Parasha Wajechi (en hij leefde)e lezen: Gen. 47:28-50:26; 1 Kon. 2:1-12; Hebr. 11:1-22.

“Maar Israël (Jacob) stak zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van Efraïm, hoewel deze de jongste was, en hij legde zijn linkerhand op het hoofd van Manasse. Hij kruiste zijn handen, hoewel Manasse de eerstgeborene was. En hij zegende Jozef en zei: De God voor Wiens aangezicht mijn vaderen, Abraham en Izak, gewandeld hebben, de God Die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag, de Engel, Die mij verlost heeft van al het kwaad, zegene deze jongens, zodat door hen mijn naam genoemd zal blijven, en de naam van mijn vaderen Abraham en Izak en zij in het midden van het land in menigte zullen toenemen.” (Gen. 48:14-16, HSV).

Aan het einde van een moeizaam leven, waarover hij in Gen 47:9 getuigt tegenover de Farao, voelt Jacob het einde van zijn levensreis naderen en roept zijn zonen bij elkaar om hen te zegenen. Uit de woorden die we hiervoor lazen blijkt dat hij ondanks (of wellicht vanwege) alle moeilijkheden en worstelingen toch de bescherming heeft ervaren van ‘die Engel’. De Engel waarmee hij heeft geworsteld bij de Jabbok, die het heupgewricht van Jakob aanraakte (Gen. 32:5) en hem zijn nieuwe naam Israël gaf.

Als Jacob zijn zonen gaat zegenen begint hij met de woorden ‘Ik wil jullie vertellen wat in de latere dagen zal gebeuren’. Het is duidelijk niet enkel een zegenen, maar ook het uitspreken van een profetisch woord over het laatste der dagen, het einde der tijden. In de parasha van vorige week is stil gestaan bij de bekendmaking van Jozef aan zijn broers. Algemeen wordt dat gezien als een voorafschaduwing van de onthulling van de Messias aan zijn broeders, aan Israël. En dat is met recht een van de meest emotionele hoogtepunten in Gods heilsgeschiedenis. Maar, als die vorige parasha inderdaad iets voorzegt van hoe Jeshua zich aan zijn broeders zal bekendmaken, zou deze parasha ons dan iets laten zien over de dingen die die daarna zullen gebeuren?

Op de eerste shabbat van dit nieuwe jaar wil ik u graag meenemen om hier wat verder over na te denken. Wat betekend het dat de broers van Jozef, na 17 jaar te hebben geleefd in Egypte, na het sterven van Jacob nog steeds angst hebben voor Jozef? In Gen 50:15 lezen we namelijk: Toen nu de broers van Jozef zich er rekenschap van gaven dat hun vader gestorven was , zeiden ze: “Misschien zal Jozef ons vijandig gezind worden en gaat hij ons al het kwaad dat wij hem hebben aangedaan vergelden.” Maar hoe bijzonder is dan de reactie van Jozef: “Wees niet bang, want neem ik Gods plaats in? En jullie hadden misschien iets kwaads tegen mij in zin, maar God heeft het ten goede gekeerd.”

Ik wens u een leerzame en gezegende shabbat.

Uitzending
Iedere vrijdag 21:00 uur

Herhalingen
zaterdag   02:00, 10:00 uur en 19:00 uur
zondag     02:00 en 09:00 uur
maandag  02:00 uur

Ik wens u een leerzame en gezegende sabbat!

Presentatie: Tony Jurg

EN / NL/ עב