Er is een groter Joods verhaal van de Shoa, waarin wordt geconstateerd dat de 20e eeuw al vóór het begin van de genocide tijdens de tweede wereldoorlog, één van de bloedigste periodes in de Joodse geschiedenis was. Waarin de vlucht van miljoenen Joden uit Europa en de manier waarop degenen die achterbleven door westerse immigratiequota in de armen van de nazi’s werden gedreven, zijn opgenomen. Het is een versie van het verhaal dat niet begint in 1939 of 1941, maar in 1880.

Westerse holocaustherdenkingen, of beter gezegd Shoaherdenkingen, hebben een eigenaardige eenvormigheid. Ze spreken over het nazisme als waarschuwing tegen onverdraagzaamheid en chauvinisme; ze bestempelen de genocide als één enkele gebeurtenis met een duidelijk begin en einde, die ondanks haar catastrofale omvang en impact toch van korte duur was. Het verhaal is echter veel groter!

Val van de Russische tsaar

Na de moord op tsaar Alexander II in 1881 begonnen de Joden massaal uit Oost-Europa te vluchten. Dit leidde tot massale volkspogroms in het Russische Rijk en nieuwe wetten tegen de toch al onderdrukte Joodse onderdanen. De druk van bovenaf en van onderaf nam langzaam toe en ontaarden in de bloedbaden van de Russische Burgeroorlog van 1918-1921, die aan meer dan 100.000 Joden het leven kostte.

De meeste Joden die in de zes decennia voorafgaand aan de Shoa naar het westen vluchtten, gingen naar de Verenigde Staten. Hun verhaal wordt vaak opgeslokt in het grotere verhaal van de Amerikaanse immigratie van miljoenen andere Europeanen, die in Amerika een nieuw leven en nieuwe kansen zochten. Maar de Joden waren niet zoals de Polen, Italianen of Duitsers die met hen in de haven van New York aankwamen.

Poolse of Duitse gezinnen stuurden hun jonge mannen vooruit om zich te vestigen en de komst van het gezin comfortabeler te maken. Italianen die het immigrantenleven te zwaar vonden, keerden in groten getale terug naar hun vaderland. Maar Joden gedroegen zich anders. Toen ze besloten te vertrekken, verkochten ze alles, gingen aan boord van schepen en kwamen als hele gezinnen aan op de Amerikaanse kust. Ze wisten dat ze niet zouden terugkeren.

Tijdens de paniek van 1907 keerden 300.000 Italiaanse immigranten terug naar Italië. Wat zou er gebeurd zijn, vroeg de Brits-Joodse auteur Israel Zangwill zich in 1908 af, als 300.000 Joden hetzelfde zouden doen? “Welk huis heeft de Jood om naar terug te keren? Hij heeft al zijn schepen verbrand. Vaak werd hij gedwongen te vluchten zonder paspoort. Hij kan niet terugkeren,” zei Zangwill in een toespraak in Londen, die wordt geciteerd in het boek Europa tegen de Joden van de Duitse historicus Gotz Aly.

Dit was geen loze opmerking. Tussen 1908 en 1925 keerden Europese immigranten massaal terug naar hun land van herkomst: 57% van de Italianen, 40% van de Polen, 64% van de Hongaren, 67% van de Roemenen en 55% van de Russen. Onder de Joden was dat slechts 5%. De Joden hielden het vol in Amerika door dik en dun, door welvaart en recessie. Andere immigranten zochten een beter leven; de Joden konden nergens anders heen.

In een pamflet uit 1908 schreef de Duitse auteur Eugene Doctor over de antisemitische haat, die de Joden naar het westen dreef en hij vreesde dat hun massale komst naar Amerika een antisemitische golf in hun nieuwe vaderland zou ontketenen. “Joden”, zo betreurde hij, “wisten niet langer waar ze hun hoofd moesten neerleggen.” Als er geen oplossing werd gevonden voor dit Joodse dilemma, waarschuwde hij, zou de situatie in het oosten “tot een kookpunt komen… op een mooie dag zal zelfs deze situatie worden weggevaagd, en alles wat we zullen hebben is de heropleving van het oude refrein: ‘De Jood moet levend worden verbrand.'”

