#0702 Over zegeningen gesproken (5)
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Zegen voor het gezin
1Een pelgrimslied.
Welzalig is. eenieder die de HEERE vreest,
die in Zijn wegen gaat
2Want u zult eten van de inspanning van uw handen;
welzalig zult u zijn en het zal u goed gaan.
3Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok
binnen in uw huis,
uw kinderen zullen zijn als jonge olijfbomen
rondom uw tafel.
4Zie, zo zal zeker de man gezegend worden
die de HEERE vreest.
5De HEERE zal u zegenen vanuit Sion;
u zult het goede van Jeruzalem zien,
al de dagen van uw leven.
6U zult de kinderen van uw kinderen zien.
Vrede over Israël!
#0702 Over zegeningen gesproken (5)
In vervolg op de voorgaande uitzendingen denken we opnieuw na over de zegeningen die God gedurende Zijn Rijk van vrede, Zijn Messiaanse rijk hier op aarde zal schenken.
In de voorgaande afleveringen spraken we over gerechtigheid. Vrede en vreugde, de heiligheid van Zijn land en volk, de kenmerken van Zijn Vrederijk.
Een volgend kenmerk van Zijn Messiaanse Rijk dat binnenkort zal aanbreken is de Kennis van God.
Het staat buiten kijf dat het falen van de mens niet alleen te wijten is aan zijn aangeboren zondigheid en zwakheid, maar ook aan zijn onwetendheid over God, Zijn karakter en Zijn Plan me deze wereld.
De profetie van Jesaja opent met Gods klaagzang over de onwetendheid van Zijn aardse volk Israël, ondanks het onderwijs van de priesters en profeten: “Luister, hemel, neem ter ore, aarde! Want de HEERE spreekt: Ik heb kinderen grootgebracht en doen opgroeien, maar zíj zijn tegen Mij in opstand gekomen. Een rund kent zijn bezitter en een ezel de kribbe van zijn eigenaar, maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk heeft geen inzicht” (Jes. 1:2 en 3).
Verschrikkelijk toch, wanneer je deze woorden oer het volk van God moet lezen? Zij die straks, misschien binnenkort al de wereld moet onderwijzen in de woorden van God?
Israël was dieper gevallen dan de dieren, want dieren herkennen hun eigenaren, maar Israël weigerde dat te doen, door haar bodemloze afval.
Maar laten wij mensen in de tijd waarin wij lezen ons niet boven Israel verheffen. Want wat van Israel geschreven staat is eveneens van toepassing op de wereld waarin wij leven.
Want wat over Israel geschreven staat is eveneens van toepassing op de wereld waarin wij leven: Ook wij zijn tegen Hem in opstand gekomen. Een rund kent zijn bezitter en een ezel de kribbe van zijn eigenaar, maar ook hebben geen kennis, en geen inzicht”.
Nee, we hebben niets om ons te beroemen op dit punt ten opzichten van Zijn volk Israel.
Ik herinner me een bijeenkomst van honderden christenen waarbij Hen Binnendijk de vraag stelde wie dagelijks een half uurtje in God Woord las. En het resultaat was bedroevend. Slechts een handje vol handen gingen omhoog.
En ik herinner me veertig jaar geleden dag met name de Evangelische gezindte in Nederland bekend stond om haar bijbelstudies en bijbelonderzoek. En nu? Nu staan de liederen en de band veelal centraal en de spreker krijgt nog 20 minuten om zijn boodschap door te geven.
Moeten ook wij niet erkennen dat wij dieper gevallen zijn dan de dieren, want dieren herkennen hun eigenaren, maar ook wij weigeren dat te doen, door onze bodemloze afval. We geloven nog liever dat we van de apen afstammen dan dat we door Gods hand geboetseerd zijn en dat Hij Zijn adem, zijn ruach, in onze neusgaten geblazen heeft. Als je er even bij stilstaat is dat te gek voor woorden toch?
Ik moet denken aan de woorden van de dienstknecht van de Heere die hij eeuwen geleden schreef aan de gelovigen in Thessalonica, maar aan actualiteit nog niets ingeboet hebben:
1 En wij bidden u, broeders, door de toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en onze toevergadering tot Hem,
2Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief, als van ons geschreven, alsof de dag van Christus aanstaande ware.
3 Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; want die komt niet, tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs;
4 Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of als God geëerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is.
5 Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd heb?
6 En nu, wat hem wederhoudt, weet gij, opdat hij geopenbaard worde te zijner eigen tijd.
7 Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht; alleenlijk, Die hem nu wederhoudt, Die zal hem wederhouden, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden.
8 En alsdan zal de ongerechtige geopenbaard worden, denwelken de Heere verdoen zal door den Geest Zijns monds, en te niet maken door de verschijning Zijner toekomst;
9 Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen;
10 En in alle verleiding der onrechtvaardigheid in degenen, die verloren gaan; daarvoor dat zij de liefde der waarheid niet aangenomen hebben, om zalig te worden.
11 En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven.
En in de tijd waarin wij leven kunnen we toch wel constateren dat de leugen, de Leugenaar regeert? Want eerlijk gezegd vraag ik me bijna dagelijks af wanneer ik het nieuws tot mij laat komen: Wat is waarheid. Het zijn eeuwenoude woorden, ik weet het.
Maar toch zal dit allemaal worden rechtgezet in de volgende aioon (eeuw) “…want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt” (Jes. 11:9).
Eerst zal een verlost en hersteld Israël tot volledige kennis van God komen, in het tijdperk van het nieuwe verbond (Jer. 31:33 en 34 en Jes. 54:13). Dan zullen zij, als de grootste zendelingen aller tijden, deze kennis tot aan de uiterste der aarde brengen, met zegen als gevolg.
In Jesaja 54 lezen we immers: Al uw kinderen zullen door de HEERE onderwezen zijn, en de vrede van uw kinderen zal groot zijn.
Als dat geen zegen is.
We gaan luisteren naar een eeuwenoude Psalm:
Geef, Heer, de koning uwe rechten,
en uw gerechtigheid.
Aan ’s konings zoon om uwe knechten
Te richten met beleid.
Dan ruist op alle bergen vrede,
heil op der heuv’len top.
Hij zal geweldenaars vertreden
maar armen richt hij op.
Zolang de zon des daags zal rijzen,
de maan schijnt door de nacht,
moet al het volk Hem eer bewijzen,
Hem loven elk geslacht.
Hij moge mild zijn als de regen,
het land tot lafenis.
Vrede zal bloeien aller wegen,
totdat geen maan meer is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]