De Tweede Kamerleden willen dat het kabinet een coördinator antisemitismebestrijding benoemt. Dat moet leiden tot een effectievere aanpak van het antisemitisme. Een voorstel waarbij je denkt: dat had wel wat eerder mogen gebeuren. Toch voelt de regering er niets voor. Volgens minister Wouter Koolmees moet racisme zo breed mogelijk worden aangepakt. Door specifiek voor antisemitisme een functionaris aan te stellen, speel je volgens Koolmees verschillende vormen van leed tegen elkaar uit. Het stond te lezen in het ND van 2 juli 2020. Het standpunt van het kabinet roept herinnering op aan een standpunt van een eerdere regeringsploeg
Onze regering in ballingschap in Londen besliste kort voor het eind van de oorlog dat in het naoorlogse Nederland geen enkel onderscheid meer gemaakt mocht worden tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Ze had daarbij natuurlijk de beste bedoelingen, maar het pakte niet echt goed uit voor de Joodse landgenoten. Ze hadden ‘extreem’ geleden maar ze werden ‘gewoon’ behandeld. Het leidde tot bizarre situaties. Een Joodse man net aangekomen uit een kamp staat in een lange rij te wachten voor een loket. ‘Mag ik even tegen de muur leunen’, vraagt hij, ‘ik ben zo moe’. De verantwoordelijke beambte staat het niet toe. ‘Altijd weer die Joden’ is zijn commentaar. Een klein voorbeeldje van oneindig veel pijnlijke situaties die Joden hier bij hun terugkeer uit de kampen moesten meemaken. Die bizarre periode kreeg in Joodse kringen een naam: ‘de Kleine Sjoa’. Ongelofelijk dat in ons land direct na de oorlog het antisemitisme opleefde. Inmiddels erkennen we dat het een buitengewoon schaamtevolle tijd geweest is.
Het was daarom volkomen terecht dat premier Rutte op 25 januari 2020 tijdens de jaarlijkse Auschwitzherdenking namens de regering excuus aanbood voor ‘het overheidshandelen van toen’. Ook hierbij kun je denken, het had wel wat eerder mogen gebeuren. Premier Rutte sprak ook specifiek over die naoorlogse tijd. ‘En ook het wegkijken na de bevrijding, toen de weinigen die uit de hel terugkeerden een kille ontvangst wachtte’. Die kille ontvangst was mede gevoed door het besluit om geen onderscheid te maken. Rutte besloot zijn toespraak met: ‘Aan ons, de generaties van na de oorlog, is de opdracht te blijven herdenken. Om de doden met hun volle naam te eren. Steeds opnieuw rekenschap af te leggen. Samen pal te staan in het hier en nu’.
In dat ‘hier en nu’ gaat het onder andere over die coördinator antisemitisme. Waarom dezelfde fout maken als destijds de regering in Londen. Het lijkt zo goed, geen onderscheid maken, maar het gaat voorbij aan een heel belangrijk en voor iedereen zichtbaar feit. De haat tegen het Joodse volk is buiten alle proporties. Het is wereldwijd en van alle tijden. En het is van een geweldige intensiteit. Het Joodse volk moet vernietigd worden. Achter deze blinde haat moet iets schuil gaan. Iets dat niet rationeel te verklaren is. In de Bijbel lees je over Israëls unieke geschiedenis en over haar unieke toekomst. Israël is meer dan een gewoon volk en dat roept daarom ook meer dan gewone haat op. Antisemitisme is meer dan ‘gewone’ rassenhaat. Dat roept ons op tot meer dan gewone waakzaamheid.
Bronvermelding:
Datum: 03-07-2020
Auteur: Krijn de Jong
Beeld: Zaut.org
Website: zaut.org