Psalm 23 -1-: Over de Herder en Zijn kudde gesproken
29/09/2020

Psalm 23 -1-: Over de Herder en Zijn kudde gesproken

Passage: Psalm 23

Vandaag willen we de draad weer oppakken met waar wij gebleven waren met de Messiaanse Psalmen. Maar eigenlijk lezen we natuurlijk op elke bladzijde wel over de Messias, want ‘het zijn de Schriften die van Mij getuigen’, zegt Yehoshua in Johannes 5 vers 39.

Voor deze keer heb ik gekozen voor Psalm 23. Misschien wel verrassend, omdat deze Psalm zo over bekend is. Maar laten we maar zien wat Gods Geest ons door Zijn Woord wil openbaren.

De HEERE of misschien beter gezegd, de Aanwezige, is mijn Herder,
mij ontbreekt niets.
Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel,
Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid,
omwille van Zijn Naam.
Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood,
ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf,
die vertroosten mij.
U maakt voor mij de tafel gereed
voor de ogen van mijn tegenstanders;
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven.
Ik zal in het huis van de HEERE blijven
tot in lengte van dagen.

 

Vandaag wil ik nadenken over het geheel van de psalm om in de komende dagen als het ware verder in te zoomen en verder met je na te denken over het bijzondere van deze psalm.

Psalm 23 is een korte psalm en staat tussen psalm 22 – waar we de voorgaande keren bij stilgestaan hebben – en psalm 24 – een intredelied bij de Tempelliturgie.

Als je de drie psalmen achterelkaar plaatst en leest, merk je een vooruitgang: van godverlatenheid en de diepste ellende, tot een opgang naar de ‘Koning der glorie’. Ook in psalm 23 is lezen we hierover Van de woestijn naar de oase met de ‘groene velden’.
In deze psalm wordt de Aanwezige voorgesteld als de goede Herder, op je kan rekenen en aan Wie je je kan overgeven. Hij weidt zijn kudde als een herder. Tussen de herder en zijn schapen is een vertrouwensband. De herder is de bezitter van de kudde, het zijn Zijn schapen – hij kent ze en hij heeft een persoonlijke band met ze. De kudde vertrouwt helemaal op de herder.

We lezen bijvoorbeeld in Jesaja 40:11:

Als een herder weidt hij zijn kudde:
zijn arm brengt de lammeren bijeen,
hij koestert ze, en zorgzaam leidt hij de ooien.

In het Oude testament komen we het beeld van de goede herder waarmee Gods zorg en leiding voor Zijn volk uitgedrukt wordt, op meerdere plaatsen tegen:
Genesis 48:15; 49:24; maar bovenal Ezechiël 34. Zijn uitverkoren volk, let op, dat is Israel, is de kudde die Hij weidt als een herder.

In Ezechiël 34 lezen we:

Ik zal een Plant van naam voor ze doen opkomen. Dan zullen ze niet langer weggenomen worden door honger in het land, en de smaad van de heidenvolken zullen ze niet langer dragen.
Dan zullen ze weten dat Ik, de Aanwezige, hun God, met ze ben, en dat ze Mijn volk zijn, het huis van Israël, spreekt de Heere de Aanwezige.
En u, Mijn schapen, schapen van Mijn weide, u bent mens, maar Ik ben uw God, spreekt de Heere de Aanwezige.

Het beeld van de goede herder is op Yehoshua de Messias toegepast en nader uitgewerkt:

In Johannes 10 verkondigt Jezus: ‘Ik ben de goede herder’. Yehoshua openbaart Zichzelf in deze gelijkenis als de goede herder van Zijn volk.

Door zich de goede herder te noemen, maakt Hij aanspraak op de Messiaanse profetieën uit Ezechiël 34. In dat bijbelgedeelte openbaart God Zichzelf als de goede herder van Zijn volk. Er is voorts sprake van een andere Messiaanse herder in de lijn van David. Deze zal het volk van God herenigen.

In Micha 2 vers 12 en 5 vers 3.lezen we:

Ik zal u, Jakob, zeker verzamelen, geheel en al. Ik zal het overblijfsel van Israël zeker bijeenbrengen. Ik zal het samenbrengen als schapen van Bozra als een kudde midden in zijn weide. Het zal er gonzen van de mensen.

(…)

Hij zal staan en hen weiden in de kracht van de Aanwezige, in de majesteit van de Naam van de Aanwezige, Zijn God. Zij zullen veilig wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden van de aarde.

Jezus / Jehoshua noemt zichzelf naast goede herder, ‘de deur der schapen’, waarmee zijn unieke rol als Gezondene van de Vader wordt benadrukt. De geestelijk leiders die zich niet onderwerpen aan het gezag van Jehoshua, zijn daarmee ongehoorzaam aan God.

De uitroep van de psalmist ‘de Heer is mijn herder’ waarmee de psalm begint, zou ook een liefdesverklaring genoemd kunnen worden. De psalmist verklaart dat hem ‘niets zal ontbreken’, dat hem niets te kort zal komen wat er ook gebeurt. ‘Omwille van Zijn naam, niet om van mijn of onze verdiensten.

‘Uw stok en Uw staf die vertroosten mij’ (vers 4). De herdersstok is er om gevaren af te slaan, zoals wolven en distels. De staf is er ter ondersteuning en om de richting te wijzen. Het herdersleven is in het ruige bergland waar David rondliep, vol gevaren.

‘Gij richt voor mij een dis aan’. Een maaltijd staat voor gemeenschap. De herder heeft jou uitgekozen om je te zegenen en iedereen mag het weten dat je een parel bent in Gods hand – dat je onnoemelijk belangrijk bent voor God.

‘U zalft mijn hoofd met olie’. Zalving was in vroegere tijden een geneesmiddel voor wonden. Dit beeld doet denken aan geestelijk herstel – ieder mens loopt immers schipbreuk en averij op in zijn leven.

De psalm eindigt met de boodschap dat de zegeningen van God blijven komen tot de laatste ademzucht.

Als dat geen zegen is.

KLIK HIERONDER OM TE LUISTEREN

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב