inderdaad, u raadt het al: Israel. Het antisemitisme bloeit in deze wereld welig voort. En de bedenker van deze list is de leugenaar van de beginne.

En toch, en toch, het volk bestaat nog steeds en bloeit als nooit tevoren. En is een zegen voor de volkeren. Maar het beste komt nog hoor, voor u, voor mij en voor het hele volk Israel.

De dichter doet hij een beroep op Gods genade. In vers 3 lezen we namelijk
Als U, HEERE, op de ongerechtigheden let,
Heere, wie zal staande blijven?

De dichter weet dat hij geen recht heeft op verlossing van zijn ellende. Hij is zich ervan bewust dat geen mens, ook hij niet, in Gods aanwezigheid kan staan ​​wanneer God “ongerechtigheden merkt”.

In Ps 130:1-6 spreekt de psalmist in de eerste persoon enkelvoud – “ik” en “mijn”. Psalm 130:7-8 maakt duidelijk dat hij spreekt namens het hele volk, “Israël”, de Strijder Gods. Dat betekent dat dit gaat over de ongerechtigheid van Israël.

Dat is ook precies wat er gebeurt op de Grote Verzoendag. De Grote Verzoendag gaat over de verlossing van de zonden van het volk, van Zijn eigen Volk, maar ook van alle mensen. De hogepriester handelde in het eerste testament namens het hele volk. En de grote Hogepriester, de Hogepriester van het tweede testament handelt eveneens namens het volk en alle mensen. Het maakt klip en klaar duidelijk waarom de Verlosser de naam Jezus moest dragen: het was omdat Hij Zijn volk zou redden van hun zonden. In Mattheus hoofdstuk 1 staat het er zo duidelijk: en zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.

In Leviticus 16 bijvoorbeeld, moest de levende bok de ongerechtigheid van het volk wegdragen naar de woestijn om nooit meer terug te keren (Lev 16:21-22). We zien dit ook in Psalm 103: "Zo ver het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons verwijderd" (Psalm 103:12). Het oosten is de richting waarheen de levende geit moest gaan, het westen is waar de mensen waren, in Jeruzalem.

Wat een geweldige symboliek vinden we toch telkens weer in het Woord van God. Zo ver het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons verwijderd. Verder kan toch niet?

Jesaja mag woorden van grenzeloze genade van de Aanwezige op het volk neerleggen als Hij zegt:
Ik, Ik ben het, die uw overtredingen uitdelg om mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet. Jesaja 43:25

Laat deze woorden maar eens diep in Uw ziel doordringen vanmorgen: Jezus, Jeshua zegt tegen Zijn volk Israel, vanmorgen tegen u, tegen mij en tegen iedereen die het maar horen wil:  Ik, Ik ben het, die uw overtredingen uitdelg om mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet.

Als dat geen zegen is.

Vanmorgen heb ik gekozen voor het Hebreeuwse lied Gadol Adonai waarin de Grootsheid van onze Heer, Meester en Eigenaar bezongen wordt. Want Hij is het meer dan waard toch?

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב