#0695 Over de wijnstok en de ranken gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Zegen voor het gezin
1Een pelgrimslied.
Welzalig is. eenieder die de HEERE vreest,
die in Zijn wegen gaat
2Want u zult eten van de inspanning van uw handen;
welzalig zult u zijn en het zal u goed gaan.
3Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok
binnen in uw huis,
uw kinderen zullen zijn als jonge olijfbomen
rondom uw tafel.
4Zie, zo zal zeker de man gezegend worden
die de HEERE vreest.
5De HEERE zal u zegenen vanuit Sion;
u zult het goede van Jeruzalem zien,
al de dagen van uw leven.
6U zult de kinderen van uw kinderen zien.
Vrede over Israël!
#0695 Over de wijnstok en de ranken gesproken
De voorgaande keer hebben we met elkaar stilgestaan bij het beeld van de vrouw die door de dichter van de psalm vergeleken wordt met het beeld van een vruchtbare wijnstok. En natuurlijk mogen we de psalm op het gezinsleven betrekken. Maar tegelijkertijd spreekt de dichter van de psalm over Israel. De psalm eindigt namelijk met de uitroep: Vrede/ shalom over Israel! En spreekt over Sion en Jeruzalem.
En daarom doe ik maar eens de suggestie dat deze Psalm een profetie is over Israel. En dan komen de woorden in een ander daglicht te staan. De vrouw, Israel zal zijn als een vruchtbare wijnstok en de kinderen, het bolk Israel zal zijn als olijfbomen. Zie zo zeker zal de Man met een hoofdletter gezegend worden. Want Hij is de Man die zonder enig mankeren de HEERE vreest.
Ik geef het u in overweging he, om zo eens naar deze psalm te kijken en de woorden te overwegen.
En dan ontkomen we er ook in het licht van het onderwerp niet aan om na te denken over de ware wijnstok waarover en in Johannes 15 lezen.
Johannes 15 wordt graag aangehaald bij onderwerpen over geestelijke vrucht, vrucht dragen, etc. Wie de ware Wijnstok is, mag duidelijk zijn, maar wie zijn de ranken?
Eerst iet over de wijngaard. In Johannes 15 zegt de Here Jezus: “Ik ben de ware Wijnstok”. In Jesaja 5 vinden we een lied over een wijngaard: “Welnu, de wijngaard van de HERE der heerscharen is het huis Israëls, en de mannen van Juda zijn de planten waarin Hij vreugde heeft…” (vs. 7). De mannen van Juda worden hier dus gezien als de wijnstokken, van wie de HEERE vrucht verwachtte. Deze vrucht is echter niet nationaal gekomen. Evenals de vijgenboom droeg de wijnstok geen vrucht.
Nog verder terug, in Genesis 49, komen we opnieuw terecht bij de wijnstok, c.q. de wijngaard, ook nu weer in verbinding met Juda. De laatste woorden van Jakob over Juda zijn een profetie met betrekking tot de komende Messias. Hij zou komen om te heersen als Silo (vs. 10), en vers 11 zegt: “Hij zal zijn ezel aan de wijnstok binden en het jong zijner ezelin aan de wingerd…”.
Vele jaren later kwam de ‘Zoon van Juda’ tot Zijn volk. Hij, die genoemd wordt de “Leeuw uit de stam Juda” kwam in vernedering te midden van Zijn volk, in de wijngaard… om vrucht te dragen voor God.
In het eerste hoofdstuk van het Johannesevangelie lezen we: “Hij kwam tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Doch allen die Hem hebben aangenomen, hun heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden…” (vs. 11,12).
Hij kwam tot het Zijne, nl. Israël, doch de Joden hebben Hem niet aangenomen, dat wil zeggen, niet allemaal. Velen waren (en bleven) ongelovig, hoewel de Heere Jezus er door tekenen en wonderen alles aan deed om te laten zien, dat Hij de beloofde Messias was, de Redder van Zijn volk. Welnu, dat is de achtergrond van Johannes 15.
