We gaan op weg uit Ur: op weg naar eigenheid.
De eerste negen letters van het Hebreeuwse alfabet vertellen het verhaal over de uittocht uit het geboortehuis op weg naar een eigen, uniek leven: het ‘ik’ tegenover het ‘gij’ of ‘jij’.
Aleph
De Aleph, de eerste in de rij van de Hebreeuwse letters, raak direct al de oervraag van ons mens zijn: Wie ben ik? Waarom ben ik er? Waar kom ik vandaan?
De naam Aleph betekent ‘koploper’, ‘voorste’, voortrekker’, ‘eersteling’. Deze eerste letter, die de getalswaarde één heeft, is een verwijzing naar de Eersteling, de Een, de Unieke. Die staan aan het begin van jouw, mijn en ons bestaan.
Maar tegelijkertijd is deze beginletter een aanduiding van onze unieke levensroeping: een voortrekker te zijn, zoals Abraham, in de richting van het Beloofde Land. Niemand, maar dan ook echt niemand is een dom product van toevallige omstandigheden of ontwikkelingen. Iedereen, elke mens is kostbaar in Gods ogen. Elke mens is een unieke schepping en staat op een unieke post in het door God geschreven programma met de wereld, met Israel en met de volken. Zo één als u, jij, ik, is er maar één in de hele wereld geschiedenis.
Op de manier waarop deze eersteling, de letter Aleph, geschreven wordt kun je de twee Hebreeuwse oerletters ontdekken, de Jod, de tiende letter van het alfabet en ‘hand’ betekent (tussen haakjes: van ‘jod’ of ‘jad’ is het ons alom bekende woord ‘jatten’ of ‘handen’ afgeleid. Je moet met je jatten van andermans spullen afblijven, want je mag niet stelen, niet jatten). De tweede Hebreeuwse oerletter die we in de Aleph ontdekken is de Waw, de zesde letter van het Hebreeuwse alfabet, een lange, rechtopstaande ‘staak’ ‘of ‘staf’ die symbool is voor de mens.
In de Aleph ligt de Waw schuin, terwijl daaronder een Jod is te zien. De betekenis? Een mens tussen twee handen. De bovenste Jod verwijst naar de Handen van God de Schepper, die het mensenkind, het kind van de mens, de Waw, gelegd heeft in de hand van de ouders… De Aleph is een monogram. Een ‘letterschildering’ van onze geboorte…
Het is vreemd dat deze eerste letter bijna klankloos is. Een nauwelijks of niet hoorbare ademtocht, een heel licht ademstootje, zoals wij die wel kennen tussen twee klinkers, bijvoorbeeld de ‘e’ en de ‘a’ in het woord beamen. Dit kleine klankloze ademstootje kun je ook zien als een heenwijzing nar onze eerste levensadem, de eerste zucht, de ‘geboortezucht’: ‘ik ben er’! Ik mag er zijn!’
En tegelijk is deze ‘stille Aleph’ een symbool van de stille Stem Die ons in leven riep, Die ons bevrijdde tot Zijn dienst en Die onder ons aanwezig is, niet met veel lawaai en vertoon, maar als ‘een stemgeluid stil en teer’.
De Aleph, de eersteling is de Aleph van
– Elohim, God, onze Schepper, de Eerste
– van Echád, Hij is Eén
– van Adam, de eerst geschapen mens
– van onze vader en moeder, onze eerderen, onze voorgangers
– van amen, ons eerste antwoord op Zijn roeping en belofte
– van Abraham, de eerste die gelovig ‘amen’ zei op de Stem en wegtrok uit zijn geboortehuis Ur op weg naar het Land van Belofte
– van erets, land
– van liefhebben
– van ajil, offerlam, het unieke teken van Gods liefde, van Zijn Zelfovergave.
Voor wie meer wil weten over de Hebreeuwse taal, verwijzen wij u naar het boek Hebreeuws ‘in zes dagen’, Bijbels leren denken van uit de Hebreeuwse taal. Een uitgave van Studiehuis Reshiet. U vindt hier meer informatie over het boek.
Wilt u meer weten over Studiehuis Reshiet? Klik dan hier.