Dagelijks ben ik in contact met onze moedige rabbijnen in Oekraïne. Oekraïne is natuurlijk geen probleem dat alleen Joden treft, maar als er straks onverhoopt anarchie ontstaat in de zogenaamde bevrijde gebieden, dan is de Joodse gemeenschap bij uitstek wel overgeleverd aan extremistische bendes waarvan er velen antisemitisch zijn.

Enige uren geleden nog heb ik met een aantal rabbijnen gesproken. Hoewel bijna allen hadden kunnen vluchten, hebben ze bewust en weloverwogen in een gezamenlijke telefonische vergadering besloten om hun gemeenten niet achter te laten, maar juist nu aanwezig te zijn en aanwezig te blijven voor al hun gemeenteleden. Hoewel: al hun gemeenteleden? Velen zijn al enige dagen geleden gevlucht of staan in de file. Een afstand die gewoonlijk drie uur rijden vergt, neemt nu al snel twintig uur in beslag. Zij die probeerden of erin zijn geslaagd om te vluchten zijn de mensen die wisten dat ze elders over een onderkomen kunnen vinden en ook over geld beschikten. Ik haal het verleden en de tegenwoordige tijd door mekaar, want zo is de situatie: een grote onverwachte verwarring.

Bijna allen konden vluchten, maar ze besloten om hun gemeenten niet achter te laten.

Maar één ding is duidelijk: het zijn voornamelijk de armen, en dat is toch helaas de meerderheid, die letterlijk geen kant op kunnen en konden. Allerlei gedachten komen op in mijn hoofd op. Juist omdat ik zo vaak in Oekraïne ben geweest, drie weken geleden nog, en in mijn agenda staan 9-17 mei alweer ingepland voor de volgende reis. Het laat het me niet los en ben ik er dag en nacht mee bezig. Ik ken de rabbijnen. Ik weet wie de allerarmsten zijn. Ik zie de heer Futerfass voor mij. Een oude zieke man op de vijfde verdieping van een betonnen flatgebouw. Uiteraard zonder lift. Hij kan sowieso nooit naar beneden en nu dus ook niet. De hel van de Holocaust heeft hij nog meegemaakt en nu dit weer. Naar een schuilkelder gaan, gaat niet lukken, ook omdat die er gewoonweg niet is. Maar gelukkig heeft hij voor een tijdje genoeg eten in huis en medicijnen. De lokale rabbijn had daarvoor gezorgd en die was dan weer bevoorraad door Koen Carlier en zijn staf, de medewerkers van Christenen voor Israël uit Nijkerk. En ik was de koppelaar die de contacten mocht maken tussen de rabbijn van Futerfass en Koen. Een piepklein schakeltje!

Er sneuvelen onschuldige mensen die niets liever willen dan gewoon vrede.

Alles dus voor niets geweest, gonst het door mijn hoofd. Onzin natuurlijk, maar toch word ik door dit soort doemdenken, waaraan ik weiger toe te geven, gekweld. Maar ik heb uiteraard in ons Nederland, waar we ons zitten op te winden over de verhoging van de gasprijs, helemaal geen reden tot verkeerde gedachten. Ik bel dagelijks naar mijn rabbijnen om ze moed in te spreken en te tonen dat ik ze niet ben vergeten. Het zotte is dat nog voor ik mijn naam heb kunnen noemen, ze allen meteen beginnen om mij te bedanken voor mijn belangstelling en voor de hulp die ik geboden heb. Ik geboden heb? Ik was alleen dat piepkleine schakeltje in de materiële hulp die ze al jarenlang ontvangen, uit Nederland. Maar hierdoor hebben ze allen, en dus ook de armste van hun gemeenteleden, op z’n minst voor enige weken voorraden voedsel en medicijnen.

Door de communicatie blijft de wereld op de hoogte van de ontwikkelingen in de verwoestende oorlog, maar tegelijkertijd weet niemand meer wat wel en wat niet waar is. Zeker is het dat er mensen sneuvelen, onschuldige mensen die niets liever willen dan gewoon vrede. Een van de rabbijnen, die in het centrum van Kiev zit, vertelde mij het verschil met Israël. Als er in Israël alarm afgaat weet iedereen dat over enkele minuten of nog minder er een raketinslag gaat komen en holt iedereen naar de dichtstbijzijnde schuilkelder. In Oekraïne gaat dat anders. Eerst horen ze een raketinslag, tien minuten later gaat het alarm af en schuilkelders zijn er niet.

Deze rabbijn gaat iedere avond met gezin en zoveel mogelijk gemeenteleden naar hun schoolgebouw dat buiten het centrum van Kiev is gelegen om daar de nacht te overleven. Een land dat van geen kant was voorbereid op oorlog. De oorlog is deze keer niet tegen de Joden gericht en dus hebben de Joden niets extra’s te vrezen, ogenschijnlijk. Want als er anarchie komt, een gebied waar niets meer functioneert, geen bank meer geld geeft en benzine niet meer te verkrijgen is, geen recht meer wordt gesproken, dan lopen Joden altijd extra gevaar, want uiteindelijk zijn de Joden schuldig.

Ik zie de trein naar Auschwitz, ik voel de pijn en de slopende zenuwen die de rabbijnen doorstaan.

Een van de Oekraïense rabbijnen bedankte mij gisteren uitgebreid voor mijn hulp als koppelaar waardoor hij en zijn arme Joodse Oekraïners jarenlang voorzien werden van voedselpakketten en medicijnen. Zijn dramatisch getoonde dankbaarheid deed me denken aan de briefjes die uit de trein van Westerbork naar Auschwitz werden gegooid waarin vaak woorden van “dank voor de vriendschap en de hulp en maak je geen zorgen over ons. Tot ziens!” Van alles gaat er door mijn hoofd. Ik zie die trein naar Auschwitz, ik voel de pijn en de slopende zenuwen die de rabbijnen doorstaan.

Maar die rabbijnen met hun vrouwen weten dat ze nu meer dan ooit een opdracht hebben: tot steun zijn. Zij geven mij het besef dat ze dankbaar zijn dat ze juist nu er voor hun mensen zijn. Een van de rabbijnen is erin geslaagd een bus vol weeskinderen naar een veilige omgeving te brengen om de kinderen te beschermen tegen fysieke raketinslagen en tegen de geestelijke spanning. Vandaag gaat hij weer een bus proberen te sturen. Vreselijk wat zich daar afspeelt, voor mij komt het dramatisch dichtbij.

Ik weiger de afspraak in mijn agenda half mei te schrappen en smeek de Eeuwige onze G’d voor sjalom. Sjalom voor de Joden in Oekraïne, voor hun dappere en gedreven rabbijnen en voor allen die in deze oorlog zijn verzeild geraakt. Zeker ook voor het welzijn van de soldaten, die ook allen gewone mensen zijn. Of dat Oekraïense soldaten zijn of Russische, het zijn allemaal medemensen die recht hebben op rust en sjalom, zonen zijn van ouders die doodsangsten uitstaan, echtgenoten van vrouwen die dreigen jonge weduwes te worden, vaders van kinderen.

Opperrabbijn Jacobs schrijft op regelmatige basis columns voor CIP.nl

bron: CIP.nl

EN / NL/ עב