De Here Jezus is de ware Wijnstok, de ware Man van Juda. Hij is de Zoon, d.i. de Erfgenaam. Hij kwam in de Naam van de hemelse Vader en was gezonden om Zijn volk te verlossen (vgl. ook Matt. 21:33 ev., Gal. 4:4,5, Joh. 8:30-35). De Joden zijn de ranken, degenen die met Hem verbonden waren, omdat zijn tot het uitverkoren volk behoorden. Zij waren “de Zijnen”.
Echter, de Here God wilde, dat “de Zijnen” vrucht zouden dragen en daarvoor is het nodig, dat zij geloven. Dat ze wederom geboren zouden worden als kinderen van God (Joh. 3). En dat kon en kan uitsluitend in de verbinding met de Verlosser, de Heere Jezus. En dán alleen, in een levende relatie met de Messias, zouden zij deel kunnen hebben aan de heilsbeloften voor Israël en vrucht kunnen dragen voor God.
Daarom klinkt ook een ernstige waarschuwing in dit verband: “Wie in Mij niet blijft, is buitengeworpen…”. Dit is ongeveer hetzelfde als wat al in hoofdstuk 3:18 wordt gezegd: “Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God”.
Anders gezegd: Vruchtbaar zijn, kan alleen maar door het geloof, “want zonder geloof is het onmogelijk Gode welgevallig te zijn” (Hebr. 11:6).
Later, na de uitstorting van de Heilige Geest, houdt Petrus een toespraak tot het volk, de “mannen van Israël”. Hij roept hen op tot “berouw en bekering”, en laat dat ook vergezeld gaan van een ernstige waarschuwing: “…en het zal geschieden, dat alle ziel, die naar deze profeet niet hoort, uit het volk zal worden uitgeroeid”. Hij zegt dus precies hetzelfde als de Heere Jezus/Jeshua, alleen in andere woorden. Petrus citeert overigens de profeet Mozes/Mosje (vgl. Num. 15:30,31 en Deut. 18:15-19). Telkens riepen de profeten het volk op tot bekering en geloof. Alleen de gelovige, die de stem van de Herder hoort en gehoorzaamt, kan vrucht dragen tot eer van God.
Zo zien we, dat Johannes 15 spreekt over de verhouding tussen de Heere en Israël.
Maar we gaan hiermee niet eindigen. Want is er dan geen hoop voor Israel? Laten we maar eens teruggaan naar Psalm 128, waarvan we eerder zagen dat deze psalm spreekt over de tijd van het komende Vrede Rijk waarin de meerdere Salomo Zijn Rijk zal vestigen:
Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok
binnen in uw huis,
uw kinderen zullen zijn als jonge olijfbomen
rondom uw tafel.
Zie, zo zal zeker de man gezegend worden
die de HEERE vreest.
En in Micha 4 lezen we een geweldige profetie over Zijn volk:
1Het zal echter in het laatste der dagen geschieden
dat de berg van het huis van de HEERE
vast zal staan als de hoogste van de bergen,4:1 als de hoogste van de bergen – Letterlijk: in het hoofd van de bergen.
en dat hij verheven zal worden boven de heuvels,
en dat de volken ernaartoe zullen stromen.
2Vele heidenvolken zullen op weg gaan
en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE,
naar het huis van de God van Jakob;
dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen,
en zullen wij Zijn paden bewandelen.
Want uit Sion zal de wet uitgaan
en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.
3Hij zal oordelen tussen vele volken
en machtige heidenvolken vonnissen, tot ver weg.
Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen
en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen.
Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.
4Maar zij zullen zitten,
ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgenboom,
niemand zal ze schrik aanjagen,
want de mond van de HEERE van de legermachten heeft het gesproken.
In de profeet Zacharia spreekt de volgende geweldige profetie uit:
Ik zal de ongerechtigheid van dit land
op één dag wegnemen.
Op die dag, spreekt de HEERE van de legermachten,
zal ieder zijn naaste uitnodigen
onder de wijnstok en onder de vijgenboom.
Als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]