Ik ben van nature soms gedoseerd onzeker, informeer graag bij derden of het verstandig is om ergens mijn handtekening onder te plaatsen, ook als vele anderen dat al hebben gedaan, en ik kom dan na afweging tot een conclusie. Maar ongeacht of ik wel of niet aan iets ga meewerken: bekendheid mag nooit ontaarden tot het doel. Bekendheid, contacten en netwerken zijn altijd uitsluitend een middel. De fotograaf wilde dat ik in mijn kleding iets roods zou hebben. Niet Joods, maar roods! Deed me denken aan jaren geleden toen t.g.v. een lustrum het Sinai Centrum een boekje uitgegeven had zullen worden, gezellig versierd met davidsterren. De ontwerpster had voor die davidsterren de kleur geel gekozen. Maar omdat de gele davidster associaties opwekt die nu niet bepaald feestelijk zijn, en al helemaal niet in een omgeving van bijna uitsluitend oorlogsoverlevenden, is het boekje in de shredder verdwenen. De ontwerpster had er helemaal niets verkeerds mee bedoeld, maar het was echt de verkeerde kleur. Zo ook is zo’n foto, van mij in dit geval, van belang. Je wordt gezien en maakt een indruk. En die indruk, het gezien worden, kan later wellicht weer gebruikt worden om ergens te kunnen helpen. Maar pas op: een verkeerde indruk is gauw gemaakt. Terug naar de kleur rood. Rood is voor mijn Blouma net zo onacceptabel als voor mij het geel van de davidster.
Mijn schoonvader haatte rood. Hij had het communisme nauwelijks overleefd en zijn kinderen mochten daarom nooit iets roods dragen in hun kleding. En dus heeft de fotograaf met mijn echtgenote besloten welk pak ik wel of niet ga dragen voor de foto en hoe er toch een aanvaardbare rode kleur mee kan doen. Het werd de stropdas die kennelijk iets roods in zich had/heeft. Omdat ik in kleuren niet zo goed ben (ik beschik over een ernstige kleurenafwijking!) bepaalt mijn vrouw dus altijd wat ik wel en vooral ook wat ik niet kan aantrekken. Het is van belang dat een rabbijn er netjes en goed verzorgd bijloopt. Hij behoort een wandelend reclamebord te zijn voor de Joodse gemeenschap in zijn volle breedte. Is dit mijn eigen wijsheid? Neen, het staat al eeuwen in de Sjoelchan Aroeg, het Joodse wetboek. Want, en dat is de reden, als een rabbijn of een andere Jood, met een vlek op zijn kleren rondloopt of met, nog veel erger, een vlek in zijn gedrag, dan kan dat z’n repercussie op de gehele gemeenschap hebben. We zijn dus verantwoordelijk voor elkaar.
En ondertussen moeten wij als Joodse Gemeenschap zorgen voor een goede uitstraling, er netjes uitzien, respectvol blijven, niet in onszelf gekeerd zijn en bijdragen aan het welzijn van de brede samenleving. Of daarmee Babi Yar voorkomen had kunnen worden, betwijfel ik. Als iemand ziek is moet hij naar de dokter. Het voorgeschreven dieet moet hij volgen. Maar of de ziekte daarmee verdwijnt wordt uiteindelijk Boven bepaald en hoe daar Boven wordt beslist is vaak voor ons simpele mensen niet te vatten.