Leerhuis Parasja Metzora met Tony Jurg
Parasha Metzora / Sabbat HaGadol
Te lezen: Lev. 14:1-15:33 / 2 Kon. 7:3–20 / Mal. 3:4–24 / Hebr. 13:8-21
Daarom heeft ook Jezus, om door Zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de poort geleden.
Laten wij dan naar Hem uitgaan buiten de legerplaats en Zijn smaad dragen.
Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige.
In deze parasha bestuderen we het reinigingsritueel dat de p
riester moest uitvoeren indien iemand die aan tzara’at lijdt, de metzora, weer hersteld is. Hoewel tzara’at vaak wordt vertaald als lepra, en daar ook wel op lijkt, is het eerder een soort spirituele ontreddering die zich ook fysiek manifesteert. Tzara’at brengt eigenlijk een ongezonde geestelijke gesteldheid, die anders verborgen blijft, aan de oppervlakte. Een voorbeeld hiervan vinden we in Numeri 12, waar Mirjam kwaadspreekt over de vrouw van Mosje, waardoor zij zeven dagen zou worden geslagen door tzara’at. De persoon die zo wordt getroffen door tzara’at, wordt tijdelijk uit de gemeenschap verwijderd om tijd voor bezinning te hebben. Treedt herstel in, dan zal de priester een rituele reiniging uitvoeren die noodzakelijk is om weer opgenomen te kunnen worden in de gemeenschap.
Omdat deze shabbat ook Shabat HaGadol is, zullen we in het bijzonder ook stil staan bij de verschillende verbinding tussen de metzora en Jeshua.