Jom Ha’atsmaoet is de Israëlische onafhankelijkheids dag en wordt morgen gevierd in Israël. In mei bestaat Israël 75 jaar en dit is dus een feestelijk jaar voor Israël.
Helaas wordt alles overschaduwt door alle protesten rondom de vernieuwingen rondom de hervormingen van het justitiële stelsel. Maar desalniettemin is 75 jaar een hele mijlpaal waarin met trots en dankbaarheid teruggekeken wordt op de jaren waarin Israël is opgebouwd naar zijn huidige staat!

In de onafhankelijkheidsverklaring, voorgelezen door Ben Goerion staat: “Na met geweld uit hun land te zijn verdreven, bleef het volk er gedurende de hele verstrooiing trouw aan en hield het nooit op te bidden en te hopen dat het er zou terugkeren en zijn politieke vrijheid zou herwinnen”. De Staat Israël zal de natie van het Joodse volk zijn, “open voor Joodse immigratie en voor het bijeenbrengen van de ballingen”, gaat hij verder. “… Hij zal gebaseerd zijn op vrijheid, rechtvaardigheid en vrede zoals beoogd door de profeten van Israël.”
Ondanks dat Ben Goerion een seculiere staat stichtte verwijst hij indirect in zijn verklaring naar de Allerhoogste God. Er worden op de onafhankelijkheidsdag toespraken gehouden waarin hoop en vrede centraal staan. Het Ha Tikva (התקוה) wordt gezongen wat ‘de hoop’ betekent.

Ontstaan van Hatikvah
In 1897, op het eerste zionistische congres in Bazel, Zwitserland, zongen de afgevaardigden het lied ‘Hatikvah’. De geliefde zionistische hymne zou bij generaties Joden over de hele wereld bekend worden als het Joodse volkslied. Toch duurde het tot 2004 voordat de Israëlische regering ‘Hatikvah’ officieel aanwees als het nationale volkslied van het land. Tussen deze twee feiten ligt het merkwaardige verhaal van een van de belangrijkste liederen uit de moderne Joodse geschiedenis.

Van gedicht tot lied
‘Hatikvah’ begon zijn leven als een Hebreeuws gedicht van negen strofen getiteld ‘Tikvatenu’ (=Onze Hoop). De auteur ervan was een kleurrijke Hebreeuwse dichter uit de 19e eeuw, Naftali Hertz Imber (1856-1909), die afkomstig was uit Złoczów, een stad in Oostenrijks-Hongaars Galicië. Geïnspireerd door de Hibbat Zion beweging van het vroege Zionisme, schreef Imber het gedicht oorspronkelijk in 1878 toen hij in Jassy (Yash), Roemenië woonde.

Als jongeman zwierf Imber enkele jaren door Oost-Europa voordat hij zich in 1882 in het Ottomaanse Palestina vestigde. Daar werkte hij als persoonlijk secretaris en leraar Hebreeuws voor Sir Laurence Oliphant (1829-1888), een excentrieke Britse auteur, politicus, wereldreiziger en christelijke zionist. In de jaren 1880 inspireerden Oliphants mystieke religieuze overtuigingen hem tot verschillende filantropische inspanningen om Joodse hervestiging in het historische Land Israël aan te moedigen. Imber publiceerde “Tikvatenu” voor het eerst in een verzameling van zijn poëzie uit 1886, “Barkai,” (Morgenster), uitgegeven in Jeruzalem en opgedragen aan Oliphant.

Toen Imber in 1888 Palestina verliet, was zijn gedicht een lied geworden (al snel omgedoopt tot ‘Hatikvah’, Hebreeuws voor (‘De Hoop’) dankzij de vroege zionistische pioniers in de Joodse landbouwgemeenschap van Rishon-le-Zion. De melodie kwam er dankzij een Roemeens-Joodse immigrant genaamd Samuel Cohen, die het bewerkte van een Moldavisch volksliedje, “Carul cu Boi” (Kar en Ossen). ‘Hatikvah’ verspreidde zich snel onder Joodse pioniers als onderdeel van de nieuwe cultuur van seculiere Hebreeuwse liederen en volksdansen (zoals de hora) die bestond in de eerste decennia van de Zionistische beweging.

Herzl’s probleem met ‘Hatikvah’
Maar ook al werd het steeds populairder, niet alle zionisten waren voorstander van ‘Hatikvah’ als volkslied voor de beweging. Theodor Herzl had een hekel aan het lied en in 1897 lanceerde hij de eerste van verschillende internationale wedstrijden, die uiteindelijk allemaal niet succesvol waren, om een serieus alternatief te produceren.
Een van Herzl’s bezwaren tegen ‘Hatikvah’ was de boheemse figuur van Imber zelf. Ondanks zijn persoonlijke charisma, literaire talenten en zionistische overtuigingen, was Imber een eeuwige nietsnut, door een tijdgenoot omschreven als “een vagebond, een dronkaard en een Hebreeuwse dichter”. In feite woonde Imber na zijn vertrek uit Palestina in Londen en Boston, voordat hij in 1909 aan alcoholisme stierf in bittere armoede in de Lower East Side van New York, ondanks herhaalde pogingen van Joodse gemeenschapsleiders om hem te helpen.

Hoop voor Hatikvah
Ondanks deze kritiek en uitdagingen (en in sommige gevallen daardoor) omarmden de meeste zionisten ‘Hatikvah’. Jaar na jaar werd het gezongen op de jaarlijkse zionistische congressen en andere politieke evenementen over de hele wereld. In 1933, op het 18e Zionistische congres, werd het lied officieel aangenomen als het volkslied van de beweging, samen met de nu bekende blauw-witte vlag. In de jaren veertig zongen veel Joden in Europa het lied uitdagend als een gebaar van collectieve hoop en geestelijk verzet tegen de nazi-holocaust en de stalinistische terreur.

Een inleiding tot het zionisme
Voor andere vroege zionisten was het niet de auteur van ‘Hatikvah’ maar de niet-joodse oorsprong van de melodie die bezwaarlijk bleek. Veel zionistische culturele figuren waren geschokt door de sterke gelijkenis van het lied met het deel ‘Moldau’ van het symfonische gedicht ‘MáVlast’ van de Tsjechische componist Bedřich Smetana uit 1874. In feite had Smetana bij het creëren van zijn eigen nationale muzikale epos voor de Tsjechische natie, rond dezelfde tijd als Samuel Cohen, hetzelfde Moldavische lied als bron gebruikt. Als oplossing schreven enkele Joodse componisten nieuwe melodieën voor Imbers woorden.

Geleerden
Ook geleerden mengden zich in de strijd, waarbij sommigen stelden dat de ‘Hatikvah’ melodie eigenlijk afkomstig was uit de traditionele Hallel liturgie van Sefardische Joden. De vroeg 20e-eeuwse geleerde Abraham Zvi Idelsohn, ‘vader van de Joodse muziekwetenschap’, nam een andere weg, door te stellen dat de grondmelodie van Hatikvah tot geen enkele volksliedjestraditie behoorde. Hij beweerde dat het een generieke ‘zwervende melodie’ was, die in alle Europese culturen voorkwam, zonder een duidelijk nationaal karakter.
Recente studies hebben dit idee verder uitgewerkt en een eeuwenoud melodisch patroon geïsoleerd dat veel Midden-Europese liederen gemeen hebben, waarvan het beroemdste “Twinkle, Twinkle, Little Star” van Mozart is. Natuurlijk is ‘Hatikvah’ als nationaal volkslied verre van uniek in het delen van de melodie met andere buitenlandse bronnen. Zo diende de melodie van “God Save the Queen” op verschillende momenten als volkslied van Australië, Canada, Denemarken, Zweden, Zwitserland, Rusland, de Verenigde Staten en verschillende Duitse staten, naast een aantal andere landen uit heden en verleden.

In latere jaren bleef ‘Hatikvah’ een onderwerp van discussie. Religieuze zionisten maakten vaak bezwaar tegen het seculiere karakter van de tekst, waarin God niet wordt genoemd. Daarom componeerde Rabbi Abraham Isaac Kook een parallel gedicht, ‘Ha-emunah’ (Het Geloof), dat spreekt over het “standvastige geloof in de terugkeer naar ons heilige land…waar we onze God zullen dienen.” Ironisch genoeg verwierpen socialistische zionisten het gedicht vanwege de vermeende religieuze messiaanse ondertoon, vanwege de verwijzing naar een oude bijbelse belofte van Joodse terugkeer. In de jaren dertig stelden zij in plaats daarvan ‘Hayim Nahman Bialiks Birkat ha-am’ (De zegen van het volk) voor, ook bekend als ‘Tehezakna’, vanwege de regel: “Versterk de handen van onze broeders die de grond van ons land vernieuwen…”. Culturele zionisten uitten ook hun bezwaren, en bekritiseerden vaak de melodie in mineur als somber en deprimerend, en hekelden Imbers Hebreeuwse stijl als zwaar en ouderwets.

Erkenning

Maar na de oprichting van de staat Israël in 1948 weigerde de regering ‘Hatikvah’ te erkennen als het officiële staatslied, ondanks de invoering van een nieuwe vlag en wapen als nationale symbolen. Toch werd ‘Hatikvah’ openlijk gepromoot als het werkelijke volkslied en gebruikt bij alle officiële staatsgelegenheden.
De traditionele tekst werd ook aangepast aan de nieuwe historische realiteit van de staat. Terwijl de oorspronkelijke laatste drie regels van de tekst spreken over “de oude hoop om terug te keren naar het land van onze vaderen, naar de stad waar koning David woonde”, wordt in de nieuwe versie de bijbelse toespeling vervangen door een nadruk op “de hoop van twee millennia om een vrij volk te zijn in ons land, het land van Zion en Jeruzalem”.

Bijna vanaf het begin heeft ‘Hatikvah’ gediend als zowel een geliefde hymne in de Joodse wereld als een onderwerp van politiek debat. Hetzelfde patroon zet zich vandaag de dag voort. De laatste jaren is er in de Israëlische politiek af en toe een controverse ontstaan over beweringen dat de tekst ongeschikt is voor een land met zo’n grote niet-joodse minderheid.
Toch blijft ‘Hatikvah’ een blijvend symbool van de Joodse natie en de Israëlische identiteit. En in november 2004, meer dan een eeuw na de compositie, werd ‘Hatikvah’ officieel door de Israëlische Knesset aangewezen als het Israëlische volkslied, waarmee de cirkel rond was.

De huidige versie van ‘Hatikvah’ is een lied met twee strofen, waarvan de woorden spreken over het historische verlangen van de Joden naar een terugkeer naar het oude nationale thuis in het Land Israël.

Teksten van ‘Hatikvah’ in transliteratie, Hebreeuws en Nederlands

Kol od baleivav penimah, כל עוד בלבב פנימ
Nefesh yehudi homiyah, נפש יהודי הומיה
Ulfa’atey mizrah kadimah, ולפאתי מזרח קדימה
Ayin letsiyon tsofiyah; עין לציון צופיה

Od lo avdah tikvateinu, עוד לא אבדה תקוותנו
Hatikvah bat shenot al payim, התקווה בת שנות אלפים
Lihyot am hofshi be’artzeinu, להיות עם חופשי בארצנו
Eretz tziyon veyerushalayim. ארץ ציון וירושלים

Nederlands

Zolang in het hart, van binnen
Een joodse ziel levendig is
En naar het oosten, vooruit,
Het oog naar Zion kijkt

Is onze hoop nog niet verloren
De hoop die al tweeduizend jaren leeft
Een vrij volk te zijn in ons land
Het land van Zion en Jeruzalem

___________________________________________________________________________

Bronvermelding:
Oorspronkelijke Titel: Hatikvah, the National Anthem of Israel
Beeld titel: David Ben-Gurion reads the Israeli Declaration of Independence at the Tel Aviv Museum.
Beeld bron: 14 May 1948. Photo collection: Government Press Office, Israel
Taal: deels vertaald uit het Engels
Website: myjewishlearning.com

 

___________________________________________________________________________

EN / NL/ עב