Psalm 22 -12-:  Over het werk van JHWH gesproken
14/09/2020

Psalm 22 -12-: Over het werk van JHWH gesproken

Passage: Psalm 22

Gebed in aanvechting

Een psalm van David, voor de koorleider, op ‘De hinde van de dageraad’.

Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten,
bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht?

Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet,
en ’s nachts, maar ik vind geen stilte.

Maar U bent heilig,
U troont op de lofzangen van Israël.

Op U hebben onze vaderen vertrouwd,
zij hebben vertrouwd en U hebt hen bevrijd.

Tot U hebben zij geroepen en zij zijn gered,
op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet beschaamd.

Maar ik ben een worm en geen man,
een smaad van mensen en veracht door het volk.

Allen die mij zien, bespotten mij;
zij trekken de lippen op, zij schudden het hoofd en zeggen:

Hij heeft zijn zaak op de HEERE gewenteld – laat Die hem bevrijden!
Laat Die hem redden, als Hij hem genegen is.

U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken,
Die mij vertrouwen gaf, toen ik aan mijn moeders borst lag.

Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af,
vanaf de moederschoot bent U mijn God.

Blijf dan niet ver van mij, want de nood is nabij;
er is immers geen helper.

Vele stieren hebben mij omringd,
sterke stieren van Basan hebben mij omsingeld.

Zij hebben hun muil tegen mij opengesperd
als een verscheurende en brullende leeuw.

Als water ben ik uitgestort,
ontwricht zijn al mijn beenderen;
mijn hart is als was,
het is gesmolten diep in mijn binnenste.

Mijn kracht is verdroogd als een potscherf,
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte;
U legt mij in het stof van de dood,

Want honden hebben mij omsingeld,
een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven;
zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord.

Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen;
en zij, zij zien het aan, zij kijken naar mij.

Zij verdelen mijn kleding onder elkaar
en werpen het lot om mijn gewaad.

Maar U, HEERE, blijf niet ver weg;
mijn sterkte, kom mij spoedig te hulp.

Red mijn ziel van het zwaard,
mijn eenzame ziel van het geweld van de hond.

Verlos mij uit de muil van de leeuw
en van de hoorns van de wilde ossen.
Ja, U hebt mij verhoord.

Ik zal Uw Naam mijn broeders vertellen,
in het midden van de gemeente zal ik U loven.

U die de HEERE vreest, loof Hem;
alle nakomelingen van Jakob, vereer Hem;
wees bevreesd voor Hem, alle nakomelingen van Israël.

Want Hij heeft de ellendige in zijn ellende
niet veracht en niet verafschuwd;
Hij heeft Zijn aangezicht niet voor hem verborgen,
maar Hij heeft gehoord, toen hij tot Hem riep.

Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente,
mijn geloften zal ik nakomen in bijzijn van wie Hem vrezen.

De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden;
wie de HEERE zoeken, zullen Hem loven.
Uw hart zal voor eeuwig leven.

Alle einden der aarde
zullen eraan denken en zich tot de HEERE bekeren:
alle geslachten van de heidenvolken
zullen zich voor Uw aangezicht neerbuigen.

Want het koningschap is van de HEERE,
Hij heerst over de heidenvolken.

Alle groten der aarde
zullen eten en zich neerbuigen.

Allen die in het stof neerdalen
en hun ziel niet in het leven kunnen behouden,
zullen voor Zijn aangezicht neerbukken.

Het nageslacht zal Hem dienen,
en aan de Heere toegeschreven worden tot in generaties.

Zij zullen komen en Zijn gerechtigheid verkondigen
aan het volk dat geboren zal worden,
want Hij heeft het gedaan.

Psalm 22 -12-

Over het werk van JHWH gesproken
Psalm 22 wordt over het algemeen de ‘lijdenspsalm’ genoemd en als we de psalm lezen, en gelezen hebben, zoals we dat de laatste tijd ook gedaan hebben, dan begrijp ik dat. Tegelijkertijd doen we daar de inhoud van de psalm denk ik te kort aan. Want er is ook een totaal andere kant aan deze psalm wanneer we de woorden van vanmorgen op ons in laten werken:

Alle einden der aarde
zullen eraan denken en zich tot de HEERE bekeren:
alle geslachten van de heidenvolken
zullen zich voor Uw aangezicht neerbuigen.

Alle uiteinden van de aarde zullen terugkeren tot JHWH zegt het Hebreews.

Als je daar even bij stil staat, dan is dat eigenlijk wat. Eigenlijk ongelooflijk. En alle geslachten van de heidenvolken zullen zich voor JHWH neerbuigen.

En de dichter van Psalm 72 zegt het in het elfde vers zo:

Ja, alle koningen zullen zich voor Hem neerbuigen, alle heidenvolken zullen Hem dienen.

En psalm 86 leert ons:

Al de heidenvolken, die U gemaakt hebt, Heere, zullen komen, zich voor Uw aangezicht neerbuigen en Uw Naam eren. Want U bent groot en doet wonderen, U bent God, U alleen.

Maar voor het zover is ligt er nog een geweldige belofte voor Israel als het ware op de plank. Of eigenlijk zeg ik het helemaal verkeerd, luister maar naar de woorden van de profeet Zacharia in hoofdstuk 11:

Zeg daarom: Zo zegt de Heere HEERE: Hoewel Ik hen ver weggedreven heb onder de heidenvolken en hoewel Ik hen in de landen verspreid heb, toch zal Ik voor hen een heiligdom zijn, hoe kort ook, in de landen waarin zij gekomen zijn.
Zeg daarom: Zo zegt de Heere HEERE: Ik zal u verzamelen uit de volken, en Ik zal u bijeenbrengen uit de landen waarover u verspreid bent, en Ik zal u het land van Israël geven.
Zij zullen daarheen komen en daaruit al zijn afschuwelijke afgoden en al zijn gruweldaden wegdoen.
Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit hun vlees wegdoen en hun een hart van vlees geven,
zodat zij in Mijn verordeningen gaan en Mijn bepalingen in acht nemen en die houden. Dan zullen zij Mij een volk zijn, en zal Ík hun een God zijn.

Zullen we de krant er eens naast leggen? Israel liet vorige maand weten dat zij het komende jaar niet de gewoonlijk 30.000 joden willen ontvangen die normaliter per jaar alijah maken, maar 250.000 joden die naar huis willen komen.

God is Zijn volk, Zijn kinderen uit de ballingschap aan het thuis halen. Het antisemitisme neemt binnen de volkeren hand over hand toe en velen voelen zich niet alleen meer veilig onder de volkeren, maar zijn inmiddels ook niet meer veilig. Er wordt een grote vlucht van Zijn kinderen naar huis verwacht. Er wordt namelijk op hen gejaagd. Luister maar naar wat de woorden van Jeremia die hij duizenden jaren geleden heeft voorzien en voorzegt over de dagen waarin wij leven:

Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat er niet meer gezegd zal worden: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten uit het land Egypte geleid heeft,
maar: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten uit het land in het noorden en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had, geleid heeft. Ik zal hen terugbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb.
Zie, Ik ga boden tot vele vissers zenden, spreekt de HEERE, dat zij hen moeten opvissen. En daarna zend Ik boden tot vele jagers, dat die hen moeten opjagen van elke berg en van elke heuvel, en uit de kloven van de rotsen.

Met andere woorden, het heeft er alle schijn van dat de dagen van de vissers zijn opgehouden en de dagen van de jagers zijn aangebroken.

We lezen verder in Ezechiel 36 en we kunnen werkelijk de krant er naast houden, luister maar:

Zeg daarom tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, die u ontheiligd hebt onder de heidenvolken waarheen u gegaan bent.
Ik zal Mijn grote Naam heiligen, die onder de heidenvolken ontheiligd is, die u in hun midden ontheiligd hebt. Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik in u voor hun ogen geheiligd word.
Ik zal u uit de heidenvolken halen en u uit alle landen bijeenbrengen. Dan zal Ik u naar uw land brengen.

Dat lezen we vandaag in de krant toch? En weet je wat de volgende stap wordt in Gods plan met zijn volk? Dat lezen we direct al in het volgende vers. Dat staat bij wijze van spreken voor de deur. Lees maar mee:

Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden zal Ik u reinigen.
Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.
Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt.
U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn.
Ik zal u verlossen van al uw onreinheden. Ik zal roepen tegen het koren en Ik zal het veel doen worden: Ik zal u geen hongersnood opleggen.
Ik zal de vrucht van de bomen en de opbrengst van het veld vermeerderen, zodat u onder de heidenvolken de smaad van de hongersnood niet meer ontvangt.
U zult zich uw slechte wegen en uw daden die niet goed waren, herinneren. U zult walgen van uzelf om uw ongerechtigheden en om uw gruweldaden. Ik doe het niet omwille van u, spreekt de Heere HEERE, laat dat u bekend zijn. Schaam u en word te schande vanwege uw wegen, huis van Israël.
Zo zegt de Heere HEERE: Op de dag dat Ik u reinig van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden doen bewonen en zullen de puinhopen herbouwd worden.
Het verwoeste land zal bewerkt worden, in plaats van een woestenij te zijn voor de ogen van ieder die erdoorheen trekt.
Zij zullen zeggen: Dit land, dat verwoest was, is als de hof van Eden geworden. De steden die verwoest lagen, verwoest en afgebroken, zijn versterkt en bewoond.

Ben je wel eens in Israel geweest? Toen de staat Israel in 1948 werd opgericht troffen zijn een grote puinhoop aan, precies zoals het voorgaande vers zei en wat wij nu in Israel zien is dat er grote delen van het land, met alle eerbied gesproken, als de hof van Eden zijn. JHWH is met de wederoprichting van Zijn land en Zijn volk volop in de weer. We zien het voor onze ogen gebeuren.

En dan vervolg Zacharia met de woorden:

Dan zullen de heidenvolken die om u heen overgebleven zijn, weten dat Ik, de HEERE, Zelf herbouw wat afgebroken is en beplant wat verwoest is. Ík, de HEERE, heb gesproken en Ik zal het doen.

Weet je, wij christenen van deze tijd kunnen soms met kouwe harten en rode hoofden aan tafel zitten en elkaar met profetieën zus en zo om de oren slaan hoe het allemaal zal plaatsvinden. Ik moet eerlijk bekennen dat ik daar in het verleden met veel enthousiasme aan deelgenomen. Ik wist het allemaal wel en kon Gods Woord bij wijze van spreken prima in delen opknippen en verklaren. Maar ik ben op het punt gekomen in mijn leven dat ik mijn schemaatjes in moest leveren en uiteindelijk na een pijnlijke periode van 10 jaar tot de conclusie gekomen ben dat God niet vraagt naar mijn schemaatjes maar naar volledige overgave aan Hem. Hij is niet tevreden met alle eerbied de restjes van ons leven, maar wil jou en mij helemaal. Volledig.

Maar een ding is mij wel duidelijk. Dat Hij, ook in het gelezen gedeelte talloze malen zegt: Ik zal.

Als dat geen zegen is…

We gaan luisteren naar Psalm 121 waar de Bewaarder van Israel geweldige beloften aan Zijn volk doet.

Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
Mijn hulp is van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij zal uw voet niet laten wankelen,
uw Bewaarder zal niet sluimeren.
Zie, de Bewaarder van Israël
zal niet sluimeren of slapen.
De HEERE is uw Bewaarder,
de HEERE is uw schaduw aan uw rechterhand.
De zon zal u overdag niet steken,
de maan niet in de nacht.
De HEERE zal u bewaren voor alle kwaad,
uw ziel zal Hij bewaren.
De HEERE zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren,
van nu aan tot in eeuwigheid.

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב