Over de Machtige van Jacob gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 132 -3-
1 Een pelgrimslied.
HEERE, denk aan David,
aan al zijn lijden,
2 hoe hij de HEERE gezworen heeft,
de Machtige Jakobs deze gelofte deed:
3 Nee, ik ga mijn tent, mijn huis, niet binnen,
ik leg mij op de rustbank, mijn bed, niet neer;
4 ik gun mijn ogen geen slaap,
mijn oogleden geen sluimer,
5 totdat ik voor de HEERE een plaats gevonden heb,
een woning voor de Machtige Jakobs!
6 Zie, wij hebben van de ark gehoord in Efratha,
hem gevonden in de velden van Jaär.
7 Laten wij Zijn woning binnengaan,
ons neerbuigen voor de voetbank van Zijn voeten.
#734 Over de Machtige van Jacob gesproken
In dit pelgrimslied lezen we de woorden:
HEERE, denk aan David,
aan al zijn lijden.
Maar vanuit het Hebreeuws kunnen we ook lezen:
HEERE, denk aan de Geliefde,
aan al zijn lijden.
En dan krijgen deze woorden ineens een heel andere lading. Want dan doet het ons ineens denken aan de Geliefde met een hoofdletter. Aan de volmaakte Geliefde, de volmaakte David, de grote Zoon van David, de Heer Jezus, Yeshua, Die door Zijn lijden en sterven woning in de gelovigen gemaakt heeft, want op grond van het Woord van God mogen we weten dat Hij in ons woont. Als dat geen zegen is…
David heeft met het oog op een woonplaats voor God “de HEERE gezworen” en een “gelofte” gedaan aan “de Machtige Jakobs” (vers 2). Jakob spreekt over “de handen van de Machtige van Jakob” in de zegen die hij over Jozef uitspreekt in Genesis 49 vers 24, en we vallen daar midden in het hoofdstuk, maar we lezen daar:
Boogschutters hebben hem (dat is Jozef) verbitterd,
beschoten en hem gehaat,
maar zijn boog bleef gespannen;
zijn armen en handen bleven soepel
door de handen van de Machtige van Jakob,
– vandaar dat Hij de Herder is, de rots van Israël –
Jozefs armen en handen bleven soepel door de handen van de Machtige van Jacob. Wonderlijk als je dat zo leest vindt u ook niet?
En in Jesaja 49 wordt eveneens over de Machtige van Jacob gesproken met betrekking tot de klacht en vertroosting van Israel. We lezen daar de woorden van de Machtige van Israel over Israel:
Ik zal hen die u onderdrukken, hun eigen vlees te eten geven,
envan hun eigen bloed zullen zij dronken worden als van jonge wijn.
En alle vlees zal gewaarworden
fat Ik, de HEERE, uw Heiland ben, uw Verlosser, de Machtige van Jakob.
En als laatste lezen w Jesaja 60 ver 16:
U zult de melk van de heidenvolken zuigen,
ja, u zult aan de borst van koningen zuigen;
dan zult u weten dat Ik, de HEERE, uw Heiland ben,
en uw Verlosser, de Machtige van Jakob.
De Machtige van Jacob. Het is een van de drie titels van de HEERE in verbinding met de aartsvaders. De andere twee titels van de HEERE, die in verbinding staan met de aartsvaders zijn Hij is het schild van Abraham (Gn 15:1) en de Gevreesde van Izak (Gn 31:42,53) – dat wil zeggen dat Izak God vreesde ofwel ontzag voor Hem had (Gn 27:33).
Door deze naam verbindt de Machtige God Zich met de zwakheid van Jakob, in wie hier het hele volk, alle twaalf stammen, in zijn zwakheid wordt voorgesteld. Deze naam wordt ook nog in vers 5 van Psalm 132 genoemd.
Misschien zouden we kunnen zeggen dat al het streven benadrukt dat al dit streven naar het zoeken van een plaats voor God om te wonen, in zwakheid gebeurt, maar door Zijn macht tot resultaat leidt. Het wijst er dan ook op dat Zijn macht elke tegenstand uitschakelt die dit voornemen wil verhinderen.
We zien dat ook in de loop van de geschiedenis van Israel plaatsvinden in de afgelopen duizenden jaren en zien dat eigenlijk nog steeds plaatsvinden. Maar eenmaal, en als u het mij vraagt zal dat binnen niet al te lange tijd stoppen en zal de Machtige van Jacob, in de persoon van de meerdere Salomo voor Zichzelf een woning bouwen op de plek die Hij daarvoor bestemd heeft. Op Sion, de berg van Zijn heiligheid.
Een berijmde versie van Psalm 132 zegt:
Want Sion is van God begeerd,
’t Wordt met Zijn woning hoog vereerd;
“Hier”, sprak Hij, die het al beheert,
“Hier zal Ik wonen naar Mijn lust;
Hier is in eeuwigheid Mijn rust.”
Mag ik het vandaag ook eens doortrekken naar het persoonlijk leven van u en mij? De HEERE, de Aanwezige is niet alleen de Machtige van Jacob, maar ook van u en mij. En net zoals Jacob zwak was in eigen kracht en afhankelijk van de God van Israel zijn wij dat eveneens.
Strijd de goede strijd van het geloof. Grijp naar het eeuwige leven, waartoe u ook geroepen bent en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen. Ik beveel u voor God, Die alle dingen levend maakt, en voor Christus Jezus, Die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis afgelegd heeft, dit gebod onbevlekt en onberispelijk in acht te nemen, tot de verschijning van onze Heere Jezus Christus. De zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen en Heere der heren, zal die op Zijn tijd laten zien, Hij Die als enige onsterfelijkheid bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en niemand kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen.
En in Efeze 2 lezen we: Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.
Huisgenoten van God. Gebouwd tot een woning van God in de Geest. Snpt u het? Ik niet, maar we mogen het in dankbaarheid geloven en aannemen. Want Hij is de machtige van Jacob.
Als dat geen zegen is.
Deze keer heb ik gekozen voor een oude Psalm uit het berijmde psalmboek. In Psalm 132 zingen we daar de woorden uit vers 1, 5 en 11 en u kunt de woorden vinden op onze website bij de uitzending van vanmorgen:
Gedenk aan David, aan zijn leed;
Gedenk den duur gezworen eed,
Dien hij, o HEER’, U plechtig deed;
Dien eed, waarmee zijn hart en mond
Aan Jakobs God zich dus verbond:
Wij zullen in Zijn woning gaan;
Ons buigen, waar Zijn troon zal staan,
En bidden voor Zijn voetbank aan.
Sta op tot Uwe rust, o HEER’,
Met d’ arke van Uw sterkt’ en eer!
Daar zal Ik David door Mijn kracht,
Een hoorn van rijkdom, eer en macht
Doen rijzen uit zijn nageslacht.
’k Heb Mijn gezalfden knecht een licht,
Een held’re lampe toegericht.
DELEN
[Sassy_Social_Share]