Over de eeuwige G’d gesproken -1-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
De eeuwige G’d en de vergankelijke mens
1Een gebed van Mozes, de man G’ds.
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.
2Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U G’d.
3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.
4Want duizend jaren zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is,
of als een wake in de nacht.
5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:
6in de morgen bloeit het en komt het op,
’s avonds wordt het afgesneden en het verdort.
7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.
8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.
9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.
10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk (Letterlijk: bij krachten) zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,
want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.
11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?
12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.
13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.
14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.
15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt,
overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.
16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.
17De lieflijkheid van de Heere, onze G’d, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.
Over de eeuwige G’d gesproken -1-
De voorgaande keer hebben we met elkaar nagedacht over de onveranderlijkheid van Adonay gesproken. Vandaag wil ik nadenken over vers twee van deze indrukwekkende psalm, waar we lezen:
Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U G’d.
Ik weet niet wat er met u gebeurt als je deze woorden eens op je in laat werken. Bij bij ontstaat er dan een gevoel van nietigheid en kleinheid, beperktheid en kom ik onder de indruk van G’ds grootheid en oneindigheid.
Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U G’d.
Al voor de bergen geboren waren. Wat is de Hebreeuwse taal tich een geweldige taal. Ik verbaas me er elke keer weer over. Het woord dat hier in het Hebreeuws gebruikt wordt voor geboren worden is; baren. God baarde de bergen.
Het is duidelijk dat met de geboorte van de bergen op de schepping wordt gewezen. De geboorte van de bergen wordt immers (volgens de regels van de Hebreeuwse poëzie) op één lijn gesteld met het voortbrengen van de aarde en de wereld.
Het zelfde zien we in Job 15:7: “Ben jij de eerste mens die geboren werd? Ben jij vóór de heuvels gebaard?” En vergelijk ook Spreuken 8:25: “Voordat de bergen waren verzonken, vóór de heuvels, werd Ik [de Wijsheid] geboren.”
Ik moet denken aan die vader die met zijn zoontje spreekt en vader zegt: Héél lang geleden maakte G’d de aarde en alles wat daarop is. Hij maakte de zon, de maan en de sterren. Het jongetje denkt daar even over na, en vraagt dan: Maar papa, wie heeft God dan gemaakt?
Zijn vader antwoordt: Niemand heeft God gemaakt. Hij is er altijd al geweest. Daar is zijn zoontje voorlopig tevreden mee. Maar terwijl hij opgroeit, blijft die vraag hem bezighouden, en misschien komt die vraag ook wel eens bij u op. Hij vindt het moeilijk te begrijpen dat iemand geen begin heeft gehad. Zelfs het universum heeft een begin gehad. Waar komt God vandaan?, vraagt hij zich af.
Hoe beantwoordt de Bijbel die vraag? Eigenlijk op ongeveer dezelfde manier als de vader in het voorbeeld. De profeet Jesaja noemde JHWH de God van eeuwigheid Weet u het niet?
Hebt u het niet gehoord?
De eeuwige God, de HEERE,
de Schepper van de einden der aarde,
wordt niet moe en niet afgemat.
Er is geen doorgronding van Zijn inzicht.
En uit de brief van Judas valt op te maken dat God bestond in „alle voorbijgegane eeuwigheid” (Judas 25).
Deze Bijbelteksten laten zien dat God de Koning van de eeuwigheid is, zoals de apostel Paulus hem noemde (1 Timotheüs 1:17). Dit betekent dat God altijd al heeft bestaan, hoe ver we ook teruggaan in de tijd. En hij zal ook altijd blijven bestaan
Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is en Die was en Die komt, de Almachtige. (Openbaring 1:8). Een fundamenteel kenmerk van de almachtige God is dus zijn eeuwige bestaan.
Waarom vinden we dit idee moeilijk te begrijpen? Door onze beperkte levensduur hebben we een heel ander begrip van tijd dan Adonay. Omdat Hij eeuwig is, is duizend jaar voor hem als één dag (2 Petrus 3:8).
Even als voorbeeld: Een eendagsvlieg leeft maar een dag. Zou dat diertje kunnen bevatten hoe het is om zeventig of tachtig jaar oud te worden? Dat is onmogelijk.
Waarom ik dat voorbeeld van een eendagsvlieg gebruik? Omdat Mozes en daarmee donay o ns met zo’n eendagsvlieg vergelijkt wanneer we in deze Psalm lezen:
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:
in de morgen bloeit het en komt het op,
’s avonds wordt het afgesneden en het verdort.
En misschien kent u de uitdrukking wel: We zijn allemaal mensen van de dag.
En terwijl ik met deze aflevering bezig ben wordt mijn aandaxht gevestigd op de woorden uit Jesaja 40 waar ik lees:
God alleen is de Machtige
Wie heeft de wateren met de holte van zijn hand opgemeten,
of van de hemel met een span de maat genomen,
of het stof van de aarde met een maatbeker gevat,
of de bergen gewogen in een waag,
of de heuvels op een weegschaal?
Wie heeft de Geest van de HEERE gepeild
en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen?
Met wie heeft Hij beraadslaagd dat hij Hem inzicht zou geven,
Hem het pad van het recht zou leren,
Hem kennis bij zou brengen
of Hem de weg van veel verstand zou doen kennen?
Zie, de volken worden beschouwd als een druppel aan een emmer,
als een stofje op de weegschaal.
Zie, Hij heft de eilanden op als fijn stof.
De Libanon is niet genoeg om te branden,
zijn dieren zijn niet genoeg voor het brandoffer.
Alle volken zijn als niets voor Hem,
zij worden door Hem beschouwd als minder dan niets en als leegheid.
Met wie zou u God willen vergelijken,
of welke vergelijking zou u op Hem willen toepassen?
De vakman giet het beeld,
de edelsmid overtrekt het met goud
en smeedt er zilveren kettingen voor.
Wie te arm is voor een hefoffer,
kiest een stuk hout dat niet kan verrotten.
Hij zoekt een kundig vakman voor zich uit
om een beeld te vervaardigen dat niet wankelt.
Weet u het niet? Hoort u het niet?
Is het u vanaf het begin niet bekendgemaakt?
Hebt u niet gelet op de fundamenten van de aarde?
Hij is het Die zetelt boven de omtrek van de aarde,
waarvan de bewoners als sprinkhanen zijn.
Hij is het Die de hemel uitspant als een dunne doek
en uitspreidt als een tent om in te wonen.
Hij is het Die vorsten maakt tot niets,
rechters van de aarde maakt tot leegheid.
Ja, zij zijn niet geplant,
ja, zij zijn niet gezaaid,
ja, hun afgehouwen stronk wortelt niet in de aarde.
Ook als Hij op hen zal blazen, zullen zij verdorren,
en een storm neemt hen weg als stoppels.
Met wie zou u Mij willen vergelijken,
of aan wie ben Ik gelijk?
zegt de Heilige.
Sla uw ogen op naar omhoog,
en zie Wie deze dingen geschapen heeft;
Hij is het Die hun leger voltallig tevoorschijn brengt,
ze alle bij name roept
door Zijn grote vermogen en Zijn sterke kracht;
er ontbreekt er niet één.
Waarom zegt u dan, Jakob,
en spreekt u, Israël:
Mijn weg is voor de HEERE verborgen
en mijn recht gaat aan mijn God voorbij?
Weet u het niet?
Hebt u het niet gehoord?
De eeuwige God, de HEERE,
de Schepper van de einden der aarde,
wordt niet moe en niet afgemat.
Er is geen doorgronding van Zijn inzicht.
Hij geeft de vermoeide kracht
en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft.
Jongeren zullen moe en afgemat worden,
jonge mannen zullen zeker struikelen;
maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen,
zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden,
zij zullen snel lopen en niet afgemat worden,
zij zullen lopen en niet moe worden.
Wat een ongelooflijke, bovenmenselijke eeuwigheidswoorden. U mag het best weten. Zij maken een diepe indruk op mij. Wat een onvoorstelbare wijze en eeuwige G’d hebben wij mogen leren kennen. Wat een genade En met wat een geweldige belofte sluit dit Bijbelgedeelte uit Jesaja 40 af:
maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen,
zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden,
zij zullen snel lopen en niet afgemat worden,
zij zullen lopen en niet moe worden.
Vanuit de IJsselhallen in Zwolle zingt Gospel Boulevard ‘Eeuwige God’, Opwekking 454. Zing en swing mee met dit heerlijke lied!
DELEN
[Sassy_Social_Share]