#0725 Over een hogere weg gesproken -5-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 131
1 Een pelgrimslied, van David.
HEERE mijn hart is niet hoogmoedig,
mijn ogen zijn niet trots,
ook wandel ik niet in dingen
die te groot en te wonderlijk voor mij zijn.
2Voorwaar, ik heb mijn ziel tot rust
en tot stilte gebracht,
als een kind dat de borst ontwend is, bij zijn moeder,
mijn ziel is in mij als een kind dat de borst ontwend is.
3Israël, hoop op de HEERE,
van nu aan tot in eeuwigheid.
#0725 Over een hogere weg gesproken -5-
In de afgelopen dagen hebben we stil gestaan bij de gedachte: Wees niet trots in je hart. Wees niet trots op je houding ten opzichte van anderen. En dat naar aanleiding van de woorden van David uit het eerste vers van de Psalm:
HEERE mijn hart is niet hoogmoedig,
mijn ogen zijn niet trots,
En dan vervolgt David met de woorden:
ook wandel ik niet in dingen
die te groot en te wonderlijk voor mij zijn.
Of met andere woorden: Heb niet het gevoel of denk niet dat je alles moet weten of begrijpen.
In Deuteronomium 29:29 lezen we de wijze les al: De verborgen dingen zijn voor de HEERE, onze God, maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen, tot in eeuwigheid, om al de woorden van deze wet te doen.
En dan Job, u weet wel, de rechtvaardige Job, die de Heere God ter verantwoording roept over Zijn daden. En wanneer hij dan na 41 hoofdstukken letterlijk aan het eind van zijn latijn is, dan doet hij boete voor zijn gedrag met de woorden:
Toen antwoordde Job de HEERE en zei: Ik weet dat U alles vermag, en geen plan is onmogelijk voor U. Wie is hij, zegt U, die Mijn raad verbergt zonder kennis? Zo heb ik verkondigd wat ik niet begreep, dingen die te wonderlijk voor mij zijn en die ik niet weet.
Het is interessant, in het eerste deel van vers één sprak David over het hart. In het tweede deel sprak hij over de ogen. En nu heeft hij het hier metaforisch over de voeten, omdat het woord dat vertaald is met lopen is. Het kan worden gebruikt om fysiek te lopen, maar het wordt ook gebruikt in de zin van hoe je loopt of je gedraagt in het leven. Wat je levensloop is. Hoe sta je in het leven?
De woorden van Job resoneren als het waren nog in mijn hart en gedachten: Zo heb ik verkondigd wat ik niet begreep, dingen die te wonderlijk voor mij zijn en die ik niet weet.
Ach, ach, nu ik wat ouder geworden ben denk ik wel eens: Het zouden mijn woorden geweest kunnen zijn. Die woorden van Job. Ook ik dacht alles wel te begrijpen wat God geopenbaard had. Maar nu ik wat ouder geworden ben, denk ik wel eens: Des te ouder ik word, des te minder weet ik met zekerheid. Alleen weet ik beter dat we met een genadig God te maken hebben.
En wat een onheilige discussies vinden er te vaak plaats over om maar eens een onderwerp te noemen, de opname plaats. Wat een discussies over de plaats van Israel in Gods heilsplan. Wat een discussies over het herstel van Israel. En te vaak met hete hoofden en koude harten. Maar Gods Woord is geen discussiestuk, maar het Woord om geloofd te worden.
De woorden van Paulus in Filippensen 3 zijn in dit verband wel heel gepast:
Broeders, ikzelf denk niet dat ik het gegrepen heb,
14 maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus.
15 Laten wij dan, voor zover wij geestelijk volwassen Letterlijk: volmaakt. zijn, deze gezindheid hebben; en als u iets anders gezind bent, ook dat zal God u openbaren. Het grondwoord betekent letterlijk volmaakt zijn. Hiermee doelt de apostel echter niet op mensen door de onderhouding van de wet helemaal zijn geworden, want in de verzen 12 en 13 heeft hij al met het oog op zichzelf gezegd dat dat in dit leven onmogelijk is. Hij doelt hier met name op mensen die de Schrift goed en grondig hebben leren begrijpen, en zo de volwassenheid bereikt hebben. Dit in tegenstelling tot anderen die wat hun kennis betreft nog kinderen zijn.