In de loop van de decennia zou Europa langzaam maar zeker onbewoonbaar worden voor Joden. Tussen de antisemitische mei-wetten van de tsaar en de Neurenbergerwetten van de nazi’s van 1935, voerden veel Europese staten een steeds strenger regime in van beperkingen op Joods werk, burgerschap en onderwijs, waardoor Joden uit beroepen, universiteiten en uiteindelijk hele landen werden geweerd.

In de zomer van 1938, nog voordat een Duitse bezetter hen dwong, nam Polen een wet aan die elke Jood die de vijf jaar daarvoor niet in het land had gewoond het staatsburgerschap ontnam. De nazi’s waren bang dat ze door deze maatregel opgezadeld zouden worden met Poolse Joden zonder staat en pakten 17.000 van hen, die op Duits grondgebied woonden, op en dreven hen naar de Poolse grens. Waar ze tot het begin van de oorlog in een soort stateloos niemandsland leefden, met een weigering om Duitsland of Polen binnen te komen.

Tijdens de impasse wendde Polen zich tot Groot-Brittannië, de VS en de Volkenbond met de eis dat zij de ongewenste gedeporteerden een ‘nieuw thuis’ zouden bieden. De Poolse adjunct-ambassadeur in Londen, graaf Jan Balinski-Jundzill, waarschuwde voor de verschrikkelijke gevolgen die de Joden te wachten stonden als het Westen weigerde. Polen zou “slechts één manier hebben om het Joodse probleem op te lossen, namelijk vervolging.”

Het was hetzelfde verhaal toen de oorlog eenmaal aan de gang was. De Roemeense dictator Ion Antonescu had geen nazi-propagandisten nodig om hem ervan te overtuigen dat de Joden een probleem waren dat moest worden opgelost. Na de oorlogsverklaring van de nazi’s aan de Sovjet-Unie was hij blij met de kans die de chaos die Europa overspoelde hem bood. “Roemenië moet worden bevrijd van deze hele kolonie bloedzuigers die de levensessentie uit het volk hebben gezogen,” verklaarde hij over de Joden in het land. “De internationale situatie is gunstig en we kunnen het ons niet veroorloven dit moment te missen.” Naarmate de druk op de Joden toenam, groeide ook de westerse angst voor hun toestroom als vluchtelingen.

In 1910, toen de VS al zo’n twee miljoen Oost-Europese Joden hadden opgenomen, eindigde de New Yorkse immigratiecommissaris William Williams zijn jaarverslag met een waarschuwing: “De tijd is gekomen dat het noodzakelijk is om vals sentiment opzij te zetten bij de behandeling van het immigratievraagstuk en meer aandacht te schenken aan de raciale en economische aspecten ervan en bij de beslissing welke extra immigranten wij zullen opnemen. We moeten niet vergeten dat onze eerste plicht aan ons land is.”

Amerikaanse immigratieambtenaren, onder leiding van Williams, begonnen steeds meer Joden die in New York aankwamen terug te sturen, zelfs toen de moorden en vervolgingen in Oost-Europa steeds erger werden. Ondanks hun inspanningen bleven de Joden komen.

In 1921 besloot het Amerikaanse Congres in te grijpen. Het nam de Emergency Quota Act en vervolgens de Quota Act van 1924 aan, waardoor de Joodse immigratie van meer dan 120.000 per jaar sterk werd teruggebracht tot minder dan 3.000 een decennium later.

Amerika en daarna Groot-Brittannië, Canada, Argentinië en talloze andere landen, sloten systematisch hun deuren voor de Joden en hielden die gesloten tot aan de tweede wereldoorlog, zelfs toen iedereen al wist van de uitroeiing die overal op het Europese continent gaande was.

De Shoa, met andere woorden, werd door de nazi-leiders opgevat als een Duitse oplossing voor een probleem dat door iedereen werd gevoeld. Niemand wilde de Joden, iedereen zocht manieren om van ze af te komen. Pas toen het Westen zijn deuren sloot – toen de Joden, in de woorden van Hannah Arendt, “onuitzetbaar” werden – begonnen de Europeanen de radicale nazi-oplossing te overwegen en zelfs te omarmen voor wat velen zagen als ieders gezamenlijke probleem. Miljoenen mensen konden worden uitgeroeid door de Duitse genocide, omdat ze overal ongewenst waren en door niemand werden beschermd.

De vele helpers van de nazi’s

En een groot deel van Europa deed mee. Dit is een omstreden punt in het Europa van vandaag, maar niettemin waar. Veel naties protesteren dat zij niet actief hebben deelgenomen aan de moorden; weinigen kunnen beweren dat zij het leven van de Joden niet hebben beperkt, hen hebben vervolgd, hen hebben overgeleverd aan hun beulen en hebben voorkomen dat overlevenden na de oorlog naar hun huizen terugkeerden. Allen namen deel aan de grotere zuivering, ook al namen slechts enkelen de verantwoordelijkheid voor het rechtstreeks doden op zich. Natuurlijk waren er talloze individuele Europeanen die hun leven riskeerden om Joden te redden en zelfs enkele politieke en religieuze leiders die dat deden. Maar dit zijn bijna overal de uitzonderingen. Zoals de eminente historicus Saul Friedlander heeft aangetoond, heeft geen enkele grote sociale of politieke groep in Europa zich collectief ingezet voor de verdediging van de Joden.

De Duitsers planden en initieerden de Shoa. Duitsland onder het Nazi-regime draagt wat Aly noemt de “ultieme verantwoordelijkheid” voor de genocide. Maar de Duitse inspanningen hadden niet kunnen slagen zonder massale samenwerking en op de weinige plaatsen waar hen die hulp werd onthouden, faalden ze.

In België konden de nazi’s bijna tweederde van de Joden in het Vlaamse Antwerpen oppakken (65%), waar de plaatselijke politie samenwerkte met de bezetters. In het Franstalige Brussel, waar ambtenaren en burgers weigerden te helpen, werd het succespercentage van de nazi’s gehalveerd (37%).

In Hongarije deporteerde de regering enthousiast 437.000 Joden naar Auschwitz in de zomer van 1944 in een operatie die volledig door Hongaren werd geleid. Maar deze gedeporteerden waren Jiddisch sprekende Joden uit de provincies. Toen de nazi’s de geassimileerde Joden uit de middenklasse van Boedapest eisten, weigerde de Hongaarse regering. Door haar weigering konden de nazi’s geen grootschalige moordaanslagen in de hoofdstad uitvoeren. De meeste Joden in Boedapest zouden de oorlog overleven.

Hetzelfde patroon doet zich voor in Roemenië, Bulgarije, Griekenland en elders. Griekse medewerking stelde de nazi’s in staat de Joden van Salonica uit te roeien, terwijl Griekse weigering om te helpen betekende dat hetzelfde niet kon worden gedaan met de Joden van Athene. De genocidepolitiek was alleen succesvol als de plaatselijke bevolking meewerkte.

Helaas werkte de lokale bevolking op de meeste plaatsen mee. Zoals Aly opmerkt: “Als we de dagelijkse praktijken van vervolging in verschillende landen onderzoeken, kunnen we niet anders dan het gemak opmerken waarmee Duitse bezetters lokale nationalistische, nationaal-socialistische en antisemitische bewegingen konden inschakelen om hun doelen te dienen… We kunnen het tempo en de omvang van de Holocaust niet bevatten als we ons beperken tot de Duitse commandocentra.”

Ongewenst

Deze lange, langzame, doelbewuste vernietiging van het Europese Jodendom – de transformatie van Europa in een voor Joden letterlijk onbewoonbaar continent – begon niet met de oorlog en eindigde niet met de beëindiging ervan. Na de bevrijding kwam het nu zo goed als vergeten verhaal van de Joodse ontheemden, de “ontheemden” die jarenlang zouden wegkwijnen op Duits grondgebied, opgesloten achter prikkeldraad door de Amerikaanse en Britse bezettingstroepen, om de eenvoudige reden dat niemand op aarde hen wilde opnemen. Het was een naschrift van de Shoa dat voor veel overlevenden de diepste waarheid ervan samenvatte: dat Auschwitz niet de uitzondering was op de Europese Joodse ervaring, maar slechts de logische conclusie ervan.

Op 8 mei 1945, de dag dat de oorlog eindigde, was Duitsland “in vrije val; er heerste chaos; nationale, regionale en lokale militaire, politie- en politieke autoriteiten hadden hun posten verlaten,” schrijft historicus David Nasaw. “Er was letterlijk niemand die het verkeer leidde, niemand die de straten bewaakte, niemand die de post bezorgde of het vuilnis ophaalde of voedsel naar de winkels bracht, niemand die de plunderingen, de verkrachtingen, de wraakacties van miljoenen dakloze, slecht geklede, ondervoede, gedesoriënteerde buitenlanders stopte: Joodse overlevenden, Poolse dwangarbeiders, voormalige nazi-collaborateurs – allemaal ontheemden – verdrongen de wegen, stadspleinen en marktplaatsen, bedelend, bedreigend, wanhopig.” Deze gemengde menigte op de wegen van een verslagen Duitsland vormde een “levend, bewegend, bleek wrak”, zou Collier’s columnist W.B. Courtney schrijven, toen hij de Amerikaanse militaire rit naar het oosten door het Duitse platteland begeleidde.

 

Jewish refugees in ‘Displaced Persons’ camp in Germany after World War II. (Public domain)

Jewish refugees in ‘Displaced Persons’ camp in Germany after World War II. (Public domain)

 

En onder deze ellendige zielen konden de Joden gemakkelijk worden geïdentificeerd, “te onderscheiden,” schrijft Nasaw,” door hun bleekheid, uitgemergelde lichamen, kaalgeschoren hoofden, met luis besmeurde lichamen en de lege blik in hun ogen.” Zij waren het slechtst behandeld. Alle Duitse slavenarbeiders hadden geleden. Alleen de Joden werden, in opdracht van Hitlers plaatsvervanger Heinrich Himmler zelf, opzettelijk doodgewerkt.

De val van het Reich liet miljoenen mensen uit heel Europa ontheemd achter op Duits grondgebied. Toen de oorlog voorbij was, was de eerste prioriteit van de geallieerden het repatriëren van iedereen die de reis naar huis aankon. Bij controleposten in heel Duitsland verzamelden geallieerde soldaten de zwervende miljoenen en brachten ze naar verwerkingslocaties in nabijgelegen steden. Miljoenen liftten, stalen fietsen of voertuigen of liepen gewoon naar hun vroegere woonplaatsen in Frankrijk, Nederland, Italië, België, Polen en elders. Op 1 oktober waren “meer dan 2 miljoen Sovjets, 1,5 miljoen Fransen, 586.000 Italianen, 274.000 Nederlanders, bijna 300.000 Belgen en Luxemburgers, meer dan 200.000 Joegoslaven, 135.000 Tsjechen, 94.000 Polen en tienduizenden andere Europese ontheemden… naar huis gestuurd”, schrijft Nasaw.

Maar toen 1945 ten einde liep, realiseerden de geallieerden zich dat sommige overlevenden van de oorlog, die later “de laatste miljoen” zouden worden genoemd, niet naar huis konden. Om de een of andere reden hadden ze geen thuis om naar terug te keren. Honderdduizenden Poolse katholieken waren bang voor wat hen te wachten stond in hun door geweld geteisterde, door de Sovjet-Unie gedomineerde land. Honderdduizenden Oekraïners, Litouwers, Esten en Letten konden niet terugkeren naar landen die nu onder sovjetheerschappij staan, vanwege hun actieve medewerking aan de nazi-oorlogsinspanningen en bezettingsregimes.

En dan waren er nog de Joden, de overlevenden van de slavenarbeidskampen in Duitsland en de meer dan 200.000 overlevenden uit het Oosten, die hadden geprobeerd naar huis terug te keren en waren verdreven door gewelddadige buren en zelfs pogroms uitgevoerd door degenen die niets dan opluchting hadden gevoeld bij hun verdwijning.

In 1946 richtten de VS en Groot-Brittannië de Internationale Vluchtelingenorganisatie op en belastten deze met de hervestiging van de laatste miljoen in nieuwe thuislanden. De IRO (International Refugee Organisation) ging snel aan de slag om de resterende vluchtelingen te verkopen aan Westerse en Latijns-Amerikaanse landen, als oplossing voor het nijpende tekort aan naoorlogse arbeiders die zij nodig hadden om hun economieën weer op te bouwen.

Het werkte. In de loop van 1946 kregen meer dan 700.000 ontheemden een nieuw thuis aangeboden door de landen die lid waren van de IRO.

De eersten die uit de sombere kampen werden geplukt waren de gezondsten, blondsten en protestanten: Letten en Esten die de oorlog meestal hadden doorgebracht als gewillige deelnemers aan de nazi-oorlogsmachine. Zij kregen voorrang, niet ondanks hun collaboratie met de nazi’s, maar juist daarom. Voor Westerse rekruteerders bewees het hun anticommunistische geloofsbrieven. Het had ook het voordeel dat ze aan het eind van de oorlog gezond en klaar waren om te werken. De wervende landen wendden zich vervolgens tot de katholieke en oosters-orthodoxe ontheemden, voornamelijk Oekraïners, Polen en Litouwers, die vaak onwillige arbeiders waren in de nazi-oorlogsfabrieken, maar desondanks goed genoeg werden verzorgd om er gezond uit te komen. Daarna sloten de ronselaars snel hun deuren en verlieten de kampen, de laatste 250.000 ontheemden achterlatend die de volgende twee jaar nog steeds gevangen werden gehouden door hun toenmalige bevrijders. Dit waren natuurlijk de Joden.

Hadassah Rosensaft

“Op 8 mei eindigde de oorlog in Europa,” schreef overlevende Hadassah Rosensaft in haar memoires. “Natuurlijk waren we blij met het nieuws van de geallieerde overwinning, maar wij in (het tot concentratiekamp omgevormde DP-kamp Bergen) Belsen vierden die dag geen feest. Jarenlang heb ik op televisie een film gezien die de reactie van de wereld op het einde van de oorlog liet zien. Op Times Square in New York, in de straten van Londen en Parijs dansten, zongen, huilden en omhelsden de mensen elkaar. Ze waren vervuld van vreugde dat hun dierbaren spoedig thuis zouden komen. Telkens als ik die film zie, moet ik huilen. Wij in Belsen dansten die dag niet. Wij hadden niets om op te hopen. Niemand wachtte ergens op ons. We waren alleen en verlaten.”

Het was niet louter onoplettendheid dat de Joden gevangen bleven in het land van hun moordenaars en soms in de concentratiekampen waaruit ze waren “bevrijd”. Het was niet onwetendheid over het probleem of de chaos van een uitzinnige wederopbouw die hen in de loop van de jaren door de wereld liet negeren. Terwijl ze wegkwijnden, was er in Amerika een heftig debat aan de gang. Velen, waaronder joodse groepen en vele christelijke denominaties, riepen op om de oude quota op te heffen en deze laatste overlevenden in Amerika toe te laten. Maar een coalitie van Republikeinen uit het Midden-Westen en Democraten uit het Zuiden in het Congres weigerden pertinent. De Joden, zei men, waren verborgen communisten. De quota voor Oost-Europa, de landen waaruit de ontheemden afkomstig waren, bleven onmiddellijk na de oorlog verbazingwekkend laag: 6.524 per jaar voor Polen, 386 voor Litouwen, 236 voor Letland en 116 voor Estland.

