Over de vreze des Heeren gesproken
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
Loflied op Gods genade
1 Een psalm van David.
Loof de HEERE, mijn ziel,
en al wat in mij is, Zijn heilige Naam.
2 Loof de HEERE, mijn ziel,
en vergeet niet een van Zijn weldaden.
3 Die al uw ongerechtigheid vergeeft,
Die al uw ziekten geneest,
4 Die uw leven verlost van het verderf,
Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid,
5 Die uw mond Letterlijk: uw sieraad. verzadigt met het goede,
uw jeugd vernieuwt als die van een arend.
6 De HEERE doet rechtvaardige daden
en recht aan alle onderdrukten.
7Hij heeft aan Mozes Zijn wegen bekendgemaakt,
aan de nakomelingen van Israël Zijn daden.
8 Barmhartig en genadig is de HEERE,
geduldig en rijk aan goedertierenheid.
9 Hij zal niet voor altijd ter verantwoording roepen,
niet voor eeuwig handhaaft Hij Zijn toorn.
10 Hij doet ons niet naar onze zonden
en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.
11 Want zo hoog de hemel is boven de aarde,
zo is Zijn goedertierenheid machtig over wie Hem vrezen.
12 Zo ver het oosten is van het westen,
zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan.
Over de vreze des Heeren gesproken
Misschien is het u ook wel eens overkomen. Ik bedoel dit. Dat je op een mooie zomernacht niet kon slapen en je buiten naar de hemel keek en overweldigd werd door de grote ontzagwekkende sterrenhemel. Mij overkomt mij dat wel eens.
Of wanneer je bijvoorbeeld iets leest of een programma op de televisie ziet over de schier onmetelijkheid van het luchtruim. Onmetelijk… inderdaad. Wetenschappers hebben nog geen enkel idee hoe groot de ruimte is. Inderdaad… onmetelijk. Ons zonnestelsel is al zo groot en volgens de wetenschappers is ons zonnestelsel niet eens het enige…
En dan zegt God tegen Israel, u en mij:
Want zo hoog de hemel is boven de aarde, zo is Zijn goedertierenheid machtig over wie Hem vrezen.
Zijn goedertierenheid is machtig over wie Hem vrezen…
Over Zijn goedertierenheid en genade hebben we de afgelopen periode al heel veel gesproken. Daarom kies ik er voor om het nu maar eens over de vreze te hebben.
En ik moet u eerlijk bekennen dat sommigen nogal eens over dat woord vallen, als zou het een woord zijn dat heeft afgedaan. En dat is niet zo. De vreze des HEEREN, en vergeef me dat ik het zo zeg, is wel degelijk een bijbels begrip. Maar misschien heeft het met onze associatie die velen hebben met angst daarvan wel de oorzaak. Vanmorgen wil ik daar eens kort met u naar kijken. De eerste keer dat we lezen over ‘yare’ vinden we in Genesis 22 in de geschiedenis met Abraham. En we lezen dan:
Toen zei Hij: Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt.
Ik weet dat u godvrezend bent. Abraham wat in Zijn relatie met de Aanwezige: God vrezend.
En hoe was die relatie dan tussen God en Abraham? Was er prake van angst? Zullen we eens kijken wat de Bijbel er van zegt?
Kijk eens naar de manier waarop God zelf Zijn relatie met Abraham beschreef: “Abraham, mijn vriend” (Jesaja 41:8). Zo vertelt het Nieuwe Testament ons ook: “Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd” (Jakobus 2:23).
Wat een ongelooflijke lof, om de vriend van God genoemd te worden. Dat de Schepper van het hele universum een mens Zijn vriend noemt lijkt alle menselijke begrippen te boven te gaan. Maar toch overkwam het Abraham, het is een teken van de grote intimiteit die deze man had met God.
Het hebreeuwse woord dat Jesaja gebruikt voor vriend duidt op genegenheid en nabijheid. En het griekse woord dat Jakobus gebruikt voor vriend staat voor een geliefde, nabije metgezel. Beide impliceren een diepe, gedeelde intimiteit.
Niets geen angst dus, maar respect en bovenal ontzag dus, intimiteit, vertrouwelijk dus en vriendschap.
Dan nog even iets over het laatste vers:
Zo ver het oosten is van het westen,
zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan.
Het is de getuigenis van David ide hij mede uitspreekt als koning iover het volk Israel. Zover het oosten is van het westen, zo verver heeft Hij onze zonden of zonden weggedragen. De woorden geven de afstand tussen hen en hun overtredingen aan door te wijzen op de afstand tussen “het oosten” en “het westen”.
Hiermee is geen geografische afstand tussen het oosten en het westen, maar het wijst op de grote gebeurtenis tijdens gtote verzoendag, Jom Kippur. Het ziet op de plaats van de Priester was en het oosten waarheen de geitenbok beladen met de zonden van het volk door de Oostpoort van Jeruzalem richting de woestijn in het oosten is weggestuurd.
We lezen in Leviticus 16:
Aäron moet zijn beide handen op de kop van de levende bok leggen en al de ongerechtigheden van de Israëlieten belijden, al hun overtredingen, overeenkomstig al hun zonden. Hij moet die op de kop van de bok leggen en hem door de hand van een man, die daarvoor gereedstaat, de woestijn in sturen. Zo draagt de bok al hun ongerechtigheden op zich weg naar een onbewoond gebied. Hij moet dan de bok de woestijn in sturen.
De geitenbok wordt in een afgezonderde woestijn losgelaten om nooit meer terug te kunnen keren.
De profeet Micha haakt hierop in met de woorden:
Hij zal Zich weer over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertrappen, ja, U zult al hun zonden werpen in de diepten van de zee.
Als dat geen zegen is.
DELEN:
[Sassy_Social_Share]