#0754 Over zegen gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 132 -24-
11 De HEERE heeft David in waarheid gezworen,
en Hij zal daar niet van afwijken:
Eén van de vrucht van uw schoot
zal Ik op uw troon zetten.
12 Als uw zonen Mijn verbond in acht zullen nemen
en Mijn getuigenissen, die Ik hun leren zal,
zullen ook hun zonen tot in eeuwigheid
op uw troon zitten.
13 Want de HEERE heeft Sion verkozen,
Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied.
14 Dit is, zei Hij, Mijn rustplaats tot in eeuwigheid,
hier zal Ik wonen, want naar haar heb Ik verlangd.
15 Haar voedsel zal Ik rijk zegenen,
haar armen met brood verzadigen.
16 Haar priesters zal Ik kleden met heil,
haar gunstelingen zullen uitbundig juichen.
17 Daar zal Ik voor David een hoorn doen opkomen
en voor Mijn gezalfde een lamp gereedmaken.
18 Ik zal zijn vijanden met schaamte kleden,
maar op hem zal zijn diadeem schitteren.
#0754 Over zegen gesproken
Als gevolg van het innemen door God van Zijn plaats te midden van Zijn volk, zal er een overvloed aan voedsel zijn, zodat de armen met brood verzadigd worden zo lezen we in vers 15.
Waar Hij woont, daar zegent Hij rijkelijk hen die bij Hem komen. Het Hebreeuws voor “armen”, ebyon, betekent ‘behoeftig’. Zij hebben vooral behoefte aan bescherming en verzorging door de HEERE.
En weet u, we hebben het al zo vaak over patronen in het Woord van God gehad. En iook hier vinden we opnieuw een patroon in het Woord van God. We zeiden zojuist dat, waar de Hij woont, daar zegent Hij rijkelijk. En zij hebben vooral behoefte aan bescherming en verzorging door de HEERE.
En dat patroon vinden we terug in de geschiedenis met Jozef en zijn vader en broers in Egypteland. We lezen namelijk in Genesis 47:
Toen zei Jozef tegen het volk: Zie, ik heb heden u en uw grond voor de farao gekocht. Zie, hier is zaad voor u, zodat u de grond kunt bezaaien.
Maar met de opbrengsten zal het zo zijn, dat u het vijfde deel aan de farao zult geven, en dat de vier andere delen voor u zullen dienen tot zaad voor de akker, tot voedsel voor u en voor hen die in uw huizen zijn, en tot voedsel voor uw kleine kinderen.
Zij zeiden toen: U hebt ons in leven gehouden. Laat ons genade vinden in de ogen van mijn heer, en wij zullen slaven van de farao zijn.
En Jozef maakte dit tot een verordening ten aanzien van de grond in Egypte, tot op deze dag, dat de farao een vijfde deel van de opbrengst kreeg; behalve dat alleen de grond van de priesters niet aan de farao toebehoorde.
Zo woonde Israël in het land Egypte, in de landstreek Gosen. Daar verwierven zij bezit. Zij waren vruchtbaar en werden zeer talrijk.
Zie u, waar Jozef woont, daar zegent Hij rijkelijk
En het tweede patroon vinden we in Exodus, wanneer het gehele volk, bestaande uit honderdduizenden mensen door de dorre woestijn 40 jaren dwaalt, maar wanneer Hij er bij is en woont in de tabernakel, dan horen we de HEERE zeggen: Exodus 23:25 U moet de HEERE, uw God, dienen. Dan zal Hij uw brood en uw water zegenen. Ik zal ziekte uit uw midden doen wijken.
En nu hier in Psalm 132, een voluit Messiaanse Psalm mogen we in de toekomst zien wat Hij gaat doen en horen we Hem zeggen: Haar voedsel zal Ik rijk zegenen,
haar armen met brood verzadigen
Maar de mens zal niet alleen bij brood leven horen we Hem zeggen. Want meer nog dan brood voor het lichaam geeft Hij brood voor de ziel. De armen zijn in dit verband niet zozeer de armen in materieel opzicht, maar de armen van geest (Mt 5:3). Zij zijn niet vol van zichzelf, maar leeg, ze hebben geen hoge pretenties. Daardoor kunnen zij innerlijk met vrede verzadigd worden.
Nadat Hij de vijfduizend te eten had gegeven met vijf broden en twee vissen. Maakt de Heere Jezus een geestelijke toepassing op Zichzelf. Johannes 6:35-40:
En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. Maar Ik heb u gezegd dat u Mij wel gezien hebt, en toch gelooft u niet. Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen. Want Ik ben uit de hemel neergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van Hem Die Mij gezonden heeft. En dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag. En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.
Jezus had Zijn eigen wil opzij gezet en aan het eind verwijst Hij opnieuw naar de wil van Mijn Vader.
Jezus zegt hier dus: Ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Wat een geweldig aanbod van Degene die voeding en leven geeft aan een wereld die omkomt van de honger. Maar wat was de prijs? De prijs was dat Hij niet Zijn eigen wil deed, maar de wil van Degene die Hem gezonden had. Zolang we opgeslokt worden door onze eigen plannen en doelen, kunnen we geen kanaal zijn van goddelijk leven. Als dit zelfs gold voor Hem, hoeveel te meer geldt dit dan voor jou en mij?
Heer Jezus, dank U dat U ook voor ons het Brood des Levens wilt zijn, onze voeding die ons het eeuwige leven geeft. En doordat U in ons wil wonen. Ons lichaam, als uw residentie!
Als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]