Het is fantastisch dat Joodse gebouwen en bijeenkomsten extra beveiligd worden. Maar tegelijkertijd is het krankzinnig en onaanvaardbaar dat die beveiliging nodig is 75 jaar na de bevrijding van Auschwitz.

Over ”het huidige antisemitisme” hield ik maandag een toespraak tijdens een congres voor Europese parlementariërs in Auschwitz. Tot ieders verbazing begon ik met een grap. Er werd gelachen, want het was best een leuke anekdote. Maar er was ook verbazing: 75 jaar bevrijding Auschwitz en dan grappen maken?

En toch ben ik mijn toespraak heel bewust niet met de gaskamers begonnen. Antisemitisme is namelijk niet alleen een fysieke aanval tegen Joden, maar ook een geestelijke oorlog. Ik ben zeker niet vergeten dat 85 procent van mijn familie in vernietigingskampen is vermoord. Maar vóór die moord was er de ontmenselijking. Als beesten werden ze afgevoerd, ontkleed, kaalgeschoren, van nummers voorzien. Ieder vlaagje gevoel van eigenwaarde werd hun ontnomen. De enkelingen die het gered hebben, voerden een bovenmenselijke strijd om ook geestelijk te overleven.

Eigen beslissing
Ook vandaag speelt dat. Het zijn niet uitsluitend de aanslagen zelf, maar ook de angst voor terreur. Ik weiger pontificaal om mijn Joods ogende zwarte hoed of mijn keppel in te wisselen voor een baseballcap.

Daags nadat premier Netanyahu in februari 2015 de Franse Joden had opgeroepen om naar Israël te komen, kwam een journalist op me af. Hij drukte een microfoon onder mijn neus. Bedenktijd kreeg ik niet: „Bent u het eens met Netanyahu?” Het antwoord, dat spontaan in mij opwelde, was een keihard ”ja” en een duidelijk ”nee”.

Ja, mijn ouders, overlevenden van de oorlog, konden geen kant op. Maar als ik zal moeten vluchten, is er voor mij in Israël een thuis. Maar óf ik wel of niet ga, zal mijn eigen beslissing zijn. Ik laat de angst voor terreur niet mijn levensweg bepalen. In mijn woordenboek komt het woord intimidatie niet voor.

Lees meer op RD.nl

EN / NL/ עב