Over de eeuwige G’d gesproken -2-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren
De eeuwige G’d en de vergankelijke mens
1Een gebed van Mozes, de man G’ds.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.
2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U G’d.
3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.
4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.
5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:
6in de morgen bloeit het en komt het op,
’s avonds wordt het afgesneden en het verdort.
7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.
8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.
9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.
10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.
11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?
12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.
13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.
14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.
15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.
16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.
17De lieflijkheid van de Heere, onze G’d, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.
Over de eeuwige G’d gesproken -2-
De voorgaande keer hebben we eveneens stilgestaan bij het feit dat G’d, Adonay van alle tijden is en van eenwigheid is. In het Hebreews wordt hier in Psalm 90 echter een van de namen van God genoemd, maar we zijn die in de Nederlande vertaling een beetje kwijt geraakt. G’d wordt namelijk in het Hebreeuws hier El Olam genoemd, de eeuwige God, Het is een van de namen van God die in totaal 438 keer in de Bijbel genoemd wordt.
Ik ben ik de voorbereiding op deze overdenking op het internet lang op zoek geweest naar verklaringen van het begrip olam, eeuwig, maar het blijkt dat de G’d van de Eeuwigheid maar lastig te verklaren is. Temeer omdat allerlei verklaringen zich verliezen in tijdsuitdrukkingen en dat is nu net niet wat eeuwigheid is. Het brengt bij mij de vraag naar boven of wij mensen die begrip van tijd hebben enig besef van ontijdigheid kunnen hebben.
Uiteindelijk kwam ik bij de volgende Hebreeuwse verklaring terecht die denk ik recht doet aan het begrip van eeuwigheid. Zij schreven onder andere: Het Hebreeuwse woord olam betekent in de verte. Als je in de verte wegkijkt, is het moeilijk om details te onderscheiden en wat zich achter die horizon bevindt, is niet te zien.
Dit concept is de olam. Het woord olam wordt ook gebruikt voor tijd voor het verre verleden of de verre toekomst als een tijd die moeilijk te kennen of waar te nemen is. Dit woord wordt vaak vertaald als eeuwigheid of voor altijd, maar in de Engelse taal wordt het verkeerd begrepen als een voortdurende tijdspanne die nooit eindigt.
In de Hebreeuwse geest is het gewoon wat zich op of achter de horizon bevind. Een veel voorkomende uitdrukking in het Hebreeuws is “l’olam va’ed” en wordt gewoonlijk vertaald als “voor altijd en altijd”, maar in het Hebreeuws betekent het “naar de verre horizon en opnieuw” wat “een zeer verre tijd en zelfs verder” betekent.
Tot zover de verklaring met de Joodse gedachte.
In onze Bijbel wordt deze naam vertaald als “eeuwige God”, hoewel het vertaald zou kunnen worden als “God van alle leeftijden en alle generaties”. We vinden EL OLAM voor het eerst in Genesis 21:33.
En Abraham plantte een tamarisk in Berseba, Gen. 4:26en hij riep daar de Naam van de HEERE, de eeuwige God, de El Olam, aan.
EL OLAM laat ons zien dat God de God van alle leeftijden is, alles wat er gebeurt, staat onder Zijn controle.
Zijn grootste openbaring en manifestatie vinden we in zijn Zoon Jezus Christus of zoals de Joden zeggen Yeshua haMessiach, Jezus de Messias. We lezen:
In het verleden sprak God vaak en op verschillende manieren tot onze voorouders via de profeten, maar in deze laatste dagen heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij tot erfgenaam van alle dingen heeft benoemd, en door wie hij ook het universum heeft gemaakt. “Hebreeën 1: 1-2.
Jezus / Yeshua heeft eeuwige eigenschappen. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor altijd (Hebreeën 13: 8).
Zelfs beroemde geleerden hebben toegegeven hoe nietig zij zijn in vergelijking met de ontzag inboezemende macht en wijsheid die in de schepping openbaar zijn. Albert Einstein bijvoorbeeld getuigde eens:
Het is voor mij genoeg… de wonderbaarlijke structuur van het universum, dat wij vaag kunnen waarnemen, te overpeinzen, en nederig te trachten zelfs maar een oneindig klein gedeelte te begrijpen van de intelligentie die in de natuur openbaar is.”
De ontdekker van de „wet der zwaartekracht”, Sir Isaac Newton, kwam eveneens diep onder de indruk van de onzichtbare hoedanigheden van God die in Zijn schepping tot uitdrukking komen. In het volgende verslag wordt verhaald hoe Newton zijn geloof in de Almachtige God betuigde:
Newton liet eens door een bekwame technicus een miniatuurkopie van ons zonnestelsel maken. Ballen die de planeten voorstelden, bewogen zich via een ingenieus mechanisme in hun banen voort als er aan een zwengel werd gedraaid. Op een dag werd Newton door een atheïstische vriend bezocht. Toen hij het toestel zag, draaide hij eraan en riep vol bewondering uit. „Wie heeft dat gemaakt?” Newton antwoordde: „Niemand!”
De atheïst antwoordde: „Je denkt toch niet dat ik gek ben! Natuurlijk heeft iemand dat gemaakt en hij moet een genie zijn.” Daarop zei Newton tot zijn vriend: „Dit is slechts een povere imitatie van een veel grootser stelsel waarvan jij de wetten kent, en ik kan jou er niet van overtuigen dat dit stukje speelgoed geen ontwerper en maker heeft; toch beweer jij te geloven dat het grote origineel, waarvan dit is nagemaakt, wel zonder ontwerper of maker tot stand gekomen is!”
Newtons vriend moest toegeven dat de grote Ontwerper en Maker van alle dingen God is.
Stellig moeten ook wij, wanneer wij rondom ons de wonderen van de schepping aanschouwen, toegeven dat een alwijze Schepper dat alles gemaakt heeft! Hoe dankbaar dienen wij te zijn dat deze machtige Schepper in zijn liefde de mens hier op aarde heeft geplaatst en dat hij zeer in ons geïnteresseerd is!
Als dat geen zegen is.
DELEN
[Sassy_Social_Share]