#0758 Over broederlijke liefde gesproken -2-
Klik hieronder om naae de uitzending te luisteren:
Broederlijke liefde
1 Een pelgrimslied, van David.
Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het
dat broeders ook eensgezind samenwonen.
2 Het is als de kostelijke olie op het hoofd,
die neerdaalt op de baard, de baard van Aäron,
die neerdaalt op de zoom van zijn priesterkleed.
3 Het is als de dauw van de Hermon
die neerdaalt op de bergen van Sion.
Want daar gebiedt de HEERE de zegen
en het leven tot in eeuwigheid.
#0757 Over broederlijke liefde gesproken -2-
Van dit “pelgrimslied”, het veertiende, wordt de dichter weer vermeld: het is “David” (vers 1a). In de vorige psalm is de ark, het middelpunt van de dienst aan God, naar Gods woonplaats in Jeruzalem gebracht. Nu ziet David profetisch alle twaalf stammen in verbinding met die plaats in het hele land samenwonen. Hij wijst er met een “zie” op en roept vol verrukking uit: “Hoe goed en hoe lieflijk is het dat broeders ook eensgezind samenwonen” (vers 1b). De vervulling hiervan wordt door Ezechiël beschreven, wanneer de Aanwezige een verbond van vrede met heel het volk, alle twaalf stammen, zal sluiten. We lazen daar in de voorgaande uitzending over uit Ezechiel 37.
Hier kunnen we denken aan het samenwonen van alle Israëlieten in loofhutten gedurende het Loofhuttenfeest. Het is “goed” om eensgezind samen te wonen, het is een goede zaak en ook gepast om bij elkaar te zijn. Het is ook goed in het oog van God.
Het is tevens “lieflijk”, weldadig aantrekkelijk, het geeft vreugde om eensgezind samen te wonen met hen die vreugde beleven aan het zijn in de tegenwoordigheid van God. Het is de beschrijving van een gevoel dat we krijgen als we iets moois zien of horen.
Het woord ‘hoe’ dat eraan voorafgaat, geeft aan dat het bijzonder goed en lieflijk is. Het woord ‘ook’ onderstreept het bijzondere van het samenwonen. Broeders horen samen, ze vormen samen een familie. Daaraan moeten ze uiting geven door samen te komen, en “ook” door samen te “wonen”.
“Eensgezind” is letterlijk ‘als verenigd’, ‘als eenheid’. Dat kan alleen als er een middelpunt is van hun samenwonen. Zo is de Heere Jezus, de Messias gekomen om het middelpunt van Israël te zijn. Maar helaas, en we zeggen het met droefheid in ons hart, zij weigerden zich door Hem te laten bijeen verzamelen. Mattheüs 23:37 Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild!
Maar er zal een andere tijd aanbreken binnenkort. Wanneer zij wedergeboren zijn, een nieuw hart hebben gekregen, gaan zij wel gebroederlijk als bijeen verzamelden naar de Aanwezige toe. We lezen daarvan in Jeremia 31 vers 33:
Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de Aanwezige: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn.
We zien daarvan een type wanneer Hizkia heel Israël, alle twaalf stammen, uitnodigt om gezamenlijk het Pascha te vieren. 2 Kronieken 30:5 Zo stelden zij vast dat men door heel Israël, van Berseba tot Dan, een oproep zou laten uitgaan dat zij moesten komen om in Jeruzalem het Pascha te houden voor de HEERE, de God van Israël, want zij hadden het lange tijd niet gehouden zoals het voorgeschreven was.
Voor de gelovigen van nu geldt hetzelfde. Vroeger gingen ook wij als zondaars ieder een eigen weg. We waren hatelijk en elkaar hatend. Dat klink misschien een beetje cru, maar Gods Woord is daar duidelijk over in Titus 3 vers 3. En ik lees voor het verband er een paar verzen omheen:
Herinner (dat zijn de gelovigen die hier aangesproken worden) hen eraan dat zij de overheden en machten onderdanig behoren te zijn, dat zij hun gehoorzaam zijn en dat zij tot elk goed werk bereid zijn,
dat zij niemand belasteren, niet strijdlustig zijn maar welwillend, en alle zachtmoedigheid bewijzen aan alle mensen.
Want ook wij waren voorheen onverstandig, ongehoorzaam, dwalend, verslaafd aan allerlei begeerten en hartstochten, levend in slechtheid en afgunst, hatelijk en elkaar hatend.
Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is,
maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest.
Die heeft Hij in rijke mate over ons uitgegoten door Jezus Christus, onze Zaligmaker,
opdat wij, gerechtvaardigd door Zijn genade, erfgenamen zouden worden, overeenkomstig de hoop van het eeuwige leven.
8Dit is een betrouwbaar woord en ik wil dat u deze dingen sterk benadrukt, opdat zij die in God geloven, ervoor zorgen dat zij anderen voorgaan in het doen van goede werken. Deze dingen zijn goed en nuttig voor de mensen.
Als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]
#0758 Psalm 133 -2- 2023-01-03