#0747 Over Koningschap gesproken -1-
05/12/2022

#0747 Over Koningschap gesproken -1-

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:

Psalm 132 -17-

1 Een pelgrimslied.
HEERE, denk aan David,
aan al zijn lijden,

2 hoe hij de HEERE gezworen heeft,
de Machtige Jakobs deze gelofte deed:

3 Nee, ik ga mijn tent, mijn huis, niet binnen,
ik leg mij op de rustbank, mijn bed, niet neer;

4 ik gun mijn ogen geen slaap,
mijn oogleden geen sluimer,

5 totdat ik voor de HEERE een plaats gevonden heb,
een woning voor de Machtige Jakobs!

6 Zie, wij hebben van de ark gehoord in Efratha,
hem gevonden in de velden van Jaär.

7 Laten wij Zijn woning binnengaan,
ons neerbuigen voor de voetbank van Zijn voeten.

8 Sta op, HEERE, ga naar Uw rustplaats,
U en de ark van Uw macht.

9Laat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid,
laat Uw gunstelingen juichen.

10Wijs het gebed Letterlijk: het gezicht. van Uw gezalfde niet af,
omwille van David, Uw dienaar.

11 De HEERE heeft David in waarheid gezworen,
en Hij zal daar niet van afwijken:
Eén van de vrucht van uw schoot
zal Ik op uw troon zetten.

12 Als uw zonen Mijn verbond in acht zullen nemen
en Mijn getuigenissen, die Ik hun leren zal,
zullen ook hun zonen tot in eeuwigheid
op uw troon zitten.

13 Want de HEERE heeft Sion verkozen,
Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied.

14 Dit is, zei Hij, Mijn rustplaats tot in eeuwigheid,
hier zal Ik wonen, want naar haar heb Ik verlangd.

15 Haar voedsel zal Ik rijk zegenen,
haar armen met brood verzadigen.

16 Haar priesters zal Ik kleden met heil,
haar gunstelingen zullen uitbundig juichen.

17 Daar zal Ik voor David een hoorn doen opkomen
en voor Mijn gezalfde een lamp gereedmaken.

18 Ik zal zijn vijanden met schaamte kleden,
maar op hem zal zijn diadeem schitteren.

#0747 Over Koningschap gesproken -1-
In de verzen 11 tot en met 18, het laatste deel van deze Psalm geeft de HEERE antwoord op het gebed van de gezalfde, David, de Dienaar, maar in David, hebben we gezien dat het eveneens, en misschien moet ik juist wel zeggen, hebben we vooral gezien dat het een antwoord betreft op het gebed van de Gezalfde, Christus de Messias.

Want Jezus Zelf horen we in Johannes 5 getuigen: Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. En laten we ons realiseren dat met de Schriften het eerste testament wordt bedoeld en dan in het bijzonder de Thora omdat de mensen in die tijd niets anders hadden. Het Nieuw of Tweede testament was er nog helemaal niet. Dus in het Oude- of eerste testament in de Thora lezen we vooral over de Messias. En u en ik worden opgeroepen door Hemzelf om dat te onderzoeken. Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen.

Met grote inspanning klimt de zoon de heuvel op. Hij draagt het hout voor het offer. Hij is op weg om zelf geofferd te worden. Zien we hier Izak op de helling van de berg Moria of zien we hier Jezus de heuvel Golgotha beklimmen? Er is een nauwe relatie tussen de geschiedenis van Izak en Jezus’ leven en werk. En dat is geen toeval. In de Bijbel, Gods handschrift, door Hemzelf geschreven, laat de auteur zien hoe Jezus op elke bladzijde van het Oude Testament aanwezig is: in de schepping, in Gods wet, in de Psalmen, in de profeten, in de Spreuken en op veel meer plaatsen. De Heere Jezus zei het Zelf: ‘Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen.’ Hoe bijzonder is dat.

Hij begint met een antwoord op de eed van David in vers 2. Het antwoord op de eed van David is een eed van de HEERE Zelf, gevolgd door een ontkenning ooit van deze eed af te wijken, waardoor de eed nog eens wordt versterkt: Hij “heeft David [in] waarheid gezworen” en “Hij zal daarvan niet afwijken” (vers 11).

We kunnen hiermee Hebreeën 6 vers 16-18 vergelijken waar we lezen:

Mensen zweren immers bij Iemand die hoger is dan zijzelf, en de eed, die hun tot bevestiging dient, is het eind van alle tegenspraak.

Omdat Hij aan de erfgenamen van de belofte overvloediger de onveranderlijkheid van Zijn raadsbesluit wilde bewijzen, heeft God die bekrachtigd met een eed, opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden.

En wat is de sterkte troost die Israel in eerste instantie en eveneens wij in Psal 132 ontvangen? Met andere woorden gezegd: Wat heeft Hij aan David gezworen, waaraan Hij niet ontrouw zal zijn? “[Eén] van de vrucht van uw schoot zal Ik op uw troon zetten”.

Dat was geen nieuwe belofte van de Heere God aan David, want we lezen daarvan als in 2 Samuel 7 vers 12 en 13:
Wanneer uw dagen voorbij zijn en u met uw vaderen ontslapen bent, zal Ik uw nakomeling na u, die uit uw lichaam voortkomt, doen opstaan en Ik zal zijn koningschap bevestigen. Die zal voor Mijn Naam een huis bouwen, en Ik zal de troon van zijn koningschap voor eeuwig bevestigen.

Zie u wel? De Schrift, de Bijbel, eeuwen tevoren geschreven door zoveel verschillende schrijvers bevestigen steeds opnieuw elkaar. Je zou haast kunnen zeggen dat er meer geloof voor nodig is dat de Schrift niet Gods Woord is dan dat er geloof voor nodig is om het wel te geloven. Het Woord zit zo geweldig in elkaar en we weten er nog maar een fractie van.

Maar wat we wel weten en geloven is dat deze eed, door de Heere God niet uitsluitend en exclusief aan David is gegeven met betrekking tot zijn nakomeling Salomo, want Petrus deinst er niet voor terug, sterker nog, hij citeert 2 Samuel en Psalm 132 vers 11 nota bene ten gehore van duizenden en duizenden mensen op de Pinksterdag. Luister maar:

Mannenbroeders, het is mij toegestaan over de aartsvader David vrijuit tegen u te zeggen dat hij én gestorven én begraven is, en dat zijn graf tot op deze dag bij ons is.

Aangezien hij een profeet was en wist dat God hem met een eed gezworen had dat Hij uit de vrucht van zijn lichaam, – Letterlijk: lendenen- voor zover het zijn vlees betrof, de Christus zou doen opstaan om Hem op zijn troon te zetten,

daarom voorzag hij dit en zei hij over de opstanding van Christus at Zijn ziel niet is verlaten in het graf en dat Zijn vlees geen ontbinding heeft gezien.

Deze Jezus heeft God doen opstaan, waarvan wij allen getuigen zijn.

Hij dan, Die door de rechterhand van God verhoogd is en de belofte van de Heilige Geest ontvangen heeft van de Vader, heeft dit Hand. 10:45uitgestort wat u nu ziet en hoort.

David is immers niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand,

totdat Ik Uw vijanden neergelegd zal hebben als een voetbank voor Uw voeten.

Als dat geen zegen is.

DELEN
[Sassy_Social_Share]

 

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב