In wat de Israëlische media beschreven als een uitzonderlijke gebeurtenis in de Joodse Staat, werd vorige maand een ‘christelijke’ zendeling gearresteerd, nadat hij was betrapt op het uitdelen van een religieus pamflet aan een 6-jarig kind in de kuststad Ashdod.
Wat zijn de gevolgen voor plaatselijke en bezoekende christenen en Messiasbelijdende Joden?
Deze ongewone, misschien zelfs nooit eerder voorgekomen arrestatie bleef grotendeels onvermeld. Dus wendde Israel Today zich tot advocaat Joshua Pex, een Israëlische immigratieadvocaat, om uit te zoeken of zendingsactiviteiten al dan niet legaal zijn in de Joodse Staat. Als antwoord schreef Pex het volgende artikel, waarin hij de gevolgen uitlegt betreffende het vermoeden van zendingsactiviteiten voor diegenen die op bezoek willen komen, of die misschien al hier in het land zijn. Zendingsactiviteiten zijn een controversieel onderwerp in Israël, omdat de populaire media en de publieke opinie overlopen van onjuiste informatie.
Israël is een Joodse en democratische staat
Israël werd in 1948 gesticht, op basis van een resolutie van de Verenigde Naties, om het nationale thuis te zijn voor het Joodse volk. De Israëlische Onafhankelijkheidsverklaring, ondertekend door David Ben-Goerion, de eerste premier van Israël, en de grondleggers van de natie, stelt het volgende:
‘Israël zal volledige gelijkheid van sociale en politieke rechten waarborgen voor al zijn inwoners, ongeacht godsdienst, ras of geslacht; het zal vrijheid van godsdienst, geweten, taal, onderwijs en cultuur garanderen; het zal de heilige plaatsen van alle godsdiensten beschermen; en het zal trouw zijn aan de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.’
Het is belangrijk op te merken dat Israël geen grondwet heeft. Een reeks basiswetten vervult echter een soortgelijke rol als leidraad voor wetgevende activiteiten en gerechtelijke uitleggingen. In 1992 nam de Knesset de Basiswet: Menselijke Waardigheid en Vrijheid aan, waarin Israël wordt verklaard tot een ‘Joodse en Democratische’ Staat. Het Israëlische Hooggerechtshof oordeelde dat de fundamentele mensenrechten – zoals het recht op vrijheid van godsdienst en geweten, alsmede de vrijheid van meningsuiting – in Israël worden beschermd, aangezien zij onlosmakelijk deel uitmaken van iemands waardigheid als mens.
Statistieken – Israël is een Joodse staat met grote religieuze minderheden
Volgens het rapport van het Israëlische Centraal Bureau voor de Statistiek, gepubliceerd in januari 2017, heeft Israël 8,6 miljoen inwoners:
• 74,8% staat in het Israëlische bevolkingsregister geregistreerd als Joods;
• 20,76% staat geregistreerd als Arabisch, voornamelijk moslim, maar ongeveer 10% van de Arabische Israëlische bevolking is christen;
• 4,5% (384.400 Israëli’s) staat te boek als iemand zonder godsdienst, als niet-Arabisch christen of als lid van een andere godsdienst.
Vrijheid van godsdienst in Israël omvat het recht om vrij zijn mening te verkondigen
Israël is een Joodse en Democratische staat, en als zodanig weerspiegelen zijn wetten zowel de Joodse rabbijnse tradities, als de gebondenheid aan internationale verdragen en normen wat betreft mensenrechten en vrijheden. Overheidsinstanties, zoals de rechtbanken en de wetshandhavingsinstanties, handhaven het recht op vrije meningsuiting en de vrijheid van godsdienst voor minderheidsgroepen in Israël.
De rechtbank oordeelde in de zaak Ornan (1987) bijvoorbeeld:
‘De verspreiding van meningen door middel van het uitdelen van flyers aan voorbijgangers op openbare plaatsen verdient speciale erkenning en bescherming van de rechtbank, omdat het niet alleen de goedkoopste methode is om meningen te verspreiden, maar ook omdat het soms de enige manier van meningsuiting is voor de zwakkere delen van de samenleving en burgers uit lagere sociaaleconomische klassen, die geen middelen hebben voor de massamedia…’
Grenzen aan de godsdienstvrijheid – welke zendingsactiviteit is niet toegestaan in Israël?
Vragen over zendingsactiviteiten in Israël rijzen meestal in verband met christelijke organisaties, of Messiasbelijdende Joodse groepen, zoals Joden voor Jezus. De reden hiervoor is dat deze gelovigen evangelisatie onder het Joodse volk in Israël vaak zien als een fundamenteel onderdeel van het uitdragen van hun geloof.
In Israël is het legaal om uiting te geven aan iemands wereldbeeld, met inbegrip van religieuze overtuigingen, zelfs als deze niet worden aanvaard door de meerderheid van het publiek. De uitzondering op deze regel is wat in Israël bekend staat als de ‘Zendingswet’. Deze ‘wet’ bestaat eigenlijk uit twee afzonderlijke afdelingen van het Israëlische wetboek van strafrecht:
1. Artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht – 1977 verbiedt iemand een ander ertoe te verleiden zijn of haar godsdienst te veranderen in ruil voor materiële voordelen.
2. Artikel 368 van het Wetboek van Strafrecht verbiedt het overhalen of aanmoedigen van een minderjarige (jonger dan 18 jaar) om van godsdienst te veranderen. Deze wet verbiedt het uitvoeren van een ceremonie voor een minderjarige om van godsdienst te veranderen zonder de toestemming van beide ouders.
Het is belangrijk op te merken dat er gevallen zijn geweest waarin de politie mensen aanhield en vasthield die werden beschuldigd van illegale zendingsactiviteiten in Israël, maar niemand is aangeklaagd of veroordeeld op grond van deze wetten. De anti-missionaire activiteiten van de autoriteiten vinden dus grotendeels plaats in de vorm van grenscontroles door de immigratie-autoriteiten, en door de beperkingen die het ministerie van Binnenlandse Zaken oplegt aan Aliyah voor missionaire activisten, of personen die ervan verdacht worden betrokken te zijn bij zendingsactiviteiten in Israël.
Weigering van toegang tot Israël wegens verdenking van zendingsactiviteit
De Israëlische grensbewakingsambtenaren zijn bevoegd om buitenlandse bezoekers die het land als toerist wensen binnen te komen, de toegang tot Israël te verlenen of te weigeren. De grensbewakingsambtenaren hebben een ruime beoordelingsvrijheid bij het nemen van de cruciale beslissing om een potentiële bezoeker de toegang te weigeren. In juli 2017 publiceerde het ministerie van Binnenlandse Zaken een bijgewerkte lijst van redenen die kunnen leiden tot weigering van de toegang tot Israël. De gebruikelijke redenen zijn verdenking van illegale immigratie of werken zonder een Israëlisch werkvisum. Uiteraard zijn zorgen over de veiligheid ook een geldige reden voor weigering van de toegang tot Israël. Het is echter belangrijk op te merken dat verdenking van zendingsactiviteiten in 2017 voor het eerst ook op deze lijst werd geplaatst.
Uitzetting van toeristen wegens zendingsactiviteit
Bezoekers die Israël binnenkomen met een B-2 toeristenvisum krijgen meestal toestemming om drie maanden in het land te blijven. In bepaalde omstandigheden kan een toerist echter, zelfs na binnenkomst in Israël, in hechtenis worden genomen door de immigratieautoriteiten. Na de aanhouding wordt de bezoeker voor een immigratietribunaal gebracht en krijgt hij een uitzettingsbevel. De ambtenaren van de immigratiedienst zullen deze persoon dan zo snel mogelijk terugvliegen naar zijn land van herkomst.
Het is in het verleden voorgekomen dat toeristen die Israël bezochten het land werden uitgezet wegens beschuldigingen van zendingsactiviteiten. In deze gevallen gaat het er meestal om dat de toerist deelneemt aan een openbare zendingscampagne van een opvallende organisatie. Deze activiteit kan op verzet stuiten van het plaatselijke publiek en aanleiding geven tot klachten bij de politie. Hoewel de beschuldigingen vals kunnen zijn, is het uiterst moeilijk om de uitzettingsprocedure te stoppen wanneer deze eenmaal is begonnen.
Verbod op Aliyah voor degenen die zich met zendingsactiviteiten bezighouden
Het moet benadrukt worden dat het ministerie van Binnenlandse Zaken vooral wantrouwend staat tegenover christenen en Messiasbelijdende Joden als het gaat om Aliyah (immigratie) naar Israël. Het is daarom aan te bevelen juridisch advies in te winnen alvorens een dergelijk proces te beginnen. Ongeacht de juridische grijze zone rond deze kwesties, zal een persoon die zich actief bezighoudt met zendingsactiviteiten in Israël, vrijwel zeker het recht op immigratie worden ontzegd. Dit komt omdat het bekeren van iemand tot het christendom wordt beschouwd als in strijd met het doel van de Wet op de Terugkeer.
Overeenkomstig de Wet op de Terugkeer heeft elke Joodse persoon (of afstammeling van een Joodse persoon tot de derde generatie) het recht de status van oleh (nieuwe immigrant) in Israël te verkrijgen, zolang hij zich niet tot een andere godsdienst heeft bekeerd. In het algemeen beschouwt de Staat Israël Messiasbelijdende Joden als christenen, en daarom ziet zij elke Jood die zich aansluit bij de Messiaanse stroming van het Jodendom, als een bekeerling tot het christendom. Aliyah wordt dus zeer moeilijk voor een Jood die zich tot het christendom heeft bekeerd. Dit gezegd zijnde, is er geen wettelijk verbod tegen een persoon die niet Joods is volgens de Joodse Wet (geen Joodse moeder heeft) om Aliyah te maken. Dit geldt zelfs als zij deel uitmaken van een andere godsdienst, zolang zij zich maar niet bekeerd hebben. Dit geldt ook voor Messiasbelijdende Joden van wie de moeder zich tot het christendom bekeerde voordat zij werden geboren.
Advocaat Joshua Pex is partner bij het advocatenkantoor Cohen, Decker, Pex & Brosh
Bronvermelding:
Datum: 09-03-2021
Auteur: Joshua Pex
Beeld: Flash90
Website: israeltoday.nl