#0740 Over het heiligdom gesproken -3-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 132
1 Een pelgrimslied.
HEERE, denk aan David,
aan al zijn lijden,
2 hoe hij de HEERE gezworen heeft,
de Machtige Jakobs deze gelofte deed:
3 Nee, ik ga mijn tent, mijn huis, niet binnen,
ik leg mij op de rustbank, mijn bed, niet neer;
4 ik gun mijn ogen geen slaap,
mijn oogleden geen sluimer,
5 totdat ik voor de HEERE een plaats gevonden heb,
een woning voor de Machtige Jakobs!
6 Zie, wij hebben van de ark gehoord in Efratha,
hem gevonden in de velden van Jaär.
7 Laten wij Zijn woning binnengaan,
ons neerbuigen voor de voetbank van Zijn voeten.
#0740 Over het heiligdom gesproken -3-
In de voorgaande uitzending stonden we stil bij de centrale plaats van de Ark gedurende de woestijnreis van Israel.
En we veoegen ons af: Is het te ver gezocht als we zeggen dat God met ‘het stenen hart’ doelt op de stenen tafelen die Hij aan Mozes heeft gegeven? Nee toch? Jesaja zegt toch: “Hoort naar Mij, gijlieden, die de gerechtigheid kent, gij volk, in welks hart Mijn wet is!”
“En Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlezen hart geven.” God zal het stenen hart wegnemen en het volk een vlezen hart geven. Als het stenen hart doelt op Gods Woord ingeschreven in de twee stenen tafelen, eeuwenlang de inhoud, de kern van Israëls dienst aan God, wat moeten we dan verstaan onder het vlezen hart?
Het antwoord lezen we in de prachtige openingswoorden van het Evangelie naar Johannes. “En het Woord is vlees geworden” (Joh. 1:14). Hij zal het hart van Israël zijn. Hun godsdienst zal dan om Hem, om Hem alleen draaien. “Het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond.”
Dat woord voor ‘wonen’ is hier wel heel bijzonder. Het is afgeleid van het woord dat ‘tabernakel’ betekent. Hij heeft onder ons gewoond als in een tabernakel! Net als de stenen tafelen van de wet woonde Hij onder Zijn volk als in een tabernakel. Dat Johannes hier de wet en Christus naast elkaar zet, blijkt ook uit vers 17: “Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden”.
Het stenen hart en het vlezen hart van Israël duidt op het verschil tussen het Oude Verbond en het Nieuwe verbond. Paulus, als een dienaar van het Nieuwe Verbond stelt de twee verbonden in 2 Korinthe 3 tegenover elkaar. In vers 3 beschrijft hij dat verschil als “stenen tafelen” en “vlezen tafelen van het hart”.
Paulus verwijst in dit hoofdstuk onder meer naar Jeremia 31:33, 34 waar we lezen:
“Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en Ik zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En zij zullen niet meer, eenieder zijn naaste, en eenieder zijn broeder, leren, zeggende: Kent de HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheden vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken.”
Zal de Heere dan toch weer die wet in hun binnenste geven? Ja, inderdaad. De wet is niet iets slechts, waar het volk van verlost moet worden. De wet brengt geen vloek met zich mee in zichzelf, maar vanwege degenen tot wie de wet is gericht. De wet spreekt: doe dit en gij zult leven. En dat is waar. Gods wet is geen zonde. Zij ontdekt de zonde. De gevallen natuur kan die wet niet volbrengen. Ook Israël kon dat niet. Daarom werd eenmaal per jaar het verzoendeksel besprengd met bloed om het volk eraan te herinneren dat hun zonden eenmaal zouden worden weggenomen door de ware Hogepriester: Jezus Christus/ Yeshua haMessiach. Hij draagt die wet als het ware in Zijn binnenste. Hij voldeed aan al zijn eisen. Hij is de vervulling van de wet.
Er is geen tegenstelling tussen de wet enerzijds en de Heere Jezus Christus anderzijds. Er is geen vijandschap tussen Hem en de wet. En daarom is er ook helemaal geen tegenstelling tussen Ezechiël 36:26, “Ik zal u een vlezen hart geven” en Jeremia 31:33, Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven”.
Tussen het Oude- en het Nieuwe Verbond ligt een voor de mens onoverbrugbare kloof. De wet in stenen tafelen gegrift, bracht (eeuwig) leven op grond van volmaakte gehoorzaamheid. Geen mens die daaraan kon voldoen. En toch lag die eis daar. En toch belooft God ook dit eeuwige leven aan Zijn volk. Hoe wordt die kloof overbrugd? Het antwoord ligt in Christus. Hij kwam als een dienaar van het Oude Verbond, “een Dienaar der besnijdenis” (Rom. 15:8), “opdat Hij bevestigen zou de beloftenissen der vaderen”. Hij heeft Zelf de wet volmaakt volbracht en de zonden van Zijn volk op Zich genomen, opdat zij het leven zouden verkrijgen.
De kloof was niet te overbruggen. Althans door mensen, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. Dat komt het meest openbaar in het kruis en de opstanding van Christus Jezus.
En als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]