Over de Leviathan gesproken -2-
Klik hieronder om naar de uitzending te luisteren:
24 Hoe groot zijn Uw werken, HEERE,
U hebt alles met wijsheid gemaakt,
de aarde is vol van Uw rijkdommen.
25 Daar ligt de zee, groot en wijd uitgestrekt;
daar [leeft] krioelend gedierte, niet te tellen,
kleine dieren en grote.
26 Daar varen de schepen,
[daar gaat] de Leviathan, die U gevormd hebt
om [hem] erin te [laten] spelen.
27 Zij allen wachten op U,
dat U hun voedsel geeft op zijn tijd.
28 Geeft U het hun, zij verzamelen het,
doet U Uw hand open, zij worden met het goede verzadigd.
29 Verbergt U Uw aangezicht, zij worden door schrik overmand,
neemt U hun adem weg, zij geven de geest
en keren terug tot hun stof.
Over de Leviathan gesproken -2-
De voorgaande keer hebben we over de Leviathan nagedacht als type of beeld van de satan die uiteindelijk door de HEERE totaal zal worden overwonnen.
Deze keer wil ik met u nadenken over een volgend aspect van dit vers: [daar gaat] de Leviathan, die U gevormd hebt. Die U, HEERE, gevormd hebt… Daarmee komen we op een lastig terrein, met een lastige vraag: Heeft de HEERE God de satan geschapen? Wat zou u zeggen?
Omdat de Bijbel zegt dat JHWH „alle dingen heeft geschapen”, trekken sommigen de conclusie dat hij ook de duivel gemaakt moet hebben. De Bijbel laat duidelijk zien dat dit niet zo is.
Jehovah heeft degene geschapen die de Duivel is geworden. Daarom moet het bestaan van deze persoon, die nu Zijn grootste tegenstander is, verenigbaar zijn met wat de Bijbel over JHWH als de Schepper zegt: „Volmaakt is zijn activiteit, want al zijn wegen zijn gerechtigheid. Een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is; rechtvaardig en oprecht is hij” (Deuteronomium 32:3-5). Op grond hiervan kunnen we concluderen dat Satan eens volmaakt en rechtvaardig was; hij was namelijk een van Gods engelenzonen.
Oorspronkelijk droeg hij de veelbelovende naam ‘morgenster’. Maar er is iets gebeurd, waardoor hij nu bekend staat als ‘satan’ (= tegenstander). Door de hele Bijbel heen komen we hem tegen waarbij één ding opvalt: hij is erop uit om het plan van God te frustreren en zijn eigen plan uit te voeren. Dit zal doorgaan en in de eindtijd tot een hoogte (of: diepte) punt komen!
In Ezechiel 28 lezen we over het schitterende wezen dat zich in de hof van Eden aan Eva vertoonde. We lezen daar een klaaglied over de koning van Tyrus. Deze koning is wel een heel bijzonder figuur als we de volgende woorden lezen in vers 12-16:
12 “U, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid,
13 u was in Eden, de hof van God. Allerlei edelgesteente was uw sieraad: robijn, topaas en diamant, turkoois, onyx en jaspis, saffier, smaragd, beril en goud. Het werk van uw tamboerijnen en uw fluiten was bij u. Op de dag dat u geschapen werd, waren ze gereed.
14 U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen.
15 Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd.
16 Door de overvloed van uw handel vulde men uw midden met geweld, en ging u zondigen. Daarom verbande Ik u van de berg van God, en deed Ik u verdwijnen, beschermende cherub, uit het midden van de vurige stenen”.
Het gaat hier om iemand die niet geboren is uit een vader en moeder, maar die geschapen is (vs. 15). Hij wordt een beschermende cherub genoemd en was volmaakt van gestalte.
De Statenvertaling is nauwkeuriger en spreekt over een ‘gezalfde, overdekkende cherub’. Het gaat om een hemelwezen dat gezalfd en aangesteld is in een heersende positie. Cherubs vinden wij in de Bijbel onder meer terug als bewakers van de toegang tot de hof van Eden (Gen. 3:24) en rondom de troon van God (Ezech. 10). Gouden afbeeldingen van hen overdekken het verzoendeksel op de ark en worden als zodanig de “cherubs van Gods heerlijkheid” genoemd (Hebr. 9:5).
Wij worden in Ezechiël 28 dus bepaald bij de oorspronkelijke positie van de satan: een hemelwezen, een engelvorst met grote heerlijkheid. Edelstenen, in goud gevat, gaven zijn verschijning nog meer uitstraling. Zijn plaats was op de “berg van God”.
Maar … er werd ongerechtigheid in hem gevonden. Hij verkoos geweld en zondigde, zodat hij zijn toegewezen plaats moest verlaten.
Vers 13 begint met: “… u was in Eden, de hof van God”. Dit doet ons denken aan de schitterende verschijning in de hof, die zich presenteerde aan Eva met het doel haar te verleiden en zo de mens(heid) mee te nemen in zijn zonde tegen God.
Zoals de Leviathan en ‘koning van Tyrus’ een heenwijzing blijken te zijn naar een schitterend hemelwezen, zo vinden wij in Jesaja 14 een profetie over de ‘koning van Babel’. Ook hier worden dingen gezegd die zo te zien onmogelijk alleen maar van toepassing kunnen zijn op de historische, menselijke koning(en) van het Babylonische rijk, zie vers 12-15:
12 “Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken!
13 En ú zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde.
14 Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste.
15 Echter, u bent in het rijk van de dood neergestort, in het diepst van de kuil!”
Het is niet moeilijk dezelfde figuur te herkennen als in Ezechiël 28. Hier gaat het om de ‘morgenster’ (ook wel: de schijnende, de lichtdrager) die de “overwinnaar over de heidenvolken” genoemd wordt. Hier wordt het karakter van zijn zonde blootgelegd: hoogmoed.
Hij wilde zich verheffen boven Gods sterren. Dit is een aanduiding van engelmachten in het hemelse gebied. Deze machten in de hemelen hebben te maken met de heerschappij over de volkeren, zoals onder meer blijkt uit Daniël 10:13 en 20.
Hij wilde zijn invloed uitbreiden en zich zelfs met de Allerhoogste gelijkstellen. Dat is echter ondenkbaar; er moest wel door de Almachtige geoordeeld worden: ‘Hoogmoed komt voor de val’! In plaats van verhoging wordt hem vernedering in het vooruitzicht gesteld, want “wie zichzelf verhoogt, die zal vernederd worden” (Luk. 14:11).
Maar gelukkig: Jezus is Overwinnaar!
DELEN
[Sassy_Social_Share]