Psalm 117 – Alle volken, loof de HEERE!
Psalm 117
1 Loof de HEERE, alle heidenvolken;
prijs Hem, alle natiën.
2 Want Zijn goedertierenheid is machtig over ons;
de trouw van de HEERE is voor eeuwig.
Halleluja!
Overdenking
Psalm 117 is een van de Hallél Psalmen. De Psalmen 113 tot en met 118 en/of Psalm 136 werden en worden in de joodse traditie meestal uitgesproken of gezongen tijdens het Pesach-feest.
Vandaag staan we kort stil bij Psalm uit het Hallél: Psalm 117. Het is de kortste van deze Psalmen, maar daarom niet minder veelbetekenend.
In deze twee verzen komt de naam van JAHWEH drie keer voor. De Naam herinnert eraan dat God dichtbij wil zijn. Dichtbij de mensen, dicht bij jou en mij.
Dat dat Hij Degene is Die leven geeft.
In de Psalm worden alle volken en naties opgeroepen om de HEEERE te loven en te prijzen. Niet alleen het volk Israel wordt dus door de HEERE opgeroepen om hem te loven en te prijzen, maar ook de volken uit de heidenen worden hiertoe opgeroepen.
Mag ik het eens dichterbij brengen vandaag: God roept jou en mij vandaag, morgen en de rest van ons leven op om Hem te loven en te prijzen. Met andere woorden: Hij verlangt er naar om Zijn lof uit jou mond te horen.
Als puntje bij paaltje komt is dit de krachtigste manier om het Evangelie aan alle volken bekend te maken: Wanneer we Hem de lof en eer geven van ons leven.
In dat kader citeert Paulus deze Psalm ook in zijn brief aan de christenen te Rome. Er lezen in Romeinen 15 vers 9:
Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen. Wees vrolijk, heidenen, met Zijn volk! En Loof de Heere, alle heidenvolken, en prijs Hem, alle volken!
Daar begint en eindigt de Psalm ook mee: loof de HEERE!
Oei, oei, oei… wat schiet ik hierin vaak te kort. Wat loop ik vaak te klagen. Over van alles en nog wat.
Maar de HEERE laat me vandaag zien waarom ik op deze aarde gezet ben. Met andere woorden, wat mijn bestemming is: Hem loven en prijzen!
Tussen ‘Hallelu’ en JaHUaH staat in het begin nog een klein woordje: – et. Dit staat vóór het lijdend voorwerp in de zin en geeft aan Wie we moeten loven.
Het bestaat uit slechts twee letters: de ’aleph en de tav: het begin en het einde. We worden dus opgeroepen om God de HEERE van begin tot eind te loven. Onophoudelijk dus.
En waarom zouden we dat doen?
Vers 2 geeft de reden. Want Zijn goedertierenheid is machtig over ons; de trouw van de HEERE is voor eeuwig.
Wij, dus u en jij en ik worden opgeroepen de HEERE te loven en te prijzen vanwege zijn goedertierenheid en trouw die voor eeuwig zijn. Goedertierenheid en trouw zijn hier twee Hebreeuwse woorden: chesed, en ’emet. Beide woorden laten het karakter van de HEERE zien.
Het woord ‘chesed’ is qua betekenis moeilijk te vatten. In ieder geval heeft het te maken met goedheid, die zich uit naar anderen. Het veronderstelt dus een relatie. In de tien woordn komt het woord ook voor: En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden. Chesed bevat het element van genade.
In Ex 20:6 wordt de chesed van God tegenover de liefde van de Zijnen gezet, en ook liefde is een onderdeel van de betekenis van chesed.
In Exodus 34:6, waarin God Zelf Zijn deugden benoemt, komt ook het woord chesed voor, samen met de synoniemen barmhartig en genadig. Daar lezen we HEERE, HEERE, God, barmhartig (rachoem, van rachamiem) en genadig (chen), lankmoedig (letterlijk ’traag tot toorn’) en groot van weldadigheid (chesed) en waarheid (emet, gerelateerd aan ons woord ‘amen’).
In de Bijbel wordt het woord chesed niet alleen gebruikt met betrekking tot Gods verhouding met de mensen, maar ook tot de verhouding van mensen onderling. Koningen kunnen bijvoorbeeld goedgunstigheid betonen aan onderdanen (2 Samuel 9:1, David en Mefiboseth). Maar in Psalm 149:1 (en 5) worden mensen genoemd voor wie de chesed een stijl van leven is geworden, ze worden in de Statenvertaling ‘gunstgenoten’, chasidiem, genoemd: In Psalm Ps 149 vers 1 lezen we: Hallelujah! Zingt den HEERE een nieuw lied; Zijn lof zij in de Gemeente [Zijner] gunstgenoten.
Het tweede woord dat in Psalm 117 wordt genoemd is Emet. Emet beschrijft een ander aspect van Gods karakter: waarheid en trouw. Die zijn ‘tot in eeuwigheid’ – ze kennen geen einde. Zijn trouw raakt nooit op. Hij is waarachtig. Zijn trouw is totaal niet geveinsd, maar komt voort uit Wie Hij is. En Hij verandert niet!
Het karakter van de HEERE wordt dus gekenmerkt door waarheid en trouw. Dat is een tweede leermoment vanmorgen voor mij… De waarheid spreken en trouw zijn… Trouw zijn, vooral aan de HEERE…
God laat ons vandaag in Zijn hart kijken. Hij heeft gedachten van vrede over ons. Hij zegt tegen jou en mij: Ik ben barmhartig, genadig, traag tot toorn, weldadig, waarachtig, trouw, liefde. En dat niet alleen vandaag, maar ook morgen, en niet alleen morgen, maar elke dag.
Is dat geen reden om, zoals Psalm 117 ons vandaag oproept, Hem te loven en te prijzen?
We zien het karakter zoals we dat zojuist gezien hebben voor ten volle belichaamd in de Heere Jezus / Jeshu‘ah, Die, volgens Johannes 1: 14 ‘vol van genade en waarheid’ was.
Dus vol van chesed en ’emet. Als voorbeeld: Zijn genade en trouw gaven de overspeelster die ter veroordeling bij Hem was gebracht een nieuwe kans; een nieuw leven, en Zijn waarheid en trouw zeiden haar ‘zondig niet weer’.
En weet u. Ik was en ben niks beter. Ik was en ben vanuit mijn natuur ontrouw. Pleegde en pleeg overspel. En volgens de wet moet en moest is gedood, gestenigd worden. Farizeeën en de Schriftgeleerden stonden en staan al klaar met de stenen in de hand.
Maar…
Jezus zei: Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig niet meer
IK kreeg en krijg altijd weer een nieuwe kans; een nieuw leven.
Is dat niet alle reden om Hem te loven en te prijzen?
Muziek
Psalm 117