In de Palestijnse gebieden zijn veel niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) actief. Het gaat om honderden organisaties, die grotendeels westerse waarden lijken na te streven, zoals mensenrechten en democratie. Deze organisaties worden met honderden miljoenen euro’s gesponsord, vooral door westerse landen. Volgens westerse landen dragen ngo’s namelijk bij aan een vitaal maatschappelijk middenveld en dat is volgens hen belangrijk voor de ontwikkeling van een democratische Palestijnse staat in de toekomst. In een aantal artikelen willen we nader gaan kijken naar deze ngo’s, naar bijvoorbeeld de ontstaansgeschiedenis, financiering en doelen van de ngo’s. In dit eerste artikel staat de vraag centraal: hoe zijn die ngo’s eigenlijk ontstaan?

Eerste ontwikkelingen
Als beginpunt nemen we de jaren ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw. Toen begonnen (in eerste instantie vooral linkse) Palestijnse politieke fracties hun grip op de Palestijnse maatschappij te versterken, door een netwerk te creëren van eigen vakbonden en verenigingen op het gebied van landbouw, vrouwen en gezondheid. We zien dat nu ook nog terugkomen in de namen van een aantal ngo’s, zoals de “Union of Agricultural Work Committees” en de “Union of Palestinian Women’s Committees”.

Deze verenigingen en vakbonden waren geworteld in de Palestijnse sociale maatschappij. Volgens politicoloog Benoit Challand ontstonden ze mede onder druk van het Israelische bewind, dat het de politieke partijen met nationalistische aspiraties lastig maakte. Door politiek te bedrijven via de verenigingen was het mogelijk om onder deze druk uit te kunnen komen. Dat deden veel Palestijnse politieke fracties, zoals het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) en het Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina (DFLP). De maatschappelijke organisaties speelden ook een rol in het op gang houden van de eerst Intifada, vanaf 1987.

Introductie van grootschalige westerse steun
Van oudsher waren Arabische Staten en vooral Jordanië een belangrijke financiële bron voor de Palestijnse organisatie van de Palestijnse politieke fracties. In 1988 deed Jordanië echter officieel afstand van de Jordaanse claim op de Westelijke Jordaanoever. Dat zorgde ook voor een enorme afname van de financiering van Palestijnse organisaties vanuit Jordanië. Daarnaast verdween veel steun vanwege de support van de PLO voor Irak in de Golfoorlog. Bovendien ontstond ook de Palestijnse Autoriteit (PA), waarbij veel steun via de PA ging lopen. Er waren dus nieuwe geldbronnen nodig voor de Palestijnse organisaties. In de jaren ‘90 kwam brede Westerse steun op gang. Die steun bestond daarvoor ook al, maar werd nu grootschaliger.

Nieuwe eisen
De westerse donoren stelden ook nieuwe eisen aan de Palestijnse organisaties. Er kwam daardoor een aantal processen op gang, waaronder allereerst een proces van depolitisering. De westerse landen waren namelijk alleen bereid steun te geven aan niet-politieke organisaties, waardoor vervolgens meer afstand ontstond tussen de Palestijnse hulporganisaties en de Palestijnse politieke fracties. Toch bleef volgens Challand de band tussen de twee wel vaak bestaan, zo betoogt hij ook in een artikel over ngo’s op het gebied van gezondheid[1].

Ten tweede ontstond een proces van professionalisering van Palestijnse organisaties, het daadwerkelijke ontstaan van de ngo’s. Van oudsher waren de ngo’s organisaties met een basis in de maatschappij, maar de organisaties veranderden in professionele en westers gerichte ngo’s. De binding met de maatschappij werd minder belangrijk en de ‘gewone’ Palestijnse burger kwam op afstand te staan. In het vacuüm dat ontstond doken vooral Islamitische organisaties, zoals Hamas en Islamitische Jihad. Omdat er veel geld was, ontstonden daar banen die aantrekkelijk waren voor hoger opgeleiden. Ook veel linkse activisten trokken naar de nieuwe en al bestaande ngo’s.

Als laatste ontstond een proces waarbij Palestijnse organisaties zich meer gingen richten op mensenrechten en het bereiken van vrede. Tot dan toe leverden ngo’s vooral diensten aan de bevolking. Maar er ontstonden nu ook veel nieuwe ngo’s, met mensenrechten als speerpunt. Dit sloot beter aan bij de westerse waarden van de donoren en was ook in de geest van de Oslo-akkoorden, die in de jaren ‘90 werden getekend.

