Komende woensdagavond viert Israel Lag be’omer, de 33ste dag na de Pesachavond. Traditioneel gezien is voor het Joodse volk de afgelopen eeuwen de periode tussen Pesach en Shavuot (Wekenfeest) een rouwperiode geweest. Orthodoxe Joden eten en drinken dan niet overdadig, trouwen niet en men scheert zich bijvoorbeeld ook niet. In vroegere tijden vonden er veel pogroms/moordpartijen plaats op Joden in die tussentijd. Zij werden beschuldigd van het vermoorden van christenkinderen waarvan zij het bloed zouden gebruiken voor de bereiding van matses.

Ook zouden er in die periode dikwijls nare ziekten zijn geweest die wonderlijk genoeg eindigden op de 33ste dag na de Pesachavond. Op Lag be’Omer rouwt men dan even niet; scheert men zich weer; ontsteekt men vreugdevuren en gaan vele Israeliers naar Meron om de graven van oude kabbalistische rabbijnen te bezoeken en de haren te knippen van driejarige jongens (bij orthodoxen laat men het haar van jongens de eerste drie jaar groeien). De oorsprong van het aansteken van de vreugdevuren en het bezoeken van- en het bidden bij- de graven van rabbijnen is naar onze mening echter niet bepaald Bijbels te noemen. Het riekt naar heidense achtergronden.

Vorig jaar vond in Meron, vlakbij het noordelijke plaatsje Tsfat, een vreselijk drama plaats. Vijfenveertig mannen/jongens werden toen verdrukt toen er paniek ontstond in een smalle gang. De beelden van vorig jaar staan nog op ons netvlies. Dit jaar zullen er minder vuren worden ontstoken in Meron en zijn er vooraf tickets beschikbaar gesteld om de gedenkplaats te bezoeken zodat men beter in de gaten heeft hoeveel bezoekers er komen.


Bronvermelding:
Datum:        17-07-2022
Auteur:        Karen en Yair Strijker
Website:      Nieuwsbrief Studiehuis Reshiet.nl


 

EN / NL/ עב