Israël lanceerde vrijdagochtend vroeg een reeks aanvallen op doelen in de door Hamas bezette enclave, uren nadat raketten vanuit de Gazastrook op Israël waren afgevuurd.
Eerder op donderdag had Hamas al gedreigd met vergelding voor de aanval in Jenin, waarbij de IDF een terreurgroep uitschakelde die vergevorderde plannen had tot het uitvoeren van terreuraanslagen in Israël. Bij de gevechten in Jenin werden 9 Palestijnen gedood.
Raketsirenes loeiden vrijdagochtend vroeg in de grensgemeenschappen Magen, Nir Oz, Kfar Aza, Mefalsim en Ein Hashur met Gaza en in Ashkelon.
In totaal zes raketten werden vanuit Gaza richting Israël afgevuurd. Twee raketten die werden afgevuurd richting Ashkelon werden onderschept door de Iron Dome. Twee raketten kwamen neer in open veld in Gaza en twee andere werden onderschept voordat ze de grens overkwamen.
“Kortgeleden ging er alarm in de stad Ashkelon. Deze twee lanceringen richting de stad werden onderschept door het Iron Dome systeem”, aldus de woordvoerder van de gemeente Ashkelon. “We willen hieraan toevoegen dat als gevolg van de veiligheidsspanningen de openbare schuilplaatsen en schuilplaatsen in de stad open zijn voor het welzijn van de bewoners.
Als reactie op deze aanval richtten IDF-straaljagers zich ’s nachts (vrijdag) op een ondergrondse raketfabriek van de terroristische organisatie Hamas in Maghazi in de centrale Gazastrook.
Het leger zei dat het zich had gericht op een ondergrondse faciliteit waar raketten worden vervaardigd in het vluchtelingenkamp Maghazi in het centrum van Gaza. Het zei dat de locatie zich in een gebied bevond dat wordt omringd door woongebouwen en op 180 meter van een opslagfaciliteit die wordt beheerd door UNRWA, de hulporganisatie van de Verenigde Naties voor Palestijnse vluchtelingen.
“Deze aanval zal de intensivering en bewapeningsinspanningen van Hamas aanzienlijk belemmeren”, aldus de IDF in een verklaring.
Als reactie op de tweede ronde van raketaanvallen zei de IDF dat straaljagers gericht waren op “een van de belangrijkste” militaire bases van Hamas, in de noordelijke Gazastrook.
De Palestijnse Shehab nieuwssite beweerde dat Gazaanse strijders luchtafweerwapens en grond-luchtraketten afvuurden op de Israëlische vliegtuigen die de aanvallen uitvoerden.
Na de gevechten in Jenin zei de Palestijnse Autoriteit dat het de veiligheidscoördinatie met Israël beëindigde, een regeling waarvan algemeen wordt aangenomen dat het helpt om de orde op de Westelijke Jordaanoever te handhaven en aanvallen op Israël te voorkomen. Het heeft in het verleden de samenwerking meerdere keren uit protest bevroren.
Premier Benjamin Netanyahu zei dat Israël niet van plan was de situatie te laten escaleren, hoewel hij de veiligheidstroepen beval alert te zijn.