Verdere ontwikkelingen
Eigenlijk is het model van financiering sindsdien niet meer gewijzigd. Westerse landen (met Europa als grootste sponsor) zijn de belangrijkste donoren gebleven voor Palestijnse ngo’s. Er zijn relatief veel artikelen geschreven over de grote veranderingen in de jaren ‘90 en vlak daarna. Maar daarna is het eigenlijk stiller geworden. Het gebruik van mensenrechten en internationaal recht door ngo’s heeft een hoge vlucht genomen. Dat past ook goed binnen het westerse model van denken, waarbij er een prominente rol is voor mensenrechten.

Aantal ngo’s
Laten we ook eens kijken naar de aantallen ngo’s door de jaren heen. De vraag is wat exact de definitie van een ngo is. In dit artikel ga ik uit van de ngo in de meest brede zin van het woord, zoals opgenomen in de huidige Palestijnse wet: liefdadigheidsverenigingen en maatschappelijke organisaties. Hieronder vallen ook vakbonden, lokale verenigingen, landbouwcoöperaties en lobbygroepen. In 1990 waren er ongeveer 2000 van dit soort organisaties actief.  Ondanks de opkomst van nieuwe ngo’s zijn er ook heel veel verdwenen, want in 2000 waren er nog ongeveer 1000 over. Veel van die verdwenen ngo’s voldeden niet meer aan de westerse eisen (zoals financiële transparantie) of zijn opgegaan in de Palestijnse Autoriteit, die ontstond in de jaren ‘90.

Op grond van die hierboven genoemde Palestijnse wet is er een speciaal departement van het Ministerie voor Binnenlandse Zaken, waar organisaties een vergunning kunnen aanvragen. Dit departement houdt ook een lijst bij van ngo’s. Het is lastig om openbare gegevens te vinden van dit departement, maar tellingen in 2009, 2014 en 2022 suggereren dat er weer een flinke stijging is in het aantal ngo’s. In 2009 staan er 2126 organisaties op de lijst, in december 2014 is het aantal organisaties op deze lijst gestegen naar 2793 en in 2022 staan er 3729 organisaties op de lijst.

Financiële ondersteuning
De vraag is natuurlijk ook hoe deze ngo’s gefinancierd worden. In een volgend artikel zal ik hier dieper op ingaan, maar hieronder alvast wat eerste inzichten.  De Europese landen zijn koploper op het gebied van financiële steun. Hieronder een overzicht van de steun van de Europese Unie en al haar lidstaten gezamenlijk aan de Palestijnen. Het gaat jaarlijks om ongeveer 800 miljoen euro.

(Bron: Recipients (europa.eu))

De grootste ontvangers van de financiële hulp zijn de PA en de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA). Als we kijken naar ngo’s, dan zien we in ieder geval dat er in deze jaren in ieder geval 122 miljoen euro rechtstreeks naar Palestijnse ngo’s toe gaat. Daarnaast gaan er ook nog honderden miljoenen aan steun via Europese en internationale ngo’s, waarvan in ieder geval ook een gedeelte weer terecht zal komen bij Palestijnse ngo’s. Daarover meer in een volgend artikel.

Bronvermelding

Bij het beschrijven van de historische ontwikkeling van ngo’s heb ik mij vooral gebaseerd op de dissertatie “The power to promote and to exclude: external support for Palestinian civil society” uit 2005 van de politicoloog Benoit Challand. Daarnaast ook op een aantal artikelen, namelijk “NGOs : the professionalisation of politics” van Rema Hammami, “Disconnecting Civil Society from Its Historical Extension: NGOs and Neoliberalism in Palestine” van Tariq Da’na, “A nahda of charitable organizations? Health service provision and the politics of aid in Palestine” van Benoit Challand “Palestinian NGOs’ Changed Work Dynamics: Before, During, and beyond the Oslo Process” van Michael Schulz en Lina Suleiman.

[1] Benoit Challand, “A nahda of charitable organizations? Health service provision and the politics of aid in Palestine”, International Journal of Middle East Studies, jaargang 40, nummer 2, pagina 227-247.

EN / NL/ עב