#0769 Over de Hoge Priester gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 133 -13-
Broederlijke liefde
1 Een pelgrimslied, van David.
Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het
dat broeders ook eensgezind samenwonen.
2 Het is als de kostelijke olie op het hoofd,
die neerdaalt op de baard, de baard van Aäron,
die neerdaalt op de zoom van zijn priesterkleed.
3 Het is als de dauw van de Hermon
die neerdaalt op de bergen van Sion.
Want daar gebiedt de HEERE de zegen
en het leven tot in eeuwigheid.
#0769 Over de Hoge Priester gesproken
Het woord voor ‘zalven’ is masjach, waar het Hebreeuwse masjieach – messias, gezalfde – van is afgeleid. Een koning en priester werd dus tot dat ambt gezalfd, waarmee hij een gezalfde, een messias, werd.
De Bijbel laat vaak zien dat beeld en profetie hun vervulling vinden in de Heere Jezus. Dat is ook het geval in het begin van Zijn (openbare) bediening. Dat begin vond plaats bij Johannes de doper. Deze doopte een doop van bekering (Matt. 3:11 en Hand. 19:4). “Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, naar Johannes, om door hem gedoopt te worden” (Matt. 3:13).
De reactie van Johannes is begrijpelijk: “Maar Johannes wilde Hem hiervan weerhouden en zei: Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij?” (vs. 14), waarop de Heere antwoordde: “Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij het Hem toe” (vs. 15).
Toen de Heere op aarde was, was de wet van de HEERE in Zijn binnenste. Psalm 40 spreekt daarvan. We mogen aannemen dat de Heere ook hier met het vervullen van gerechtigheid verwees naar de gerechtigheid der wet. Daarom kan de doop van de Heere Jezus niet vergeleken worden met de doop die gelovigen ondergaan.
Zoals we al eerder zagen, moesten de priesters vóór hun zalving een wassing ondergaan (Lev. 8). Hier zien we dat de Heere hetzelfde onderging, en wel vóór de Geest Gods als een duif op Hem neerdaalde, als vervulling van de zalving in het Oude Testament. (Vergelijk hoe de Geest van de HEERE vaardig werd over David na zijn zalving, 1 Sam. 16:13.)
Aan het einde van Zijn bediening op aarde onderging de Heere opnieuw een doop (Luk. 12:50): de doop in de dood. Maar met Zijn opstanding bewees Hij Zijn Zalving; Hij bewees dat Hij de Christus was, de Zoon van God (Rom. 1:4). Psalm 110:1 voorzegt wat er veertig dagen na Zijn opstanding gebeurde: Zijn hemelvaart, het einde van Zijn aanwezigheid op aarde. Hij is nu Boven. In Zijn positie als Koning en Hogepriester.
Op de Verzoendag, ging de hogepriester het heilige der heiligen binnen. Naast Leviticus 23:26-32 gaat het ook in Leviticus 16 over deze speciale dag. We lezen daar dat de priester eenmaal per jaar (vs. 34) op de 10e van de 7e maand (vs. 29) deze allerheiligste ruimte in het heiligdom mocht binnengaan. In Hebreeën 9:7 staat: “In het tweede deel (= het heilige der heiligen) echter ging alleen de hogepriester eenmaal per jaar binnen, niet zonder bloed, dat hij voor zichzelf offerde en voor de afdwalingen van het volk”. En in vers 24 lezen we: “Want Christus is (…) binnengegaan (…) in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons”. Met ‘ons’ worden de Hebreeën bedoeld. Net zoals de hogepriester onder het oude verbond ná het verschijnen in het binnenste heiligdom weer tevoorschijn kwam, zal ook de Heere Jezus “voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid”.
Al met al kunnen we dus zeggen dat de vervulling van het feest van de Verzoendag nog niet geheel heeft plaatsgevonden: de Heere Jezus is wél de hemel binnengegaan, maar nog niet daaruit teruggekomen om de verzoening die voor het volk gedaan is, bekend te maken.
Waar de hemelvaart van de Heere Jezus voor Israël de vervulling was van het ‘eerste gedeelte van de grote verzoendag’, daar betekent Zijn hemelvaart voor ons dat we een positie in de hemel hebben ontvangen! God zette de Heere Jezus Christus aan Zijn rechterhand (Efe. 1:20), zoals al voorzegd in het Oude Testament – denk aan Psalm 110.
Maar wat nergens in het Oude Testament te lezen is, is wat dit voor ons betekende: God “heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus …” (Efe. 2:6)! En wij mogen hier op aarde leven, maar tegelijk op de hemel gericht zijn: “Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God” (Kol. 3:1-3).
Als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]