16 Maar tot zover wij gekomen zijn, laten wij naar dezelfde regel wandelen, laten wij eensgezind zijn.
Laten we niet wandelen ik niet in dingen
die te groot en te wonderlijk voor mij zijn.
Het woord dat vertaald is met “te wonderlijke dingen” wordt vaak gebruikt in de Psalmen en wordt vooral gebruikt om te spreken van Gods wonderen of machtige daden. Met andere woorden, dit zijn dingen die te hoog voor ons zijn, dingen die buiten onze macht liggen of die te moeilijk voor ons zijn om te begrijpen.
Dus wat zegt David in dit vers? Hij zegt: “Ik heb geleerd niet boven mijn stand te leven. Ik heb geleerd om niet buiten mijn bereik te reiken. Ik heb geleerd om geen grote moeite te doen om dingen te doen die mijn vermogen te boven gaan of om dingen te begrijpen die mijn bevattingsvermogen te boven gaan. Ik ben bereid toe te geven dat er dingen zijn die ik niet kan, en veel dingen die ik niet begrijp.
Gods Woord is ons niet gegeven om te begrijpen, maar om te geloven.
Wil je een simpele vertaling van dat alles? David zegt eigenlijk: “Ik stop met proberen om als God te zijn.” David spreekt over zijn hart, over zijn ogen en over zijn levensloop.
Zijn, maar ook uw en mijn trotse hart heeft te maken met trots in relatie tot onszelf, ons ik.
Zijn, maar ook uw en mijn en trotse ogen hebben te maken hebben met trots in relatie tot anderen.
Zijn, maar ook uw en mijn heeft de trotse levenshouding heeft te maken met trots in verhouding tot God.
En daarmee zijn we terug bij af. Terug bij Genesis 3.
Echt, we hoeven niet alles te weten of te begrijpen. En we hoeven niet iedereen te laten weten wat we van elk probleem vinden. Het lijkt erop dat iedereen tegenwoordig een mening heeft, of we de feiten nu kennen of niet, en sociale media maken het nog gemakkelijker om die meningen aan anderen te verspreiden. Maar kom tot rust.
Het is helemaal niet erg om toe te geven dat je niet alles weet. Toen God Job aan het einde van zijn proces confronteerde, was Job terecht vernederd. Hij bekende: „Ik heb gesproken over dingen die ik niet begreep, dingen die te wonderbaarlijk waren om te weten.” (Job 42:3) Onze kennis is niet zoals Gods kennis. David schrijft in Psalm 139 :
HEERE, U doorgrondt en kent mij.
Ú kent mijn zitten en mijn opstaan,
U begrijpt van verre mijn gedachten.
U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen,
U bent met al mijn wegen vertrouwd.
Al is er nog geen woord op mijn tong,
zie, HEERE, U weet het alles.
U sluit mij in van achter en van voren,
U legt Uw hand op mij.
Dit kennen – het is mij te wonderlijk,
te hoog, ik kan er niet bij.
Psalm 131 heeft ook te maken met je buitensporige verlangen om belangrijk te zijn. Zoveel van het leven is gewoon, we doen onze dagelijkse taken tot eer van God en voor het welzijn van anderen, en zo vaak willen we zoveel meer. Sommigen van ons moeten Gods berisping aan Baruch, de zoon van Neria, in Jeremia 45:5 horen : Zou je dan grote dingen voor jezelf moeten zoeken? Zoek ze niet. En in Jeremia 45:5: Zoek grote dingen voor de Heerw, maar niet voor jezelf.
Psalm 131 leert ons nederig te zijn in onze wandel voor de Heer. Wees tevreden met wie God je heeft gemaakt en wees tevreden met de gaven die God je heeft gegeven. Vraag God nooit om de positie van iemand anders in het leven.
Robert Murray M’Cheyne schreef: Het is altijd mijn doel geweest, en het is mijn gebed, om geen plan te hebben met betrekking tot mezelf; Ik ben er zeker van dat de plaats waar de Heiland mij heeft geplaatst, de beste plaats voor mij moet zijn.
Het is tijd om nederigheid te oefenen. Wees niet trots in je hart. Wees niet trots op uw houding tegenover anderen. Heb niet het gevoel dat je alles moet weten of begrijpen. God weet het, en dat is genoeg.
En als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]