Sapir Cohen (29) wist in de weken voor 7 oktober vorig jaar dat er iets heel ergs stond te gebeuren. Wat? Dat wist ze niet. Ze vermoedde dat ze ernstig ziek was, en ging daarom naar de dokter. Maar dat bleek het niet te zijn.
‘Toch bleef ik een zware last voelen. Daarom ben ik gaan bidden, 30 dagen lang. Elke dag Psalm 25, een gebed om bescherming. De 30e dag was precies 7 oktober. Samen met mijn vriend Sasha gingen we naar kibboets Nir Oz, voor Simcha Torah. Maar Sasha wilde niet mee. Waarom? Voelde hij dreigend gevaar?’

‘Uiteindelijk ging Sasha toch met mij mee, ik dwong hem mee te gaan. Die nacht, van 6 op 7 oktober, sliepen wij in een gastenverblijf op de kibboets. ’s Morgens vroeg schrokken we wakker van de ontploffingen van granaten, van geweervuur. Er was geen schuilkelder in dat gebouw, we schuilden zo dicht mogelijk achter een muur, onder een bed. “Nog even, dan zijn ze ook hier”, dachten we, dan vermoorden ze ons ook.’

‘God, laat dit niet het einde zijn’
‘Op dat moment moest ik aan mijn gebeden denken. Elke dag had ik het aan God gevraagd: “laat mijn vijanden niet van vreugde over mij opspringen”. En: “Zie mijn vijanden, want zij worden talrijk, zij haten mij met een dodelijke haat. Bewaar mijn ziel en red mij”.
Ik bleef dat gebed bidden, opnieuw en weer opnieuw. En Gods rust en Zijn vrede kwamen in mijn hart.’

‘Toen kwamen de terroristen het huis binnen. Ze vernielden alles, overmeesterden ons, namen ons mee. Ik zag bloed op het gezicht van Sasha, ze sloegen hem en daarna heb ik hem niet meer gezien.
Ik bad: “God, laat dit niet het einde zijn voor hem.” Ze bonden mij op een motor en namen mij mee naar Gaza. Er stonden duizenden burgers langs de wegen, die de terroristen toejuichten. Ze sloegen mij en ik riep: “God, ik wil hier niet sterven”.
Ze namen me mee naar een huis, waar ik een maand werd vastgehouden, daarna nog een maand in ondergrondse tunnels. De omstandigheden waren vreselijk, maar iedere dag ervaarde ik wonderen.’

‘Ik geloof dat ik daar moest zijn, dat God dit had toegelaten. Ik was er met nog een andere gegijzelde. Ze was nog maar 16 jaar, ze was erg bang, en huilde veel. Ik wilde er voor haar zijn er merkte dat God me daarvoor de kracht gaf.
Zij en ook de terroristen begrepen niet waarom ik zo rustig was, opgewekt en vrede had in deze situatie. Eén van de terroristen zei op een dag: “Ik haat jou, maar sinds jij hier bent, lijkt het alsof er hier licht schijnt.’

God zond Zijn engelen
‘Elke dag bad ik mijn gebed. Elke dag dankte ik God, dat Hij me naar deze plaats had gezonden, dankte ik voor Zijn kracht om er voor anderen te zijn. Elke dag dankte ik God voor de engelen die Hij zond naar die hel.
Wat een wonder was het toen ik op 30 november werd vrijgelaten. Terug in Israel hoorde ik hoeveel mensen er al die tijd, in Israel en in heel de wereld voor ons hadden gebeden.’

‘En ja, het is zo verschrikkelijk dat er nog zoveel gegijzelden in Gaza zijn, die deze bescherming niet ervaren. Ik heb gezien dat gegijzelden zout water te drinken krijgen. Soms hebben ze nauwelijks iets eten, sommigen zijn ernstig ziek, gewond, zonder medicijnen.
Ik zag hoe een 85-jarige gegijzelde zo zwaar werd mishandeld dat hij na een paar dagen stierf. De situatie van de gegijzelden is vreselijk, ook mijn vriend Sasha is daar nog. Heel zijn familie is gekidnapt of gedood. We moeten alles doen om iedereen levend terug te krijgen.’

‘Overal vertel ik mijn getuigenis, ook in het buitenland. Ik leef nu met God, houd de sabbat. Dat had ik ook aan Hem beloofd toen ik in Gaza werd vastgehouden. Hij geeft mij zoveel vrede in mijn hart.’ (Bron: MessiaNews)


datum: 5-7-2024

Auteur: uit de nieuwsbrief van Dirk van Genderen

Sapir Cohen, met haar vriend Sasha. Deze foto is van voor 7 oktober. Sapir is vrij, Sasha wordt nog gegijzeld in Gaza.

Bron:www.messianieuws.nl

EN / NL/ עב