We zien ook in Nederland een toenemend aantal christenen de Bijbelse feesten vieren. Je vraagt je dan af hoe zij daartoe komen? Wat zijn Bijbelse feesten en waarom gaan steeds meer christenen deze vieren? In de Bijbel bedingt God aan Mozes dat Zijn volk, de Israëlieten, op vaste dagen bepaalde feesten moeten vieren. De Bijbelse feesten worden Moadim genoemd. De Heere, JHWH, heeft Zélf deze tijden vastgesteld en bepaald.  Maar naast de feesten ook de sabbat: de zevende en laatste dag van de week, niet de eerste. Zoals je misschien wel weet, begint een nieuwe dag in het jodendom op avond zodra de zon ondergaat en duurt tot de volgende avond wanneer de zon ondergaat. Zo is het ook op de shabbat, deze begint op de vrijdagavond eindigt op de zaterdagavond. De vraag is gerechtvaardigd waarom de christenen de sabbat en de Bijbelse feesten niet tot nauwelijks. Er wordt gezegd dat deze feesten alleen voor de Joden waren bedoeld; er wordt dan naar verwezen als ‘Joodse feesten’. Toch vierden de eerste christenen en de vroege christelijke kerk deze Bijbelse feesten.

Er bestaat veel misverstand over de tijd wanneer christenen zijn begonnen met het vieren van de zondag. Het is duidelijk dat er in de tijd van het Nieuwe Testament nog geen sprake van was.

Sommigen denken dat het vieren van de zondag pas in de vierde eeuw door keizer Constantijn werd ingevoerd, maar ook dat is niet juist. De eerste aanduiding voor het vieren van de eerste dag wordt gegeven door Barnabas rond 130 na Christus. Hij zette zich fel af tegen ‘joodse praktijken’, zoals het vieren van de sabbat, omdat deze volgens hem zijn functie had verloren.

De christenen vierden volgens hem de ‘achtste dag’, waarop onder andere de opstanding werd herdacht. Justinus de Martelaar schreef omstreeks dezelfde tijd dat christenen op de eerste dag bij elkaar kwamen omdat God op die dag het geordende heelal geschapen had en ook vanwege de opstanding. Hij noemt deze dag afwisselend ‘achtste dag’, ‘eerste dag’ of ‘zondag’.

Waarom vonden christenen aan het begin van de tweede eeuw allerlei zaken, zoals het vieren van de sabbat, plotseling ‘joods’ en werd er zo negatief over gesproken? Om deze vraag te beantwoorden, is het nodig meer te weten over de tijd waarin deze ideeën post vatten.

Joodse opstanden
Tussen 66 en 135 na Christus waren er grote joodse opstanden tegen het Romeinse gezag. In 70 na Christus werd Jeruzalem door de Romeinen verwoest, maar ook elders vielen er veel joodse slachtoffers.
Tussen de één en twee miljoen joden vonden de dood. Jood zijn was in de tijd van de joodse opstanden dus geen pre. Er is dus vandaag niets nieuws onder de zon. Antisemitisme blijkt oude papieren te hebben.
Christenen die in deze tijd het christendom aantrekkelijk voor wilden stellen aan de Romeinse overheid, deden er daarom alles aan om het onderscheid tussen joden en christenen aan te tonen. Misschien begrijp je nu al waarom Joden om het maar eens zacht te zeggen ‘geen hoge pet’ op hebben van de christenen.

Discussies tussen joodse en niet-joodse christenen
Het is aannemelijk dat de groep christenen in die tijd bestond uit zowel joden als niet-joden. De niet-joodse christenen voelden zich minder verwant met de oudtestamentische geboden, die voor de joodse christenen echter een belangrijk onderdeel vormden van hun geloof en cultuur.
Dit gaf aanleiding tot discussies over religieuze gebruiken, zoals de sabbatviering.

Marcion
De ‘christelijke’ (let wel op de aanhalingstekens!) denker Marcion (begin 2e eeuw na Chr.) fungeerde als sleutelfiguur in de ontwikkeling van ideeën die tegen het jodendom en de Tora in gingen. Hij werd uiteindelijk als ketter uit de orthodoxe kerk gezet, maar zijn gedachtegoed raakte wijdverbreid. Hij zag een scherpe tegenstelling tussen de tijd van het OT en die van het NT.
Hij stelde dat de wet sinds de komst van Christus overbodig was geworden. Volgens hem was de God van het OT een slechte, misleidende god, die onhaalbare wetten had verordend en de mensen zo een ondraaglijk juk had opgelegd.
Christus was volgens hem gezonden door een hogere god, die volkomen onkenbaar was. De Joden waren door de lagere god uitverkoren en wilden Christus niet erkennen. De verwerping van de God uit het OT, het volk Israël en de geboden ging bij Marcion hand in hand.
De orthodoxe kerk geloofde niet dat de God van het OT een slechte god was, maar sommige geboden waren inderdaad wel lastig (waaronder het sabbatsgebod). Men koos voor de volgende oplossing. De goede God van het OT had ook slechte geboden gegeven als straf voor Israël, omdat het volk steeds van God was afgeweken.
Met deze oplossing kon men een deel van de geboden, de algemene geboden, overeind houden als nuttig, en de rest, de ‘joodse’ geboden, afschrijven. De sabbat viel in de laatste categorie.

Morgen deel 2 in deze serie.

Redactie Radio Israel.

EN / NL/ עב