Psalm 40 vers 2-11 -10-:  Over offers gesproken
01/12/2020

Psalm 40 vers 2-11 -10-: Over offers gesproken

Passage: Psalm 40

Vertrouwen op Gods genade

Een psalm van David, voor de koorleider.
Lang heb ik de HEERE verwacht,
en Hij boog Zich naar mij toe en hoorde mijn hulpgeroep.
Hij beurde mij op uit een kuil vol kolkend water,
uit modderig slijk;
Hij zette mijn voeten op een rots
en maakte mijn schreden vast.
Hij legde mij een nieuw lied in de mond,
een lofzang voor onze God.
Velen zullen het zien en vrezen,
en op de HEERE vertrouwen.
Welzalig de man
die op de HEERE zijn vertrouwen stelt,
en zich niet wendt tot wie hoogmoedig zijn
of afdwalen naar leugen.
HEERE, mijn God, veel zijn Uw wonderen, die Ú hebt gedaan,
en Uw gedachten, die U over ons hebt.
Men kan ze voor U niet uiteenzetten.
Zou ik ze verkondigen en uitspreken,
dan zijn ze zó machtig veel dat ik ze niet kan tellen.
U hebt geen vreugde gevonden in slachtoffer en graanoffer,
U hebt Mijn oren doorboord;
brandoffer en zondoffer
hebt U niet geëist.
Toen zei Ik: Zie, Ik kom,
in de boekrol is over Mij geschreven.
Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen;
Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste.
Ik breng de blijde boodschap van de gerechtigheid
in de grote gemeente;
zie, mijn lippen belet ik niet.
Ú, HEERE, weet het!
Uw gerechtigheid verberg ik niet diep in mijn hart,
Uw waarheid en Uw heil verkondig ik.
Uw goedertierenheid en Uw trouw verzwijg ik niet
in de grote gemeente.

Psalm 40 vers 2-11 -10-

Over offers gesproken
Vandaag willen we stilstaan bij de woorden:

U hebt geen vreugde gevonden in slachtoffer en graanoffer,
U hebt Mijn oren doorboord;
brandoffer en zondoffer
hebt U niet geëist.

Als je de woorden tot je door laat dringen komen ze eigenlijk best wel vreemd over. Allereerst omdat een groot gedeelte van de Thora bij wijze van spreken vol staat met geboden en verboden die verband houden met het brengen van de offers. En zou dat dan allemaal voor niets geweest zijn?

Zijn er teksten in de Bijbel die echt niet kloppen? Natuurlijk zijn we te nette christenen om te zeggen dat er teksten zijn die niet zouden kloppen. Natuurlijk, dat kan niet. Gods Woord is onfeilbaar, Gods Woord is altijd de waarheid. Maar dan moet je vers 7 van Psalm 40 eens lezen. God zou geen vreugde hebben in slachtoffer en graanoffer. God zou zelfs geen brandoffer en zondoffer hebben geëist. Hier klopt toch echt niet veel van.

Het staat er wel echt en ergens voelen we wel aan dat er iets niet klopt. David heeft net beschreven hoe oneindig goed en groot God is. Hij heeft gezegd dat Gods gedachten te groot zijn om ze uiteen te zetten, we kunnen die gedachten niet eens tellen, zo groot en zo veel is het. En dan zegt David dat God geen vreugde heeft gevonden in de offers? Toch was het God Die Zelf de offerdienst heeft ingesteld. Elk detail moest precies kloppen. Zou God er dan geen vreugde in hebben gehad?

En het tweede wat een beetje vreemd over komt in de tekst is het zinnetje, dat ogenschijnlijk zomaar tussen de verhandeling over de offers staat: U hebt Mijn oren doorboord. Is er een verband tussen de offers en het doorboren van de offers, en zo ja, van welk verband is er dan sprake?

Hoe zit het nu eigenlijk? Misschien ligt de sleutel wel in het Hebreeuwse woordje wat hier vertaald is met vreugde. Het Hebreeuwse woord dat op deze plaats staat is khaw-fates [ga feets]. En het wordt op andere plaatsen in de bijbel vertaald met ‘tevreden’. En ineens snap ik het dan weer. Want inderdaad, alle offers die gebracht werden konden de Heere God inderdaad niet tevreden stellen. Brandoffer en zondoffer heeft de Heere God niet geëist.

Ze hadden geen enkele waarde als het ging om de eeuwigheid. Uiteindelijk was er in de hele offerdienst geen enkel offer dat verzoening monden voor de mens. Geen enkel offer kon de Heere God tevreden stellen.

Als puntje bij paaltje komt weest de hele offerdienst op Jezus, Yehoshua. Alleen en uitsluitend Zijn vrijwillig offer kon Vader tevreden stellen, en inderdaad tot vreugde stemmen.

En laten we daar nou van precies in dat vreemd aandoende tussenzinnetje lezen U hebt Mijn oren doorboord;

Ik neem je even mee naar Exodus 19 waar het volk Israël verzameld staat aan de voet van de berg Sinai. God heeft Zijn volk, nog maar net op een bijzondere manier verlost uit Egypte. En Hij staat op het punt om een verbond met hen sluiten. Als voorwaarde stelt God dat zij Hem gehoorzaam zullen zijn. En het volk stemt daar volmondig in toe zen zegt: ‘Alles wat U zegt, zullen wij doen!’

In Exodus 20 ontvangt het volk vervolgens de schriftelijke bekrachtiging van de overeenkomst, het verbond in de tien woorden, en daarbij voorschriften hoe zij een altaar moesten maken. Alleen via het offer op het altaar kunnen mensen tot God naderen. Het altaar moest niet van gehouwen steen, en niet met trappen zijn gemaakt, want je kunt niet door zelfwerkzaamheid of zelfverheffing tot God naderen. Als samenvatting van de tien woorden horen we Jezus, Yehoshua, later een geweldige samenvatting van de tien woorden geven: ‘U zult de Here, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede hieraan gelijk is: Je zult je naaste liefhebben als jezelf (Matt. 22:37-38).

En in Exodus 21:1-6 lezen we dan het bijzondere recht van de Hebreeuwse slaaf. Op het eerste gezicht heeft dat misschien helemaal niets met elkaar te maken. Maar schijn bedriegt. Want wanneer een Israëliet een slaaf uit zijn volksgenoten kocht, dan mocht deze nadat hij zijn meester zes jaar had gediend, in het zevende jaar als vrij man weggaan. Als hij voor die tijd was getrouwd, dan mocht hij met zijn vrouw weggaan. Als zijn meester hem een vrouw had gegeven en zij hem kinderen had gebaard, dan bleven de vrouw en de kinderen het eigendom van haar heer, en kon hijzelf alleen vertrekken. Als echter de slaaf nadrukkelijk zei: Ik heb mijn meester, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet als vrij man vertrekken, dan bracht zijn meester hem bij de rechters. En let op, nu komt het. Vervolgens werd hij bij de deur of de deurpost gebracht. Zijn meester doorboorde dan zijn oor met een priem, en zo werd de slaaf voor een moment vastgemaakt aan de ingang van het huis. Hiermee betuigde de slaaf dat hij zich aan zijn meester, zijn vrouw en zijn kinderen verbond en hen voor altijd, vrijwillig en uit liefde wilde dienen.

Alleen de Here Jezus, Yeshua haMassiach, Yeshua de Messias, bracht dit volmaakte en vrijwillige en liefdeoffer. Hij heeft de gestalte van een Slaaf aangenomen (Fil. 2:6-8) en Zijn ziel te geven als een losprijs voor velen’ (Matt. 20:28).Zoals de Hebreeuwse slaaf nadrukkelijk zei: ‘Ik heb mijn meester, mijn vrouw en mijn kinderen lief’, zo heeft de Heere Jezus, Yeshohua.  Zijn Vader, Zijn bruid, en Zijn kinderen lief en Zichzelf voor altijd met hen verbonden.

Zoals de slaaf zich verbond aan het huis en hen die erin waren, door met zijn oor aan de deurpost vastgepriemd te worden, zo heeft de Heere Jezus Zichzelf vrijwillig en uit liefde voor Zijn Vader, Zijn bruid en Zijn kinderen geheel vrijwillig en uit liefde met hen verbonden om hen voor altijd te dienen. Hij gaf nota bene Zijn leven voor u, voor jou en voor mij.

Als dat geen zegen is.

Klik hier om naar de uitzending te luisteren


Onderwerpen:

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב