Mensen die nog nooit een voet hebben gezet op Israëlische bodem, verwijten de Joodse staat “gruweldaden”, ja “genocide jegens de Palestijnen”. Doorgaans doen zij dat onder verwijzing naar “Zoals ik gisteren op de radio hoorde…” of “Toen ik vanmorgen in de krant las…”.

Opmerkelijk trouwens dat mensen, die anders zeer sceptisch staan tegenover de massamedia, er geen probleem mee hebben om zich qua Israël alleen via berichten uit de pers te laten informeren. Maar dit terzijde.

Deze populaire ‘bewijsvoering’ voor infame beschuldigingen aan het adres van de staat Israël, roept intussen een zowel urgente als kardinale vraag op: welke verantwoording draagt de “vierde macht” van de massamedia met haar berichtgeving voor de verbreiding en verankering van antisemitisch gedachtegoed?

Deze vraag stelt de antisemitisme-onderzoeker prof. dr. Monika Schwarz-Friesel (TU Berlijn) zichzelf niet alleen, maar geeft daar ook een onderbouwd antwoord op.

Daartoe legde ze bijvoorbeeld in 2020 25 Duitse journalisten, die meermaals over Israël en het Jodendom hadden gepubliceerd, een vragenlijst voor. Het resultaat was ontnuchterend, informeert de hoogleraar. Tweede derde van de ondervraagden klaagde over de anti-Israël opstelling van hun redacties. Zij leden er naar eigen zeggen onder! Kritische stemmen tegen het anti-Israël verhaal in de media konden, aldus de respondenten, rekenen op negatieve, afwerende commentaren van collega’s.

Niet dus anti-Israël, maar veeleer pro-Israël is in Duitsland op veel plaatsen het probleem, constateert Schwarz-Friesel scherpzinnig. Die analyse spoort ook steeds met de giftige commentaren in de sociale media in reactie op uitzendingen die pro-Israël zijn of eerder neutraal.

De antisemitisme-expert geeft ook meteen aan dat vele studies reeds hebben aangetoond dat de verslaggeving over Israël en het Jodendom in de (Duitse) massamedia geenszins altijd objectief respectievelijk neutraal is. Dat de Duitse pers eeuwenlang antisemitisme heeft verspreid, is evenzeer grondig gedocumenteerd.

Over de onevenwichtigheid in de berichtgeving over de Joodse staat beklaagde zich begin van onze eeuw ook de beroemde Israëlische auteur Amos Oz. In 2004 signaleerde hij in een interview: “De buitenlandse media creëren een fictief beeld, omdat ze een marginaal aspect van het Israëlische leven centraal stellen. Wanneer ik Israël door de bril van Duitse media leer kennen, moet ik de indruk krijgen dat 90 procent van de bevolking uit soldaten bestaat, 29 procent dwaze, fanatieke kolonisten op de Westbank vormt en 1 procent neerkomt op fantastische intellectuelen, die zich voor de vrede inzetten.”

Daaraan is weinig veranderd, becommentarieert Schwarz-Friesel kort, maar krachtig. Sterk beperkte informatie en stereotiepe berichten en commentaren stempelen al te vaak het mediabeeld. “Bij elke (ook niet passende) gelegenheid worden foto’s van ultraorthodoxe Joden of soldaten die het geweer richten op weerloze burgers ingevoegd. Uitgerekend in een discussie over antisemitisme met Israël als mikpunt toont bijvoorbeeld de Frankfurter Rundschau ter illustratie de foto van een Israëlische soldaat, wiens geweer op een Palestijnse/Arabische vrouw is gericht.”

De slachtoffers van Israël Haat worden dus als daders afgebeeld, observeert Schwarz-Friesel. “En de haat krijgt daardoor een motivering. Krasser kan men de misvatting tussen een tekst-beeld-relatie nauwelijks nog vormgeven.” In dezelfde categorie past ook de geliefde (!), abjecte analogie tussen de “Muur van Berlijn” en de “Muur van Jeruzalem”. Met dat laatste wordt Israëls veiligheidsbarrière tegen terreuraanvallen in diskrediet gebracht.

Naar algemeen bekend richten de schijnwerpers van westerse massamedia zich vaak slechts op één kant van het Israëlisch-Palestijns conflict. De koppen spreken voor zich: “Israël beschiet”, “Israël valt aan”, “Israël: Palestijn doodgeschoten”. Koppen zonder enige context. Maar het effect is evident: “Israël is agressor”.

Stel je eens voor, zo suggereert en ontmaskert Schwarz-Friesel, dat na de islamitische terreuraanslag op het Franse satirische weekblad Charlie Hebdo de Duitse televisie dit nieuws bracht onder de titel “Parijs: Politie schiet meerdere Arabieren dood” of “Parijse politie doodde vrijheidsstrijders”. En pas daarna meldde de zender: “nadat deze de redactie van Charlie Hebdo hadden vermoord”…

Exact die negatieve nieuwskoppen over Israël werken in het bijzonder als gif spuiters, constateert de Duitse antisemitisme-expert. Koppen zijn immers het eerste wat een lezer, een kijker waarneemt, in zich opneemt. Niet voor niets spreekt de mediawetenschapper Mittelberg over koppen/titels als “de lasso om de nek van de lezer”.

Professor Schwarz-Friesel bekritiseert nog een ander cliché in de verslaggeving over het Midden-Oostenconflict. Vaak hanteert die het versleten, vaak loze begrip “spiraal van geweld”. Tussen haakjes: niet alleen journalisten maken zich daar schuldig aan, evengoed politici. Ondertussen schrijft die frase “spiraal van geweld” wel een gelijke schuld qua agressiviteit toe aan beide (Israëlische en Palestijnse) zijden.

De Berlijnse wetenschapper weerlegt deze zienswijze glashelder: “Zou de pers ook van een “spiraal van geweld” spreken wanneer Duitsland uit een aangrenzend land met raketten zou worden beschoten en zich tegen deze oorlogszuchtige aanvallen zou verdedigen? Wel nauwelijks. Waarom dan telkens weer deze toelichting wanneer islamitische terroristen raketten op Israël afvuren en Israël ter bescherming van zijn bevolking daarop reageert? Moet Israël soms de handen in de schoot leggen en geduldig afwachten totdat Hamas alle raketten heeft afgeschoten?”

In het medialandschap neemt Schwarz-Friesel nog een ander, telkens terugkerend verschijnsel waar. Het motto voor dit pers fenomeen luidt: “Bad Jews are good News” (Slechte Joden zijn goed Nieuws). Een van de concrete voorbeelden die zij daarvan noemt is een bijdrage in Der Spiegel van 4 januari 2021 onder de ronkende, boulevardtitel “De grote rooftocht, de lang verdrongen misdaden van Joodse burgers”. Het oude antisemitische stereotype van de “wrede Joden die andere volkeren uitplunderen” schiet dan snel door het hoofd van de lezers.

Wat de Frankfurter Rundschau aan antisemitisch gif publiceerde slaat bijna alles. De krant plaatste in 2008 boven het bericht van een aanval op een rabbijn de kop: “God vergeeft, de rabbi niet”. In 2018 publiceerde de krant precies dezelfde tekst opnieuw, maar nu onder de rubriek “Tien jaar later”. Hier druppelt het gif van de oude Jodenhaat niet alleen, maar stroomt het, (ver)oordeelt Schwarz-Friesel.

Het werkmateriaal van journalisten is de taal, zo besluit ze. Hun vak is de taal zo te benutten dat informatieve, verhelderende en kritische teksten tot stand komen. “Daarbij is één ding echter niet verhandelbaar: de menselijke waardigheid. Hoe kan het redacties koud laten wanneer door hun vette koppen en retoriek antisemitische gedachten en gevoelens worden geactiveerd?”

Een vraag die een concreet antwoord verlangt van de massamedia van vandaag. Beter, sterker nog: professor Schwarz-Friesel spreekt van een noodzakelijk “Umdenken” bij journalisten die zich politiek en vakmatig verantwoordelijk willen opstellen. Maatschappelijke, burgerlijke alertheid op de berichtgeving over Joden en de Joodse staat is hier evengoed dringend geboden! Niet minder in Nederland dan in Duitsland.

Bas Belder, historicus


Bronvermelding:
Datum:        28-08-2022
Auteur:        Joop Soesan
Beeld:          Screenshot
Website:      israelnieuws.nl


 

 

EN / NL/ עב