Meteen na het zevendaagse Soekotfeest komt het vreugdevolle tweedaagse feest van Sjemini Atseret en Simchat Thora. Dat is dit jaar van vanavond 27 september tot dinsdag de 28e. De Midrasj legt dit uit met een gelijkenis van een koning die veel mensen uitnodigde voor een groot feest. Toen de tijd aanbrak voor iedereen om te vertrekken, zei de koning tegen zijn kinderen: “Mijn zonen, blijf alsjeblieft nog een dag; het is moeilijk voor mij om afscheid van jullie te nemen!”
G-ds tempel was voor iedereen
Elk jaar heeft G-d een week lang feest genaamd ‘Soekot’. In de tempelperiodes werden er tijdens deze week in totaal 70 stierenoffers gebracht in de Heilige Tempel. De Talmoed zegt dat dit overeenkwam met de zeventig oorspronkelijke volkeren van de wereld. De tempel was namelijk niet alleen maar voor het Joodse volk.
Toen koning Salomo de tempel inwijdde, vroeg hij G-d specifiek om gehoor te geven aan het gebed van niet-Joden die naar de tempel kwamen (1 Koningen 8:41-43). En de profeet Jesaja verwijst naar de tempel als een “huis voor alle volken” (Jesaja 56:7). Het was het universele centrum van geestelijkheid, een geconcentreerd punt waar het G-dsbewustzijn de wereld in sijpelde. De Talmoed zegt zelfs dat als de Romeinen zich hadden gerealiseerd hoeveel voordeel ze zelf hadden van de tempel, ze deze nooit zouden hebben vernietigd!
Sjemini Atseret
Aan het einde van de Soekot-week voegde G-d er nog een speciale dag aan toe: Sjemini Atseret (achtste dag van de vergadering). Op deze dag werd er in de tempel alleen maar één stier als offer gebracht die het Joodse volk vertegenwoordigde. De Talmoed vermeldt dat Sjemeni Atseret een dag is van grote verbondenheid tussen het Joodse volk en hun Vader in de Hemel, aangezien Hij Zijn Joodse kinderen vraagt om nog een extra dag samen met Hem door te brengen.
Deze feestdag wordt beschreven in Leviticus 23:36, en ook al volgt het onmiddellijk op het zevendaagse Soekot-feest, en wordt vaak beschouwd als onderdeel van Soekot, is het eigenlijk een aparte feestdag.
Zeven
Nachmanides (1194-1270) schreef dat zeven het getal is van de ‘natuurlijke wereld’: Er zijn zeven dagen in de week, zeven noten op de toonladder en zeven richtingen (links, rechts, omhoog, omlaag, vooruit, achteruit en in het midden). ‘Zeven’ – wat wordt vertegenwoordigd door de zeven dagen van Soekot- staat voor de wereld van de natuur. ‘Acht’ – vertegenwoordigd door Sjemini Atseret (‘Sjemini’ is Hebreeuws voor ‘achtste’) staat voor wat buiten de natuur ligt. Onze geleerden leren ons dat het Joodse volk ‘boven’ de natuurwetten staat. Dit betekent natuurlijk niet dat wij beter zijn dan andere volkeren, maar dat er G-ddelijke leiding is en dat Hij over ons waakt.
Als we naar de geschiedenis kijken zien we namelijk dat het Joodse volk elke denkbare vervolging, verbanning, ontbering en verdrijving heeft overleefd. En toch hebben we zo veel bereikt en gedijen we ver boven onze cijfers. Zoals Mark Twain al schreef in zijn essay ‘Concerning the Jews’: “Alle dingen blijven sterfelijk, behalve de Jood; alle andere wereldmachten gaan voorbij, maar hij blijft. Wat is het geheim van zijn onsterfelijkheid?” Mark Twain wist het niet, maar wij weten dat dit ‘geheim’ het speciale geschenk is dat G-d aan het Joodse volk gaf op de berg Sinaï: de Thora.
Simchat Thora
En het is daarom dan ook geen toeval dat we – in Israël – op de feestdag Sjemini Atseret ook de voltooiing van de jaarlijkse leescyclus van de Thora vieren. Op deze dag lezen we het laatste gedeelte van de hele Thora en beginnen we onmiddellijk weer met het lezen van het boek Genesis. Deze vreugdevolle mijlpaal wordt gemarkeerd met dansen en zingen, waarbij traditioneel zeven keer door de synagoge wordt gedanst met de Thorarollen. Deze gebeurtenis noemen wij ook ‘Simchat Thora’ (Verheuging over de Thora). Buiten Israël wordt Simchat Thora de dag na Sjemini Atseret gevierd.
Na de voltooiing van de hele Thora beginnen wij meteen weer met het lezen vanaf het begin, om te laten zien hoe dierbaar de Thora is voor ons. We beschouwen het als een kostbaar nieuw geschenk en niet als een oud voorwerp waar we geen waarde meer aan geven. Juist omdat het zo gloednieuw is voor ons, rennen en dansen we naar de Thorarollen om ze te begroeten. We zingen en dansen letterlijk urenlang rond de ‘tafel’ waar de Thorarol van wordt gelezen, kussen de Thorarollen. We dragen deze liefdevol rond en drukken zo onze vreugde uit over de mogelijkheid om dicht bij G-d te kunnen komen.
Gebed om regen
Op deze dag, terwijl we het seizoen van de Hoge Feestdagen afsluiten, bidden we ook een speciaal gebed waarin we G-d vragen om regen. Regen vertegenwoordigt de zegeningen van groei en overvloed. Door al het harde werk van de maand Eloel, Rosj Hasjana, Jom Kippoer en Soekot hebben we een lange geestelijke weg afgelegd. Het is nu onze taak om de kracht die wij hieruit hebben geput het hele jaar door met ons mee te dragen.
Bron: Website Christenen voor Israel
Beeld: Yonatan Sindel/ Flash 90