Psalm 2
18/09/2019

Psalm 2

Passage: Psalm 2


Psalm 2

1    Waarom woeden de heidenvolken
      en bedenken de volken wat zonder inhoud is?
2    De koningen van de aarde stellen zich op
      en de vorsten spannen samen
      tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde:
3    Laten wij Hun banden verscheuren
      en Hun touwen van ons werpen!
4    Die in de hemel woont, zal lachen,
      de Heere zal hen bespotten.
5    Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn,
      in Zijn brandende toorn hun schrik aanjagen.
6    Ik heb Mijn Koning toch gezalfd
      over Sion, Mijn heilige berg.
7    Ik zal het besluit bekendmaken:
      De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
      Ík heb U heden verwekt.
8    Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
      de einden der aarde als Uw bezit.
9    U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
      U zult hen in stukken slaan als aardewerk.
10  Nu dan, koningen, handel verstandig.
      Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.
11  Dien de HEERE met vreze,
      verheug u met huiver.
12  Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt,
      wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
      Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!

 

Overdenking

Als je de Psalm leest dan merk je dat deze nog steeds actueel is. We lezen wat er onder de volken leeft. We horen bijna de berichtgeving van het nieuws.

De dichter valt met de deur in huis:“Waarom woeden de volken?”
We horen bijna de verbazing. Het gaat over koningen die een monsterverbond sluiten om zich los te maken van een gemeenschappelijke vijand: De Gezalfde koning van Israël.
Het is net of de dichter wil zeggen: Wat mankeren ze? Het is immers een onzinnige onderneming, het zal op niets uitlopen!

Je kunt als het ware de krant naast Psalm 2 leggen. Er is niets nieuws onder de zon. Wanneer je om je heen kijkt merk je ook nu de verwarring onder de volken. Uiteindelijk is de opstand van de volken gericht tegen de Heere en zijn Gezalfde. De machthebbers van deze wereld willen het juk van zich werpen, omdat zij weigeren ondergeschikt te zijn aan de Heere God, de koning van Israël.

We lezen immers: ‘Laten we de banden verscheuren en alle touwen van ons werpen.’ Weg met het gezag van God die een onverbrekelijke relatie onderhoudt met Israël. Hier vinden we de kern van de Jodenhaat, het antisemitisme. Het gaat om verzet tegen de Ene en daarmee tegen zijn uitverkoren volk.

Het hoeft je dus niet te verwonderen dat er bij de uitleg van Psalm 2 steeds weer gevraagd wordt: wie zijn die koningen precies? In de Midrash (Joodse uitlegkunde) zijn Israëls aartsvijanden allereerst de farao, later Sisera, en dan Sanherib of Nebukadnesar.

Wie de geschiedenis kent weet in elke eeuw wel namen te noemen, tot in onze eigen tijd. Altijd weer klinkt de roep: weg met dat volk. In de gezalfde koning proberen ze God zelf te treffen, maar, lezen we: “Die in de hemel woont, zal lachen.”.

God wil beslist niet de indruk wekken, dat het Hem onverschillig laat wanneer Israël veel lijden moet ondergaan. Het tegenovergestelde is waar: het roept juist de boosheid van God op. Hij zal tot de machthebbers spreken om hen schrik aan te jagen. Als de Ene lacht, laat Hij merken hoe dom het is wat de volken doen. Hij drijft de spot met de arrogantie van de volken. Ze zijn verblind.

Daarom bespot God hun hoogmoedswaanzin. Hij zegt: “Ik heb mijn koning gezalfd over Sion, mijn heilige berg.” De Schepper van hemel en aarde heeft één berg uitgekozen om vandaar zijn gezag te laten gelden. De gezalfde koning zal in opdracht van de Eeuwige het bestuur over Israël en de hele wereld uitoefenen. Wie is die koning eigenlijk?
Het antwoord lezen we in vers 7: “U bent mijn Zoon, u heb Ik heden verwekt.”

Het is opmerkelijk wat we lezen in oud-oosterse oorkonden. Wanneer een hooggeplaatste zijn opvolger bekend maakte gaf hij te kennen zijn opvolger te adopteren. Zo geeft God de koning van Israël de verzekering dat Hij hem tot zijn zoon heeft aangenomen.

Dat maakt de koning van Sion onaantastbaar. De koning van Israël kan zijn aanspraak laten gelden tot de einden der aarde. De volken zullen niets tegen hem kunnen ondernemen: “U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, u zult hen in stukken slaan als aardewerk”, zo lezen we.

Mogelijk zinspeelt de dichter op een ritueel uit die dagen. De namen van volken en hun koningen schreven ze op potten en schalen. Op het moment dat deze potten en schalen werden kapot gemaakt wist iedereen dat met die symbolische handeling vijanden het onderspit zouden moeten delven. De symbolische handeling is genoeg. Als uiting van macht hoefde dan een letterlijke verbrijzeling van de vijand niet plaats te vinden.

In eerste instantie kunnen we bij de woorden van Psalm 2 denken aan David, Salomo en andere koningen. Maar er is sprake van een diepere laag in deze Psalm. We denken aan de grote Koning van de eindtijd. Zoals ook de dichter van Psalm 72 erover spreekt: “Van zee tot zee zal Hij regeren, zover men volken kent.” Dit is dus de beloofde Messias. Hij is getrouw en zijn plannen falen niet. Uiteindelijk zal de Messias zijn regering vanuit Jeruzalem vestigen.

Muziek

Opwekking 71 Jezus leeft in eeuwigheid!

 

Onderwerpen:

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Reactie verzenden

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

EN / NL/ עב