#0751 Over Koningschap gesproken -5-
09/12/2022

#0751 Over Koningschap gesproken -5-

Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:

Psalm 132 -21-

1 Een pelgrimslied.
HEERE, denk aan David,
aan al zijn lijden,

2 hoe hij de HEERE gezworen heeft,
de Machtige Jakobs deze gelofte deed:

3 Nee, ik ga mijn tent, mijn huis, niet binnen,
ik leg mij op de rustbank, mijn bed, niet neer;

4 ik gun mijn ogen geen slaap,
mijn oogleden geen sluimer,

5 totdat ik voor de HEERE een plaats gevonden heb,
een woning voor de Machtige Jakobs!

6 Zie, wij hebben van de ark gehoord in Efratha,
hem gevonden in de velden van Jaär.

7 Laten wij Zijn woning binnengaan,
ons neerbuigen voor de voetbank van Zijn voeten.

8 Sta op, HEERE, ga naar Uw rustplaats,
U en de ark van Uw macht.

9Laat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid,
laat Uw gunstelingen juichen.

10Wijs het gebed Letterlijk: het gezicht. van Uw gezalfde niet af,
omwille van David, Uw dienaar.

11 De HEERE heeft David in waarheid gezworen,
en Hij zal daar niet van afwijken:
Eén van de vrucht van uw schoot
zal Ik op uw troon zetten.

12 Als uw zonen Mijn verbond in acht zullen nemen
en Mijn getuigenissen, die Ik hun leren zal,
zullen ook hun zonen tot in eeuwigheid
op uw troon zitten.

13 Want de HEERE heeft Sion verkozen,
Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied.

14 Dit is, zei Hij, Mijn rustplaats tot in eeuwigheid,
hier zal Ik wonen, want naar haar heb Ik verlangd.

15 Haar voedsel zal Ik rijk zegenen,
haar armen met brood verzadigen.

16 Haar priesters zal Ik kleden met heil,
haar gunstelingen zullen uitbundig juichen.

17 Daar zal Ik voor David een hoorn doen opkomen
en voor Mijn gezalfde een lamp gereedmaken.

18 Ik zal zijn vijanden met schaamte kleden,
maar op hem zal zijn diadeem schitteren.

#0751 Over Koningschap gesproken -5–
In de voorgaande uitzending hebben we met elkaar nagedacht over het herstel van de vervallen hut van David aan de hand van de woorden van Amos, de profeet.

De aanleiding daarvan waren en zijn de woorden van vers 12 van deze 132e Psalm waar we lezen:

Als uw zonen Mijn verbond in acht zullen nemen
en Mijn getuigenissen, die Ik hun leren zal,
zullen ook hun zonen tot in eeuwigheid
op uw troon zitten.

En inderdaad, Salomo, wiens naam de vreedzame betekend, heeft inderdaad op e troon van David gezeten. En er was vrede in Israel en in de volkeren om hen heen. Maar in Salomo zien de we werkelijk Vreedzame met een hoofdletter, die eveneens Vrede zal brengen, en dan niet alleen in Israel, maar in het patroon, vrede over deze aarde.

Want die Zoon heeft niet alleen Zijn verbond en Zijn getuigenissen in acht genomen, maar Hij vernieuwt het verbond door als Middelaar de vloek van het oude- of eerste verbond weg te nemen. Daarvoor heeft Hij het bloed van het nieuwe- of tweede verbond vergoten en op grond daarvan de zegen van het nieuwe verbond zeker gesteld. Een van de zegeningen daarvan is het herstel van het huis van David.

Vrede over Israel. En we moeten eerlijk zijn. Dat is in de dagen waarin wij leven ver te zoeken. Bijna dagelijks horen en lezen we over bloederige aanslagen in nota bene Zijn land. En horen en lezen we over de dreiging van met name Iran met atoomwapens. Vanaf de stichting van de staat Israel, nu bijna 75 jaar geleden moet Israel, moet Israel zich verdedigen tegen de bloeddorstigen.

Maar om de woorden van Paulus, gesproken in een andere context aan te halen: God heeft Zijn volk niet verstoten, hetwelk Hij tevoren gekend heeft.

We lezen namelijk in Ezechiël 37 in een paar verzen hoe de HEERE de vervallen hut van David Zelf zal herstellen. Luister maar. We lezen vanaf vers 15, en ik zou u willen uitnodigen om extra alert te zijn op de belofte die de HEERE doet, wat Hij zal doen, en ik zal dat steeds met klemtoon lezen in de woorden Ik zal en wat de houding van het volk Israel die wordt beschreven met de woorden zij zullen.

15 Het woord van de HEERE kwam tot mij:

16 En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten, zijn metgezellen. Neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: Voor Jozef, het stuk hout van Efraïm, en van heel het huis van Israël, zijn metgezellen.

17 Breng ze dan bij elkaar, het ene bij het andere, tot één stuk hout, zodat ze in uw hand één worden.

18 Als dan uw volksgenoten tegen u zeggen: Wilt u ons niet vertellen wat deze dingen voor u betekenen?

19 Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal het stuk hout van Jozef nemen, dat zich in de hand van Efraïm bevindt, en van de stammen van Israël, zijn metgezellen, en Ik zal het bij het stuk hout van Juda voegen, en Ik zal ze tot één stuk hout maken. Ze zullen in Mijn hand één worden.

20 Die stukken hout, die u beschreven hebt, moeten voor hun ogen in uw hand zijn.

21 En spreek tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik ga de Israëlieten nemen uit de heidenvolken waarheen zij gegaan zijn. Ik zal hen van rondom bijeenbrengen en hen naar hun land brengen.

22 Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen van Israël. Zij zullen allen één Koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn.

23 Dan zullen zij zich niet meer verontreinigen met hun stinkgoden en met hun afschuwelijke afgoden en met al hun overtredingen. Ik zal hen verlossen in al hun woongebieden, waar zij gezondigd hebben, en Ik zal hen reinigen. Dan zullen zij een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor hen zijn.

24 Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn. Voor hen allen zal er één Herder zijn. Zij zullen in Mijn bepalingen wandelen en Mijn verordeningen in acht nemen en die houden.

25 Zij zullen wonen in het land dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb, waarin uw vaderen gewoond hebben. Zij zullen daarin wonen, zij met hun kinderen en hun kleinkinderen, tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn.

26 Ik zal met hen een verbond van vrede sluiten. Het zal een eeuwig verbond met hen zijn, Ik zal hun een plaats geven en hen talrijk maken, en Ik zal Mijn heiligdom in hun midden zetten tot in eeuwigheid.

27 Mijn tabernakel zal bij hen zijn, Ik zal een God voor hen zijn en zíj zullen een volk voor Mij zijn.

28 Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, Die Israël heiligt, wanneer Mijn heiligdom voor eeuwig in hun midden zal zijn.

En als dat geen zegen is.

DELEN
[Sassy_Social_Share]

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב