Psalm 40 -4-: Over rumoer en de Rots gesproken
Vertrouwen op Gods genade
Een psalm van David, voor de koorleider.
Lang heb ik de HEERE verwacht,
en Hij boog Zich naar mij toe en hoorde mijn hulpgeroep.
Hij beurde mij op uit een kuil vol kolkend water,
uit modderig slijk;
Hij zette mijn voeten op een rots
en maakte mijn schreden vast.
Hij legde mij een nieuw lied in de mond,
een lofzang voor onze God.
Velen zullen het zien en vrezen,
en op de HEERE vertrouwen.
Welzalig de man
die op de HEERE zijn vertrouwen stelt,
en zich niet wendt tot wie hoogmoedig zijn
of afdwalen naar leugen.
HEERE, mijn God, veel zijn Uw wonderen, die Ú hebt gedaan,
en Uw gedachten, die U over ons hebt.
Men kan ze voor U niet uiteenzetten.
Zou ik ze verkondigen en uitspreken,
dan zijn ze zó machtig veel dat ik ze niet kan tellen.
U hebt geen vreugde gevonden in slachtoffer en graanoffer,
U hebt Mijn oren doorboord;
brandoffer en zondoffer
hebt U niet geëist.
Toen zei Ik: Zie, Ik kom,
in de boekrol is over Mij geschreven.
Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen;
Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste.
Ik breng de blijde boodschap van de gerechtigheid
in de grote gemeente;
zie, mijn lippen belet ik niet.
Ú, HEERE, weet het!
Uw gerechtigheid verberg ik niet diep in mijn hart,
Uw waarheid en Uw heil verkondig ik.
Uw goedertierenheid en Uw trouw verzwijg ik niet
in de grote gemeente.
Psalm 40 vers 2-11 -4-
Over rumoer en de Rots gesproken
Vanmorgen wil ik met je stilstaan bij de woorden:
Hij beurde mij op uit een kuil vol kolkend water,
uit modderig slijk;
Hij zette mijn voeten op een rots
en maakte mijn schreden vast.
Wat een tegenstelling in dit vers, vind je ook niet? David gebruikt de metafoor, een voorbeeld van de situatie waarin hij in een kuil van modderig slijk is, waar hij uitgetrokken wordt en door de Heere God op een rots wordt geplaatst met vaste grond onder de voeten. Het beeld dat hier geschetst wordt spreekt tot de verbeelding, toch?
En toch vraag ik mij af waarom de vertalers dit zo neergezet hebben. In de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst staat: Hij deed mij opgaan uit de put van verderf/vernietiging. Het Hebreeuwse woord wordt wel vertaald met: opschudding, vernietiging, lawaai, tumult en brullen.
Wat is het toch eigenlijk mooi, dat Gods Woord altijd Zichzelf weer verklaard. Want wat bedoeld David eigenlijk met de beeldspraak:
Hij beurde mij op uit een kuil vol kolkend water,
uit modderig slijk
Om daar achter te komen ben ik eens op zoek gegaan naar het woord wat hiervoor in het Hebreeuws wordt gebruikt: sa-on. Het komt op veel meer plaatsen voor in het Eerste Testament. Laten we er eens een paar nalopen:
Psalm 65 vers 8
Die het bruisen van de zeeën stilt, het bruisen van hun golven en het rumoer van de volken.
In dit vers wordt het woord sa-on vertaald met het bruisen van de zeeën, maar dat is nog steeds beeldspraak, maar nu voor het rumoer van de volken.
Jesaja 5:14
Daarom zal het graf zijn keel wijd opensperren en zijn muil wagenwijd- Letterlijk: zonder grens. opendoen, zodat zijn adel en zijn mensenmenigte erin neer zullen dalen met hun gejoel en uitgelaten gehuppel.
