Over vogels van allerlei pluimage gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Psalm 104
Gods glorie in de schepping
1 Loof de HEERE, mijn ziel.
HEERE, mijn God, U bent zeer groot,
U bent met majesteit en glorie bekleed.
2 Hij hult Zich in het licht als in een mantel,
Hij spant de hemel uit als een tentkleed.
3 Hij maakt de zoldering van Zijn hemelzalen op de wateren,
maakt van de wolken Zijn wagen,
wandelt op de vleugels van de wind.
4 Hij maakt Zijn engelen tot hulpvaardige geesten,
Zijn dienaren tot vlammend vuur.
5 Hij heeft de aarde gegrondvest op zijn fundamenten,
die zal voor eeuwig en altijd niet wankelen.
6 U had hem met de watervloed als met een gewaad bedekt,
het water stond tot boven de bergen.
7 Door Uw bestraffing vluchtten ze,
ze haastten zich weg voor het geluid van Uw donder.
8 De bergen rezen op, de dalen daalden neer
op de plaats die U ervoor bestemd had.
9 U hebt een grens gesteld, die ze niet zullen overgaan,
ze zullen de aarde nooit meer bedekken.
10 Hij wijst de bronnen hun loop naar de dalen,
[zodat] ze tussen de bergen door stromen.
11 Ze geven alle dieren van het veld te drinken,
de wilde ezels lessen er hun dorst.
12 Daarbij wonen de vogels in de lucht,
[hun] stem klinkt tussen de takken.
13 Hij bevochtigt de bergen vanuit Zijn hemelzalen,
de aarde wordt verzadigd door de vrucht van Uw werken.
14 Hij doet het gras groeien voor de dieren,
het gewas ten dienste van de mens.
Hij brengt voedsel uit de aarde voort:
15 wijn, die het hart van de sterveling verblijdt,
olie, die [zijn] gezicht doet glanzen,
en brood, dat het hart van de sterveling versterkt.
16 De bomen van de HEERE worden verzadigd,
de ceders van de Libanon, die Hij geplant heeft.
17 Daar nestelen de vogeltjes,
de cipressen zijn het huis voor de ooievaar.
18 De hoge bergen zijn voor de steenbokken,
de rotsen zijn een toevluchtsoord voor de klipdassen.
Over vogels van allerlei pluimage gesproken
In de voorgaande aflevering hebben we gezien dat Gods zorg uit gaat naar de wilde ezels in de woestijn. In het daarop volgende vers lezen we dat de HEERE, de Aanwezige er eveneens voor zorgt dat ook de vogels kunnen drinken. Hij heeft de waterplaatsen zo gemaakt, dat “de vogels in de lucht” daarbij kunnen wonen. Bij de wateren groeien bomen en planten waar de vogels kunnen wonen en hun voedsel vinden. Ze drinken en keren terug naar hun plaats in de takken waar ze hun stem laten horen door tot Gods eer te zingen, als het ware om Hem te bedanken voor Zijn zorg voor hen. Wat kan het een geweldig koor zijn, vooral als de lente aanbreekt en de vogels de nieuwe dag als het ware begroeten. Geweldig. Inderdaad God zorgt voor de vogels, de grote en de kleine. Hij zorgt voor het water zodat zij van dorst niet om komen.
Maar u wet wellicht ook wel dat in de Bijbel de mensen met vogels worden vergeleken. Ik zal een paar voorbeelden met u doornemen:
Psalm 17 vers 8: Bewaar mij als Uw oogappel, verberg mij onder de schaduw van Uw vleugels voor de goddelozen die mij verwoesten, voor mijn doodsvijanden, Letterlijk: mijn vijanden met de ziel. die mij omsingelen.
Mattheus 23 vrs 37: Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild!
En in Psalm 63 vers 8: Wanneer ik aan U denk op mijn bed, over U peins in nachtwaken –voorzeker, U bent een Helper voor mij geweest; onder de schaduw van Uw vleugels zal ik vrolijk zingen.
Ziet u wel?
Opvallend is het ook hoe vaak in onze taal mensen met vogels vergeleken worden. Je komt uit een goed nest of niet – je slaat je vleugels uit – en dan heb je geluksvogels en pechvogels, uilskuikens, aasgieren en roofvogels, trekvogels en vreemde vogels en sommige vinken zijn van goud. Je kunt zo trots zijn als een pauw, zo tam als een kraai, zo wijs als een uil, en sommige mensen zingen als nachtegalen; ze zingen al voordat het licht is – dat is geloven!
Vogels staan zelfs model voor gelovigen. We kunnen ons vleugellam geslagen zielen voelen, gekortwiekt, een vrije val maken of juist als een arend nieuw getooid worden; de psalmen leggen die uitersten ons in de mond.
‘Let op de vogels’, zei Jezus eens. ‘Ze zaaien niet en maaien niet, brengen niet bijeen in schuren en toch voedt uw hemelse Vader hen – wees niet bezorgd.’
Toen Maarten Luther ’s nachts boven zijn huis een vogel zag, moest hij denken aan dit beeld. Gevoelig voor taal en beelden als hij was, schrijft hij: ’Zo eenzaam is iemand die gelooft – hij is nog niet in de hemel maar ook niet meer helemaal thuis in de wereld.’ Zo zweeft hij eenzaam in het geloof, tussen het leven in de wereld en het eeuwige leven.
Vaak blijven beelden hangen omdat ze iets over ons zeggen. Het beeld van de mus en de zwaluw was Luther nooit opgevallen, als hij niet zijn eigen verlangen erin herkend had: zijn zoeken en fladderen, zijn zoeken naar geborgenheid bij God.
‘Kijk naar de vogels’ zei Jezus, zei Maarten Luther – en we kunnen van hen leren. Je schreeuwt en krijst, maar tot je eigen verbijstering, pas achteraf besef je: ik ben er doorheen gekomen – God, hoe is het mogelijk. Opnieuw draagkracht gevonden, alleen had ik het niet gered. Zulke woorden kunnen velen van ons beamen… God koestert ons in de schaduw van zijn vleugels.
‘Kijk naar de vogels’ zegt Jezus Ze leven bij de dag. Ze gaan niet gebukt in het heden onder de last van het verleden. Ze kennen geen zorgen voor morgen. Ze leven in het hier en nu. Vogels nemen het leven zoals het komt. Wordt hun nest geschonden door roofdieren, ze gaan door. Is er de wisseling van de seizoenen, ze gaan verder.
Dat zie je het beste bij trekvogels; de voorgangers wisselen elkaar af en zo gaan ze aerodynamisch naar warmer oorden. Ze weten zich afhankelijk van het weer, het voedsel en elkaar. God zorgt voor hen. Hij voedt hen.
Vogels zijn elke dag in de weer voor goed voedsel. Waar voeden wij ons mee? Vogels zorgen ook goed voor hun jongen, daar gaan ze voor, zelfs al kost het hen hun leven. Beroemd is het beeld van de Pelikaan, een vogel die als het moet haar jongen voedt met haar eigen bloed. Dat beeld mogen we ook toepassen op God en zijn kinderen. Hij heeft zijn Zoon gegeven. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Dat mag ons ook behoedzaam maken naar elkaar toe.
Kijk naar de vogels: zing, bid, en kom de zwaartekracht te boven. Dankzij God die ons dagelijks draagt op de vleugels van zijn liefde! Want Hijzelf ziet naar ons om: bij Hem komen niet allereerst de paradijsvogel en de siervogel, maar juist de mus en de zwaluw, de straatjongens het eerst in beeld. Elke dag mogen we onze vleugels weer uitslaan, maar altijd met een doel en een bestemming. Vader die ons wacht – die ons erop uitstuurt, en bij wie wij een schuilplaats mogen vinden, met zijn Geest, die als een duif ons zomaar komt aanwaaien, telkens weer.
Als dat geen zegen is.
‘Hoor jij de vogels nog fluiten? Zie jij de boog nog in de wolken staan?’ Met deze vragen begint Christian Verwoerd dit prachtige lied dat je aan het denken zet.
‘In deze tijd waarin het geloof steeds meer onder vuur komt te liggen, en waarin we tegelijkertijd veel Bijbelse profetieën in vervulling zien gaan, is het mijn verlangen dat er een helder licht mag schijnen vanuit de gemeente van de Heere Jezus. Ik hoop dat mijn muziek daar een steentje aan mag bijdragen,’ schrijft Christian op zijn website.
En door het lied ‘Hoor jij de vogels nog fluiten?’ schijnt zeker Gods licht door. Het lied gaat over fases in je leven waarin je wonderen niet meer ziet. Waarin God niet dichtbij voelt. ‘De dief is bezig met stelen. Hij rooft de vreugde uit je leven weg. Toch is het mogelijk in de strijd. Dat je van binnen wordt verblijd. Als je alles wat je vasthoudt bij Hem neerlegt,’ wordt er gezongen. Gevolgd door de hoopvolle woorden: ‘Dan mag je het weer zien. Als je alles bij Hem neerlegt. Als je alles in Zijn handen legt. Kan jij Zijn schoonheid zien.’
Wat een prachtig lied om over na te denken en daarna je zorgen bij Hem neer te leggen.
Inderdaad:
10 Hij wijst de bronnen hun loop naar de dalen,
[zodat] ze tussen de bergen door stromen.
11 Ze geven alle dieren van het veld te drinken,
de wilde ezels lessen er hun dorst.
12 Daarbij wonen de vogels in de lucht,
[hun] stem klinkt tussen de takken.
Hij schenkt de vogels het wateruit de Bron, het Levende Water! Want het komt volgens het volgende vers uit Psalm 104 direct uit de tegenwoordigheid van God “vanuit Zijn hemelzalen” (vers 13). Maar daarover de volgende keer meer.
DELEN
[Sassy_Social_Share]