#0783 Over de verlossing van Israel gesproken -4-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 135 -11-
1Halleluja!
Loof de Naam van de HEERE,
loof Hem, dienaren van de HEERE,
2 u, die staat in het huis van de HEERE,
in de voorhoven van het huis van onze God.
3 Loof de HEERE, want de HEERE is goed;
zing psalmen voor Zijn Naam, want die is lieflijk.
4 Want de HEERE heeft Zich Jakob verkoren,
Israël als Zijn persoonlijk eigendom.
5 Want ík weet: de HEERE is groot;
onze Heere gaat alle goden te boven.
6 Al wat de HEERE behaagt, doet Hij,
in de hemel en op de aarde,
in de zeeën en alle diepe wateren.
7 Hij doet dampen opstijgen van het einde der aarde,
Hij maakt de bliksemflitsen bij de regen,
Hij brengt de wind uit Zijn schatkamers naar buiten.
8 Hij trof de eerstgeborenen in Egypte,
van de mens af tot het vee toe.
9 Hij zond tekenen en wonderen
in uw midden, Egypte,
aan de farao en al zijn dienaren.
10Hij versloeg vele volken
en doodde machtige koningen:
11Sihon, de koning van de Amorieten,
en Og, de koning van Basan,
en al de koninkrijken van Kanaän.
12 Hun land gaf Hij als erfelijk bezit,
als erfelijk bezit aan Zijn volk Israël.
#0783 Over de verlossing van Israel gesproken -4-
We denken weer verder na over de woorden die we vinden in de verzen 10 en 11 van de Psalm:
Hij versloeg vele volken
en doodde machtige koningen:
11Sihon, de koning van de Amorieten,
en Og, de koning van Basan,
en al de koninkrijken van Kanaän.
Og onderging hetzelfde lot als Sihon. De overwinning was groot. Na een trektocht van veertig jaar door de woestijn, waar ze waarschijnlijk geen stad hebben gezien, kwamen ze nu tegenover onneembaar geachte vestingen te staan. Maar voor een volk met God aan zijn zijde is geen obstakel te groot. Liefst zestig versterkte steden werden ingenomen en ook “zeer veel steden zonder muur”. Met God is het zwakste volk de machtigste vijand de baas.
Er werd niet gestreden om niet overwonnen te worden en vrij te blijven, maar er werd gestreden om zelf te overwinnen en in bezit te nemen
Nadat God zo in macht en majesteit de weg voor Zijn volk heeft gebaand, heeft Hij het land van de vijandige volken “als erfelijk bezit, als erfelijk bezit aan Zijn volk Israël” gegeven (vers 12.
Dit wordt bevestigd in Psalm 78 waar we lezen: Hij verdreef de heidenvolken voor hun ogen, verdeelde hun erfelijk bezit door een meetsnoer en deed de stammen van Israël in hun tenten wonen. Er wordt maar liefst 228 maal in het Oude- of eerste testament gesproken over het erfelijk bezit in relatie tot Israel en het land Kanaän. En ik zeg het maar weer eens: Dat zouden meer mensen moeten weten. En zich dat moeten realiseren. Het land Kanaän is gegeven aan Zijn volk Israel als een erfelijk bezit. De Verenigde Naties, de Europese Unie, de Palestijnse Staat en wie niet op deze wereld zouden zich moeten realiseren dat dit land van JHWH als erfbezit aan Israel is geschonken. Wat zou dat een zegen zijn en een hoop onrust, strijd en bloedvergieten wegnemen. Maar helaas, zo ver is het nog niet. Het wachten en verwachten is op de Vredevorst die Hoogst Eigen Persoonlijk de strijd voor Zijn volk zal voeren en voor Vrede met een hoofdletter zal zorgdragen.
Wanneer we wat verder doorbladeren in het boek Jozua lezen we Jozua is oud geworden en alle stammen hun erfdeel in het beloofde land ontvangen hebben. God heeft hen rust gegeven van alle hun vijanden rondom. Nu roept Jozua geheel Israël, zijn oudsten, zijn hoofden, zijn rechters en zijn opzieners samen en spreekt tot hen. Hij wijst hen op alles wat God gedaan heeft, dat Hij al hun vijanden voor hen uit verdreven heeft en al Zijn beloften vervuld heeft. In hun erfdelen zijn echter nog vijanden overgebleven. Deze moeten nog verdreven worden. Daarover zegt hij: “…En de HEERE uw God Zelf zal hen van voor uw ogen verjagen, en Hij zal hen van voor uw ogen verdrijven, en u zult hun land in bezit nemen, zoals de HEERE, uw God, tot u gesproken heeft” (hs. 23:5). Ook dit is weer toekomstprofetie, want het is nog steeds niet gebeurd! Jozua drukt hen op het hart om standvastig alles te onderhouden en te volbrengen wat in het wetboek van Mozes geschreven is en zich niet in te laten met de overgebleven vijanden. Als zij dit laatste wel zouden doen, zou God hen niet meer verdrijven en zouden zij tot een strik en tot een val worden. Uiteindelijk zullen zij welhaast vergaan uit het land dat God hen gegeven heeft!
Na deze ‘geschiedenisles’ roept Jozua dezelfde vergadering nogmaals samen. Hij spreekt het volk toe en laat God spreken. Zijn woorden vertellen de geschiedenis vanaf de roeping van Abraham. Het is een aaneenschakeling van de daden van God. Zeventienmaal komt het woord ‘Ik’ voor met betrekking tot God, te beginnen met “Ik nam uw vader Abraham van de overzijde van de Rivier …” (vs. 3). God koos! Zeventienmaal een daad van God.
Als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]