Eigenlijk is het verschrikkelijk wat hier staat. De mensenmenigte, de volken zullen met hun gejoel en uitgelaten gehuppel in het graf neerdalen. In een woord verschrikkelijk…
En in Jesaja 13:4 lezen we over de ondergang van Babel:
Hoor, rumoer op de bergen, als van veel volk. Hoor, gedruis van koninkrijken, van verzamelde heidenvolken; de HEERE van de legermachten monstert de krijgsmacht. Zij komen eraan, uit een ver land, van het einde van de hemel: de HEERE en de instrumenten van Zijn gramschap, om heel het land te gronde te richten. Weeklaag, want de dag van de HEERE is nabij; als een verwoesting van de Almachtige komt hij.
En als laatste wil ik graag Jesaja 17 vers 12 en 13 lezen:
Wee, het rumoer van vele volken, ze razen als het razen van de zee; en wee, het gedruis van natiën, zij maken een gedruis als het bruisen van geweldige wateren. Al maken de natiën een gedruis als het bruisen van machtige wateren, Hij bestraft het, en ze vluchten, ver weg; het wordt opgejaagd vóór de wind uit als kaf op de bergen, vóór de wervelwind uit als werveldistels.
We gaan weer terug naar Psalm 40 waar we David, waar wij hem in beeldspraak horen zeggen:
Hij beurde mij op uit een kuil vol kolkend water, uit modderig slijk.
In elk van de vezen die we zojuist gelezen hebben, en ik zou er veel meer kunnen noemen wordt de kuil, vol kolkend water en het modderige slijk dus als een voorbeeld, een metadoor gebruikt voor het rumoer van de volkeren.
En we hoeven bepaald geen profeet te zijn zat de volken, ook, of misschien moet ik wel zegen juist ook in deze dagen waarin het Corona-virus de kop op steekt, vol rumoer zijn. En wat een verschrikkelijke theorieën worden er al niet uitgestrooid over het internet. De wereld staat na nine eleven opnieuw totaal op zijn kop. Rumoer alom.
Maar laten we er alsjeblieft niet in mee gaan, niet aan mee doen. Want het blijkt modderig slijk te zijn, waarin je steeds meer in meegezogen wordt en waarin je bij wijze van spreken, net als in het modderige slijk, naar beneden getrokken wordt en uiteindelijk ten onder zal gaan. Het rumoer van de volkeren vergelijkt David niet voor niets met modderig slijk.
Maar eens zal het ophouden, want zegt Jesaja in hoofdstuk 13, en we hebben het zojuist gelezen:
Al maken de natiën een gedruis als het bruisen van machtige wateren, Hij bestraft het, en ze vluchten, ver weg; het wordt opgejaagd vóór de wind uit als kaf op de bergen, vóór de wervelwind uit als werveldistels.
En David zegt hetzelfde in weer heel andere woorden:
Hij zette mijn voeten op een rots en maakte mijn schreden vast.
Als dat geen zegen is.
Klem vast aan de Rots u.
Ik weet, het is een oud lied, met oude, antieke woorden misschien, maar in de kern van de zaak blijven de woorden als een rots staan:
Klem vast aan de Rots u,
’t gevaar dreigt altoos;
klem vast u aan Jezus,
die ’t kruis voor u koos.
Zijn liefd’ is uw sterkte;
wat Hij heeft volbracht
geeft vreed’ u en blijdschap,
welk kruis u ook wacht.
Refr:
Klem vast aan de Rots u,
wat stormweder woedt,
’t is veilig waar Jezus
Gods kind’ten behoedt
Klem vast aan de Rots u,
verzoeking tot kwaad
omringt en beloert u,
waarheen gij ook gaat;
maar wat u moog’dreigen,
wat valstrik of strijd
met Jezus als Leidsman
zijt veilig g’ altijd
Klem vast aan de Rots u,
en roem in genâ;
hoe hoog bij uw worst’len
de golfslag soms ga,
uw Jezus, uw Helper,
is altijd nabij;
de Rots, die niet wankelt,
uw leven is Hij
KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN