#718 Over verwachting gesproken -2-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE;
2 Heere, hoor naar mijn stem.
Laat Uw oren opmerkzaam zijn
op mijn luide smeekbeden.
3 Als U, HEERE, op de ongerechtigheden let,
Heere, wie zal staande blijven?
4 Maar bij U is vergeving,
opdat U gevreesd wordt.
5 Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem
en ik hoop op Zijn woord.
6 Mijn ziel wacht op de Heere,
meer dan wachters op de morgen,
wachters op de morgen.
7 Laat Israël hopen op de HEERE,
want bij de HEERE is goedertierenheid
en bij Hem is veel verlossing.
8 Ja, Hij zal Israël verlossen
van al zijn ongerechtigheden.
#718 Over verwachting gesproken -2-
In de voorgaande uitzending hebben we met elkaar stilgestaan bij de enorme verwachting vanuit de diepte op de HEERE.
Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem
en ik hoop op Zijn woord.
Mijn ziel wacht op de Heere,
meer dan wachters op de morgen,
wachters op de morgen.
Tsja, ik ben eens te rade gegaan bij de uitleggers van dit vers en die komen bijna allemaal terecht bij een min of meer recht-toe-recht-aan verklaring dat de mensen die op wacht staan uitzien naar de morgen. Dat de uitdrukking ‘wachters op de morgen’ herhaald wordt duidt dan op de sterke verwachting van de wachters.
Omdat ik deze verklaring wat aan de magere kant vond ben ik maar weer eens op zoek gegaan bij een joodse broeder die mij de volgende uitleg gaf:
Om deze vragen te beantwoorden, moeten we duidelijker krijgen waar de aanbidder op “wacht” en “hoopt”. ” Kiviti Hashem ” betekent “Ik wacht op God”, zoals verderop in deze psalm, “mijn ziel (wacht) op God” ( la-[A]donay ). De manier waarop dit in het Hebreeuws geschreven is geeft aan dat het wachten is voor God Zelf, dat wil zeggen voor Zijn openbaring.
In de tweede regel verklaart de aanbidder: “op Zijn woord hoop ik.” Wat is dit woord? Gezien wat al in het voorgaande van de psalm is gezegd is, lijkt het antwoord duidelijk: het woord dat waar de psalmist met zijn hele ziel naar verlangt is Gods verklaring, ” salachti ” (Ik heb vergeven).
Hij is er echter niet tevreden mee dat Gods woord hem op een indirecte manier bereikt; wat hij wil is dat God Zelf aan de horizon van zijn leven verschijnt, met Zijn directe, verlossende woord – “salachti .”
De dichter van de Psalm, maar in de dichter van de psalm het volk Israel wacht angstig op Gods verschijning, wachtend om Zijn woord te horen. Maar tot de verschijning van God totdat dit gebeurt is hij “verborgen” voor hem.
‘Nafshi la-Adoshem’ betekent “Mijn ziel hoopt en wacht op God.” Deze uitleg wordt ondersteund door de voorgaande twee regels, en vooral de eerste regel, waar de psalmist verklaart: ‘Mijn ziel wacht.’
Nu komen we bij de toch wat raadselachtige herhaling, ” mi-shomrim la-boker, shomrim la-boker.” Wat het vers betekent volgens mijn Joodse broeder is: “Mijn hoop op God is sterker dan de hoop van de (nacht)wachters ( shomrim ) voor de ochtend, terwijl zij wachten ( shomrim ) op de komst van de ochtend.
De eerste gebeurtenis verwijst dus naar de nachtwakers die de stad tot het ochtendgloren bewaken.
Een volgende vraag zou kunnen zijn: Waarom kiest de psalmist specifiek nachtwakers – een vrij ongebruikelijk beroep – om de anticipatie op het einde van hun werk, met de dageraad, te illustreren?
Wel, laat mijn joodse uitlegger weten: De verwachting van een arbeider gedurende de dag voor de komst van de avond is een normale, gewone zaak. Het is heel anders dan de anticipatie van de nachtwaker op de dageraad.
De nachtwaker voert zijn werk uit terwijl hij omringd is door duisternis en onzekerheid, met een grote verantwoordelijkheid die op zijn schouders rust. Wachtdienst ’s nachts is een taak die wordt uitgevoerd tijdens de uren dat een persoon moe is, en het gaat gepaard met angst en een gespannen anticipatie op de dageraad, die daglicht en vertrouwen brengt en de wachter verlost van zijn stressvolle baan.
De vergelijking die hier wordt getrokken tussen de hoop van de psalmist op Gods verschijning en de verwachting van de nachtwakers voor de dageraad, leert ons verschillende dingen:
Terwijl hij op God wacht en hoopt, is hij emotioneel net zo gespannen en onzeker als de nachtwakers.
God is “verborgen” voor hem en laat hem “in het donker”.
Zijn hoop op Gods verschijning gaat gepaard met grote spanning, en hij telt de minuten tot het voorbij is.
Gods verschijning en Zijn woord zijn als de dageraad die komt na een donkere nacht.
De psalmist wil graag geloven dat Gods verschijning even zeker is als de dageraad.
Al deze rijke beelden van zijn hoop op God en zijn uitzien op Zijn woord wordt uitgedrukt in vier woorden, die eigenlijk twee woorden zijn die herhaald worden: ” mi-shomrim la-boker shomrim la-boker .” ervaring en gevoel wordt tot leven gebracht – en nog levendiger en krachtiger gemaakt door simpelweg de voorvoegsel ” mem ” ( mi -shomrim ) – ” meer dan degenen die kijken ….”
In een tijdsbestek van twaalf Hebreeuwse woorden, waarvan er vier in werkelijkheid twee worden herhaald, drukt dit gedeelte de verwachting uit van Gods verschijning in misschien wel de krachtigste vorm in de hele Tenach, zo eindigt mijn Hebreeuwse broeder.
Als dat geen zegen is.
We gaan luisteren naar een uitvoering van Psalm 130 in het Hebreeuws,
DELEN
[Sassy_Social_Share]