Zondagavond bij zonsondergang begint het joods lichtfeest Chanoeka. ‘So what,’ denken vele Christenen, maar het is toch duidelijk dat Jezus/Yeshua, als Jood dit feest vierde met zijn vrienden (Joh.10:22)?

We kunnen wel stellen dat Hij als jongeling dit vrolijke feest, net zoals de andere jonge joden goed kende, erover leerde en waarschijnlijk liedjes zong op de lagere ‘cheider’ school in Nazareth. Kan ook niet anders, want nog geen 165 jaar eerder gebeurde die wonderlijke, o zo belangrijke overwinning van het Joodse volk op de Syrisch-Griekse overheersers die het volk hadden verboden – net als later in b.v. de Nazi-tijd – de Joden zich o.a. Joods te kleden of te gedragen.

In de Tempel werden varkens geofferd aan Zeus en daarmee werd het Heiligdom verontreinigd. Chanoeka betekent daarom ook herinwijding van de Tempel van God.

Chanoeka is (net als Purim) een feest dat, zoals u misschien al wist, niet in het rijtje van de ‘Feesten des Heeren’ staat van Lev. 23. Echter, ook deze beiden feesten gedenken gebeurtenissen die spreken over bevrijding van het Joodse volk vooruitwijzend naar de Verlosser, Yeshua; alléén Hij kan wezenlijk bevrijden.

Het lichtfeest herinnert ons aan de verdrukking van de vijand d.m.v. het afdwingen van assimilatie en het verbod op het uitvoeren van Gods wil en de instellingen die daarmee gepaard gaan (besnijdenis, tallit dragen, kosher eten, e.d.). Purim herinnert ons aan de altijd aanwezige wens van de vijand om de totale vernietiging van het Gods volk door Haman. Ook modernere ‘Hamannen’ zoals Hitler hebben geprobeerd Gods volk uit roeien en die wens bestaat nog steeds.

Alleen al om die reden is het voor Christenen, geënt op de stam van Israël, zinvol om samen met het door de eeuwen heen verdrukte joodse volk Chanoeka te vieren of in ieder geval op een bepaalde manier te gedenken. Een licht ontsteken als verwijzing naar de gebeurtenis van destijds, toen het licht van de menorah weer ging branden in de Tempel, is een betekenisvol gebaar. Door de wonderlijke overwinning van de Makkabeeën en de bevrijding van Jeruzalem en de Tempel werd het feest als een door God bevrijdend ingrijpen gezien.

Het verhaal uit de Talmoed over de oliekruik dat genoeg koshere olie bevatte om de menorah een dag te laten branden, maar dat wel acht dagen bleef branden, is een mooie gedachte van de rabbijnen. Het behoort echter tot de categorie ‘legendes’. Nadat de Makkabeeën (het huis van de Hashmona’im) de overwinning hadden behaald, gingen zij zich koningen noemen. Aangezien zij van de stam Levi waren, was dat een onrechtmatige titel; alleen afstammelingen van de lijn van Juda hebben dit voorrecht. De Hashmona’im bewezen hun ongeschiktheid voor deze positie door hun onderdrukking van de geestelijkheid; hun denkbeelden neigden zelfs naar het hellenistisch-Grieks denken. Om de beschaming daarover te verdoezelen wat de heroïsche overwinning van destijds bezoedelde, werd dit gegeven door de rabbijnen wat naar achteren geschoven en kwamen zij met het wonderlijke verhaal van de olie.

Sommigen beweren dat er een enigszins occult aspect het feest is binnengeslopen door toevoeging van de negende kaars, waarmee de andere kaarsen aangestoken dienen te worden en soms boven de andere kaarsen uitsteekt (zeker niet in de meeste chanoekia’s overigens). Deze kaars heet de shamash en betekent ‘dienaar’. Omdat dit woord niet in de Bijbel voorkomt zou het verband houden met het Babylonische heidendom. Je kunt je ook afvragen, sinds wanneer is de Bijbel een woordenboek?

Dat de shamash er niet in voorkomt zegt toch helemaal niets; waarom deze meteen verwarren met heidense symboliek? In het modern Hebreeuws en niet lang nadat het laatste Bijbelboek van de Tenach geschreven is (het boek Daniel zo rond de tweede eeuw voor Chr.) betekent het woord shamash ‘dienaar’ of ‘hulpje’, en leshamesh in modern Hebreeuws betekent ‘gebruiken’, ‘dienstbaar maken’. Ook de koster in de synagoge wordt zo genoemd.

Mooi is het beeld van Yeshua als Licht der wereld dat in dit feest te ontdekken is; zo zien wij ook de diepere betekenis van het het feest van herinwijding, Chanoeka.

Hoe zit het dan wel met de acht dagen die het feest duurt? Toen de Makkabeeën Jeruzalem rond Soekot hadden bevrijd en de de toestand waarin de tempel verkeerde duidelijk was, vervloog de hoop dat het Loofhuttenfeest eindelijk weer kon worden gevierd. Het kostte een paar maanden om de tempel en alles er om heen te reinigen. Men besloot toen om het Loofhuttenfeest uit te stellen en kwamen pas in de maand Kislev toe aan het vieren ervan.

Koning Salomo gebruikte het Loofhuttenfeest om de Tempel die hij had gebouwd in te wijden. Om die reden werd besloten dat te herhalen en vanaf toen was Chanoeka, de herinwijding van de Tempel, een feit. Wij hopen dat het een goede Chanoekatijd zal zijn, ook dit jaar weer in de Kersttijd, en wensen iedereen ongeacht wat men viert een gezellig samenzijn toe in de wetenschap dat God de Almachtige Bevrijder, de Altijd Aanwezige. Hij was er toen bij en is dat nog steeds en zal dat altijd zijn, dwars door alles heen.

Chag sameach, vrolijk Chanoeka!

 

————-

Originele tekst: Nieuwsbrief Yair en Karin Strijker
Geredigeerd door Debby Tromp – van Galen

————

 

 

EN / NL/ עב