Parasja Shemini (achtste) met Tony Jurg
Parasja Shemini (achtste)
We lezen: Lev. 9:1 -11:47, 2 Sam. 6:1 – 7:17, Ez. 36:16–38 en Mat. 6:9-15.
En Mozes zei tegen Aäron: Dit is wat de Heere gesproken heeft: In hen die tot Mij naderen, zal ik geheiligd worden, en voor de ogen van heel het volk zal ik geëerd worden.
(Lev. 10:3, HSV).
Ook deze parasja is er weer een van uitersten. We lezen hoe op de achtste dag, de dag volgend op een zeven daagse inwijding van de Tabernakel, de Glorie van de Eeuwige zich toont aan het gehele volk. “Een vuur ging uit van het aangezicht van de Heere en verteerde het brandoffer op het altaar. Toen heel het volk dit zag, juichten zij en wierpen zich met het gezicht ter aarde.”(Lev. 9:24). Maar gelijk daarop lezen we ook hoe de zonen van Aäron getroffen worden door het vuur van de Eeuwige omdat zij vreemd vuur voor Zijn aangezicht brachten.
Deze sabbat zullen wij stil gaan staan bij wat het betekend dat de Heere heilig is en dat heeft consequenties voor hoe wij Hem kunnen benaderen. Hoe verhouden zich onze eigen intenties zich met de voorschriften die de Eeuwige Zelf heeft gegeven?
Deze parasja bevat ook diverse instructies aangaande het reine en het onreine. Het was een van de taken van de priester om het onderscheid tussen die twee te onderwijzen aan het volk. En het kennen en respecteren van dat onderscheid is weer van belang als wij willen naderen tot de Eeuwige en zijn Glorie willen ervaren.
Jeshua, onze hogepriester, vraagt de Vader in het hogepriesterlijke gebed om ons niet weg te nemen uit deze wereld, maar om ons te heiligen: ‘heilig hen door Uw waarheid, Uw woord is de waarheid’ (Joh. 17:17). En vanuit dat Woord mogen wij leren hoe wij daaraan invulling mogen geven; ook in een onreine wereld.
We zullen afsluiten met het gebed dat Jeshua ons leerde en waarin de twee hoofdelementen van deze parasja studie als twee kanten van dezelfde medaille samen zullen komen: Uw naam worde geheiligd, Uw wil geschiede.
Ik wens u een gezegende sabbat.