In juni 1948, een maand nadat Israël zich onafhankelijk had verklaard en was begonnen met de massale opname van ontheemden, zou het Congres eindelijk een nieuwe wet inzake ontheemden goedkeuren, die echter nog steeds discriminerend was voor Joden.

De lange Shoa

De Shoa is te groot en te complex om er slechts één verhaal over te hebben. In het Westen, met inbegrip van vele Westerse Joden, wordt hij gewoonlijk gezien als een waarschuwend verhaal over de verschrikkelijke gevolgen van menselijke onverdraagzaamheid. Om dit duidelijk te maken worden tieners meegenomen naar musea, vernietigingskampen en veewagens. Maar een studie van de bredere context waarin de Shoa plaatsvond – de context zonder welke de Shoa niet had kunnen plaatsvinden – ontkracht dit gemakkelijke morele verhaal. Auschwitz is geen antwoord op een zinvolle vraag. Auschwitz is de vraag.

Het antwoord – één antwoord – begint pas vorm te krijgen als men afstand neemt van deze totems van de holocaustherdenking (Shoaherdenking), van de kampverbrandingsovens en de Oekraïense moordvelden, van de nazi-bijeenkomsten en de verzetsgedichten van de partizanen. Het komt voort uit een nauwkeurige lezing van wat voorafging aan de genocide, het lijden en de marginalisatie die nu bijna vergeten zijn, verdwenen zoals de miljoenen vermoorde zielen in de grote schaduw van wat komen ging.

De nazi’s waren minder origineel dan iedereen wil toegeven. De propagandamachines, de anti-Joodse wetgeving, de koortsdroom van een Joodvrij Europa, in dit alles kopieerden de nazi’s ideeën en beleid dat door anderen was vastgelegd. Waar zij wel innoveerden, vooral in de technologie van de genocide, was hun succes afhankelijk van de gretige medewerking van een groot aantal Europeanen in bijna elke natie en provincie van het continent. Ondanks de onbegrijpelijke gruwel dient de aandacht voor de moord zelf paradoxaal genoeg als een soort psychologische zalf, een manier om te vergeten hoe tientallen naties, waaronder de vrije Anglofone volkeren van het Westen die nu onderdak bieden aan de meeste Joden in diaspora – de meesten van hen zijn de afstammelingen van hen die vóór 1921 Amerika binnenkwamen – ongegeneerd deelnamen aan de omvangrijke, generaties lang durende kronkel van miljoenen hulpeloze Joden naar hun uiteindelijke vernietiging.

De Nazi’s werden uiteindelijk verslagen, maar niet voordat ze hun oorlog tegen de Joden hadden gewonnen. Het is een punt dat op het eerste gezicht misschien monsterlijk lijkt, maar onvermijdelijk wordt als je kijkt naar de langere geschiedenis waarin de Shoa is ingebed: voor de naties waarvan de Joden werden vernietigd, kwam die vernietiging als een opluchting. De politiek van Europa was drie generaties lang in de greep van het Joodse vraagstuk, een angst die pas werd weggenomen toen de Joden werden verwijderd. In Oost-Europa mochten veel overlevende Joden na de oorlog niet terugkeren naar hun huizen, noch werden ze beter behandeld dan voorheen. In het Westen werd elk zinvol onderzoek naar de bredere context en de schuld van de naties van Europa en het Anglo-Amerikaanse Westen snel terzijde geschoven ten gunste van een dun, onbedreigend moralisme.

Alleen de Joden herinneren zich nog dat toen hun broeders voor de open oven stonden, geen enkele andere natie of religie, klasse of instelling een reddende hand uitstak. Zeven decennia van Europese en westerse politiek kwamen samen om hen erin te duwen.

___________________________________________________________________________

 Bronvermelding:
Datum:        18-04-2023
Auteur:        Haviv Rettig Gur
Beeld:          Hungarian Jews arriving at Auschwitz in 1944. (Public Domain)
Taal:             Oorspronkelijk Engels
Website:      timesofisrael.com

___________________________________________________________________________

 

EN / NL/ עב