Toen ik afgelopen Sjabbat een ommetje maakte werd ik aangesproken door een islamitische dame met de vraag “Spreek je Arabisch?”. Wat ik daarvan moet denken weet ik niet, maar ik heb maar gewoon in het Nederlands geantwoord. Tenslotte wonen we in ons eigen Nederland met onze eigen Nederlandse taal en cultuur, waarvan ik, met meer dan tien generaties Nederlands Jodendom en de Nederlandse taal als moedertaal, deel uitmaak.

Gisteren was ik aanwezig bij de begrafenis van de heer David Rosenberg. Op bijna 96-jarige leeftijd overleden. Hij laat zijn echtgenote, kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen na, hetgeen voor wat eens Joods Nederland was een unicum. Bij de meeste Joodse begrafenissen is niet eens het vereiste quorum van tien volwassen mannen te realiseren. Rosenberg behoorde tot de generatie die voor de oorlog nog een gedegen Joodse kennis had gekregen, was ondergedoken tot begin 1945, toen verraden (waardoor een paar foute Nederlanders fl. 7,50 rijker konden worden) en vervolgens vanuit een ongekende gedrevenheid probeerde de Joodse gemeenschap weer op te bouwen. Letterlijk op de ruïnes van een rijk bloeiend Joods leven. Beilen, Stadskanaal, Emmen… Ja, in Emmen staat nog een sjoel of beter geformuleerd: het gebouw dat eens een sjoel was.

Ik had dus eigenlijk op vakantie moeten zijn, een paar dagen naar het zuiden des lands in een hotel van een goede vriend van ons. Maar mijn vrouw Blouma vond dat ik het niet kon maken om vanwege vakantie bij deze begrafenis te ontbreken. En gezien de positie van de vrouw binnen het Joodse gezin bepaalt zij… Maar het was goed dat ik aanwezig was. Immers, ook de heer Rosenberg was altijd aanwezig als er ergens in het noorden van het land een begrafenis was en er op hem een beroep werd gedaan. Vaak wordt er niet beseft dat wij als Joode gemeenschap in Nederland nog maar piepklein zijn. Er was bijna geen stad of dorp waar een synagoge, begraafplaats of een mikwa, een kerkelijk bad, ontbrak. En toch waren er die in de concentratiekampen, en ik weet over wie ik spreek, die gezworen hadden dat als ze er levend uit zouden komen ze op de resten van Joods Nederland zouden gaan herbouwen. En dat hebben een aantal overlevenden op ongelofelijke wijze gedaan. Ze hebben na de oorlog gestreden. Mijn generatie heeft dit soort mensen als voorbeeld, is door hen grootgebracht.

En dus vechten ik en velen van mijn naoorlogse generatie om het Jodendom voor Nederland te behouden. Onze strijd is tegen antizionisme=antisemitisme=BLM=BDS. Is het leuk om strijdend door het leven te gaan? Zeker niet. Maar er is geen alternatief. Vechten in tijden van duisternis zit in onze Joodse genen. Ook in de duisternis weten wij dat er uiteindelijk weer licht zal zijn.

Wij bevinden ons in de zogenaamde Negen Dagen. De dagen voorafgaande aan Tisje Be’Av. Op die dag werd de Tempel in Jeruzalem verwoest en begon de ballingschap waarin we ons bevinden. Vanwege deze duistere periode heet afgelopen Sjabbat de ‘Zwarte Sjabbat’. Maar op die ‘Zwarte Sjabbat’ wordt juist gedacht aan de Derde Tempel die door G’d zelf herbouwd zal worden. Juist in de zwarte duisternis straalt het summum van bevrijding, echte bevrijding. Er wordt niet alleen gedacht aan de Derde Tempel met de daaraan gekoppelde komst van de Mosjiach, maar de Derde Tempel wordt zelfs getóónd.

Hij wordt als het ware zichtbaar voor allen die hiervoor oog hebben.
En als dan eindelijk de Mosjiach er zal zijn, dan betekenen BDS en BLM en zelfs de Verenigde Naties helemaal niets meer. De Eeuwige zal dan door allen (h)erkend worden, er zal echte Sjalom zijn en niet alleen voor Joden, maar voor de gehele mensheid. Jeruzalem zal zonder enige discussie de eeuwige hoofdstad zijn van Israël, Joden en niet-Joden zullen dringen om de muren van de Tempel te mogen aanraken.

Bron: Facebook

EN / NL/ עב