#0784 Over de verlossing van Israel gesproken -5-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 135 -12-
1Halleluja!
Loof de Naam van de HEERE,
loof Hem, dienaren van de HEERE,
2 u, die staat in het huis van de HEERE,
in de voorhoven van het huis van onze God.
3 Loof de HEERE, want de HEERE is goed;
zing psalmen voor Zijn Naam, want die is lieflijk.
4 Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren,
Israël als Zijn persoonlijk eigendom.
5 Want ík weet: de HEERE is groot;
onze Heere gaat alle goden te boven.
6 Al wat de HEERE behaagt, doet Hij,
in de hemel en op de aarde,
in de zeeën en alle diepe wateren.
7 Hij doet dampen opstijgen van het einde der aarde,
Hij maakt de bliksemflitsen bij de regen,
Hij brengt de wind uit Zijn schatkamers naar buiten.
8 Hij trof de eerstgeborenen in Egypte,
van de mens af tot het vee toe.
9 Hij zond tekenen en wonderen
in uw midden, Egypte,
aan de farao en al zijn dienaren.
10Hij versloeg vele volken
en doodde machtige koningen:
11Sihon, de koning van de Amorieten,
en Og, de koning van Basan,
en al de koninkrijken van Kanaän.
12 Hun land gaf Hij als erfelijk bezit,
als erfelijk bezit aan Zijn volk Israël.
#0784 Over de verlossing van Israel gesproken -5-
De woorden van Jozua aan het einde van zijn leven vertellen de geschiedenis vanaf de roeping van Abraham. Het is een aaneenschakeling van de daden van God. Zeventienmaal komt het woord ‘Ik’ voor met betrekking tot God, te beginnen met “Ik nam uw vader Abraham van de overzijde van de Rivier …” (vs. 3). God koos! Zeventienmaal een daad van God.
Door deze daden van God wordt de geschiedenis bepaald.
Het bestaan van Israel was in de tijd van Jozua is bij de gratie van God, zij danken hun bestaan aan Hem. En vandaag de dag en in de nabije en verre toekomst is het precies zo:
Het bestaan van Israel is bij de gratie van God, zij danken hun bestaan aan Hem.
Als God er niet geweest was, zouden zij ‘nergens’ geweest zijn. Na deze persoonlijke woorden van God zegt Jozua: ” Nu dan, vrees de HEERE, dien Hem in oprechtheid en trouw, doe de goden weg die uw vaderen gediend hebben aan de overzijde van de rivier en in Egypte, en dien de HEERE. Maar als het in uw ogen kwalijk is de HEERE te dienen, kies voor u heden wie u zult dienen: óf de goden die uw vaderen, die aan de overzijde van de rivier woonden, gediend hebben, óf de goden van de Amorieten, van wie u het land bewoont. Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen!”(Joz. 24:14-15).
We leren hieruit dat het ten diepste gaat om de keuze: voor of tegen God. Het is alles of niets (afgoden zijn niets). Jozua zegt als het ware tegen het volk: God heeft voor ons gekozen, klampen wij ons aan Hem vast of niet? Buigen wij voor Hem als de enige en ware God? Uit vers 15 blijkt dat de vraag “kies voor u heden wie u zult dienen” eigenlijk pas komt nadat zij hun God hebben afgewezen. De keus is dan tussen de goden van hun vaderen en de goden van de Amorieten!
Jozua besluit met: “Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen”.
En hoeveel huwelijken zijn er niet gesloten in de tijd waarin wij leven met deze woorden.
En in hoeveel huizen hangt deze spreuk niet in de kamers van Nederland. Want deze woorden kunnen niet alleen worden toegepast op Israel, en we hopen daar in een volgende uitzending over na te denken) maar kunnen ook persoonlijk worden toegepast op uw en mijn leven.
Jozua besluit zijn rede met: “Maar wat mij en mijn huis betreft, wij zullen de HEERE dienen”.
Alle aanwezigen zijn ervan onder de indruk. En samen stemmen zij in met Jozua. Het is inderdaad de God geweest van onze vaderen die heeft bevrijd, geleid, beschermd en gezegend. Hij is altijd goed geweest en trouw. Ook wij zullen de Heer dienen, want Hij is onze God.
En dat gebeurt er iets wonderlijks. Je zou verwachten dat Jozua opgelucht ademhaalt en blij is dat de keuze de goede kant opvalt. Maar wat hij zegt is dit: dat gaat jullie niet lukken. Dat trekken jullie niet. Deze God dienen gaat jullie vermogen te boven. Want deze God duldt niemand naast zich. Hij neemt niet met minder genoegen dan met je hele hart en je hele leven. Deze God dienen, dat doe je er maar niet even bij. Andere goden laten zich met elkaar combineren maar deze God geeft zelf alles wat hij heeft. Hij is zo gepassioneerd en vol liefde voor jullie. Dat hij alleen tevreden is met een ongedeelde keus voor Hem.
Wij hebben soms het idee dat God op afstand is. En onbewogen op zijn troont zetelt en vanaf grote afstand zijn besluiten neemt. Maar Israëls God is een God met een vurig hart. Een hart dat tintelt van verlangen en klopt van liefde en niets liever wil dan dat zijn liefde wordt beantwoord door mensen die hun hele hart aan Hem geven. Hij heeft een onstuimig verlangen naar een relatie die diep is, waarachtig en echt.
Er is in God een gepassioneerd vurig JA. Een JA tegen ieder van ons. En er is tegelijk een zeer kracht en hartgrondig NEE tegen andere goden in welke vorm dan ook. Tegen alles wat in onze levens de plaats inneemt die alleen aan God toekomt. JA, Ik ben jouw God die je uit Egypte wil bevrijden. NEE, je zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. JA Ik maak jou vrij, NEE wordt dat niet opnieuw slaaf, nergens van.
Dat is ook de benadering van Jozua. Opvallend trouwens dat Jozua het juist zó zegt: Ik en mijn huis wij zullen de Heer dienen. Hij zegt niet: wij zullen in mijn huis de Heer dienen. Nee, hij begint met zichzelf: ik en mijn huis. God dienen begint niet bij de ander maar bij mijzelf. Als het mijn oprechte verlangen is dat in mijn huis God dienen belangrijk is. Dan vraagt dat om te beginnen iets van mij zelf.
DELEN
[Sassy_Social_Share]